Bon Secours Myrtille (Bosbessenbier)…

bier

Van die eigenzinnige flesjes, met een te lange hals en een ouderwetse stop. De inhoud is 33 cl en ze zijn afgevuld met bier. Ik weet ze al jaren staan in de bierschappen van de Cora supermarkt ten zuiden van Arlon. En dat is dan ook de enige plaats waar ik ze van ken, ik zie ze verder nooit ergens. Ik loop er eigenlijk altijd achteloos aan voorbij, er is daar zoveel ander lekkers te vinden dat ik wél ken. Een geweldig pallet aan Belgische bieren, vooral Waalse. En onbekend maakt onbemind, dus die rare flesjes Bon Secours laat ik maar staan.

Nu wil het geval dat het Kind de laatste jaren steeds meer goesting heeft gekregen in fruitbieren. Wil ik haar een plezier doen dan schaf ik zo her en der wat aan. En dat valt me niet moeilijk, want fruitbieren hebben enorm aan populariteit gewonnen. Er bestonden altijd al de geweldige kriekenbieren uit de Zennevallei en uit West-Vlaanderen. Het merendeel van wat daar nu is bijgekomen hoeft van mij niet gemaakt te worden. De “moderne” fruitbieren overstijgen de status van bier met een scheut ranja niet. En áltijd té zoet. Maar goed, ieder zijn meug. Kennelijk loont het voor een hoop brouwerijen om een productielijn voor die kledder te starten.

Toen we onlangs in Arlon op zoek waren naar kerstbier voor Vriend Jan viel mijn oog op de flesjes Bosbessenbier van Bon Secours. Ze stonden wat verstopt tussen de blonde, de bruine en amber van dezelfde brouwerij. Toch maar een paar flesjes aangeschaft.

De proeverij leverde iets anders op dan ik verwachtte. In alle eerlijkheid, Het Kind vond het niks. Ik daarentegen was bijzonder aangenaam verrast. Het bier geurde overweldigend naar bosbessen. Niet naar bosbessensiroop, maar veel kruidiger en natuurlijker, alsof je rauwe bosbessen tussen duim en wijsvinger kapot drukte. De smaak was vol, wat vettig, absoluut niet zoet, maar bitter en een tikje zurig. Een perfect samengaan van goed bier en fruit. De afdronk had de lengte van een goede Bourgogne. Hier geen geknoei met limonadesiroop, deze drank was écht gemacereerd.

© paul

Franziskaner Weissbier Dunkel…

Saarlouis

Ik houd niet van witbieren. Dat zegt niks over de kwaliteit van dat bier, want die is in veel gevallen prima, het zegt iets over mijn smaak. Voor het Belgische type ( het wordt ook steeds vaker in allerlei varianten in Nederland gemaakt) zal ik nooit kiezen. Het witbier uit Berlijn dronk ik in een ver verleden en er staat me alleen nog van bij dat ik het flauw vond. En dan is er nog het type uit Bayern, het Weissbier (in de rest van Duitsland Weizenbier genaamd). Ook daar had ik al sinds lange tijd mijn bekomst van.

Toen we een bezoek brachten aan het Duitse stadje Saarlouis en neerstreken op een zonnig terras had ik dan ook mijn bedenkingen bij wat er daar aan bulk geschonken werd. Maar ach, er was niet veel keus en het weer maakte dorstig. Ik bestelde dan maar een glas Franziskaner Weissbier Dunkel. Het zag er prachtig uit. Mooi getapt in zo’n lang smal glas, dat speciaal voor dit soort bieren werd ontwikkeld. En verdomd, het smaakte me uitstekend. Vol, vet, tegelijk fruitig en notig, met een zweempje karamelzoet op de achtergrond. Zo kan het dus ook dacht ik…

Intussen zijn Jan en Ans alweer enige tijd terug van hun Duitsland-trip. Ze hebben er zich eigenlijk de hele vakantie door vermaakt met Weiss- en Weizenbieren. Er staat nog een partijtje van die vakantiesouverniers op me te wachten. De tijd ontbrak om er eens goed voor te gaan zitten en welbeschouwd zal het er de komende week ook niet van komen. Maar over een dag of tien moet het lukken om een kleine proeverij in te richten. Ik verheug me er op. En natuurlijk ben ik benieuwd of het me zo goed zal smaken als daar, op dat zonnige terras in Saarlouis.

We waren overigens in dat stadje in het Saarland om een foto-tentoonstelling te bezoeken. Teruggevonden werk van de Magnum-groep. Werk uit 1955/56. Met alle grote namen uit die tijd: Capa, Cartier-Bresson, Haas, Lessing, Marquis, Morath, Bischof en Riboud. Ook zonder het bier zou de reis de zeer de moeite waard zijn geweest…

© paul

Alweer een mooi Gemerts café minder…

alleman 2007 het laatste 235

Al bijna drie jaar is het gesloten, het café tegenover ons huis. Wij zagen het langzaam verkommeren…Deze week begon men met de sloop van Café Alleman.

Waar eens een mooi café stond ligt nu een berg puin. Het is al bijna niet meer te herkennen. Recht vooruit was het podium waarop ontelbare nationale en internationale sterren muziek hebben gemaakt.Links, nog even beschermt door een klein stukje muur was de bar en daarachter de keuken waar Suzan de scepter zwaaide…

Drie jaar geleden vierden we het afscheid van dit mooie café. Honderden mensen kwamen een laatste glas drinken, het werd een feest om nooit meer te vergeten.

alleman 2007 het laatste 013

Daarna bleef het Café nog een paar maanden open tot Mat en Suzan Bijnen eind 2007 definitief de deur sloten. Het pand, of liever gezegd de grond is verkocht. Er zullen appartementen gebouwd worden.

alleman 021

Ik zie de afgelopen dagen allerlei mensen een beetje triest rond de puinhopen lopen. En dan hoor ik steeds weer: “Het is toch jammer”, “We hebben hier zoveel plezier gehad”, “Ik weet nog steeds niet waar ik nu een pilske zal gaan vatten”.

Café Alleman; het was een begrip tot ver buiten Gemert, hier werd gegeten en gedronken. Muziek gemaakt, gezongen, gekletst en gezwetst en soms ook een traantje weggepinkt…

Wie nog één keer naar de foto’s van dat laatste feest wil kijken klik hier.

© ellen.

Porter Cheese…

guiness

Cheddar is koemelkkaas en Porter is een biertype, te vergelijken met Stout. En samen wordt het Porter Cheese, een unieke mozaïekkaas. Ik ken ten minste geen andere…

Het ziet er prachtig uit, en zo smaakt het ook. Er zijn nog een paar dingen die ik moet nazoeken over het kaasje, dus het eigenlijke artikel komt morgen of de dag daarna. Wel kan ik je alvast vertellen dat de Guinness er uitzonderlijk goed bij smaakte. Ik had speciaal voor de gelegenheid mijn half-a-pint glas uit de kelder opgeduikeld.

© paul

Proeverij Hertog Jan, Arcen: Liefde voor het bier!

Brouwerij Hertog Jan Arcen

We waren vanmiddag even in Limburg. We reden langs de velden met in het blad schietende rozenstruiken en fruitbomen en de opgemaakte aspergebedden. We voeren met het veerpontje van Broekhuizenvorst over de Maas richting Arcen. Toen móesten we natuurlijk even ‘aanleggen’ bij de Hertog Jan Brouwerij. (ongeveer 200 meter rijden vanaf het pontje, links de brouwerij en rechts het café. Er loopt een pijpleiding met bier rechtstreeks van de brouwerij naar het café).

Ik vind de televisiereclame van Hertog Jan Bier prachtig. Sfeervol, Limburgs, genieten van het leven. En dat is niet alleen voor de reclame in scene gezet. In het café van de Brouwerij proef je dezelfde sfeer. De obers schenken met waar vakmanschap en liefde voor het bier.

Je kunt er kiezen uit een lijst met prachtige bieren uit eigen brouwerij, maar er staat ook een selectie mooie Belgische bieren op de kaart. Je kunt er een hapje eten. Geen culinaire hoogstandjes maar een paar smakelijke gerechten. Een stoofpotje van varkensvlees bereid met Hertog Jan Bier, een hammetje met zuurkool, of bloedworst met mooi bruin brood, gebakken appeltjes en Limburgse appelstroop. Voor de kleine trek, goed belegde broodjes, een kaasplankje, een omelet of een boterham met kaantjes.

Paul had zin in een glas Orval, liefst uit de kelder. Bier uit de koelkast vinden wij eigenlijk nèt te koud. In de streek waar het Orval bier gebrouwen wordt is het heel normaal dat de kastelijn vraagt of je het bier ‘frais ou tempéré’ wil drinken. In Nederland vinden veel café’s dat maar flauwekul, te lastig ook. In dit café krijg je je bier naar wens op keldertemperatuur of uit de koeling. Ik dronk een glas Liefmans Goudenband, ook op keldertemperatuur. Vanzelfsprekend uit het juiste glas, met veel zorg door de ober ingeschonken. En zeg nou zelf, ooit zo’n mooi glas bier gezien met zo’n smakelijke schuimrand?

© ellen.

Gueuze…

cantillon

Het Pajottenland ten zuiden van Brussel, en de Zennevallei waar Brussel midden in ligt, het zijn klinkende namen in de oren van de oprechte bierliefhebber. Want daar komt “de Geus” vandaan, daar en nergens anders. Het is een stukje België met een unieke brouwtraditie, en dat willen ze er weten ook!

In grote open kuipen komt het gistingsproces spontaan op gang, door “vervuiling” met wilde gisten uit de open lucht. Dan volgt er een ingewikkeld brouwproces, met als uiteindelijk resultaat een bier genaamd Lambik. Verschillende jaargangen Lambik worden in een later proces gemengd en pas dan spreekt men van Gueuze. Gueuze is dus altijd een mengeling van oude en jonge Lambiks, en het is aan de guezebrouwer om de juiste verhoudingen goed in te schatten zodat een enigzins constante kwaliteit gegarandeerd is. Elke Lambik is uniek en zal altijd wel een beetje afwijken van voorgaande brouwsels.

Er zijn enkele industriële geuzenbrouwers. Zij leveren een middelmatig bier, en er wordt altijd wat met suiker gerommeld om het bier geschikt te maken voor een brede (lees: zoete) smaak. Verder wordt het bier gepasteuriseerd om de houdbaarheid beter in de hand te hebben. Dat daarbij de complexe smaak van het bier naar de vaantjes gaat is kennelijk bijzaak.

Het overgrote merendeel van de Gueuzebrouwers werkt echter nog altijd ambachtelijk en traditioneel. Volgens regels die min of meer vast liggen. Zo hoort er altijd een deel tarwemout bij het brouwsel, oude en jonge hop en eikenhouten vaten. En suiker wordt soms in een gedeelte van het brouwproces gebruikt, maar mettertijd wordt alle suiker verbruikt en zul je er niets van terug vinden in de uiteindelijke smaak van het bier. Gueuze is zuur! En het bier pasteuriseren is uit den boze.

Daar in het Pajottenland mogen ze er graag prat op gaan dat het brouwproces van de spontane gisting alleen bij hen plaats vindt, maar dat is onzin. Er worden nog andere bieren van spontane gisting in België gebrouwen, en op heel andere plaatsen. Wel is het zo dat het micro-klimaat van in de open lucht zwevende gistsporen in de Zennevalei van een zodanige samenstelling is, dat de Gueuze zoals wij die kennen slechts daar kan ontstaan. Het gaat om 86 natuurlijke gistsoorten die daar in de vrije natuur rondzweven, neerslaan op de mout en spontaan hun ding doen…

Jan en Ans waren in Brussel. Een beetje uitwaaien, een beetje cultuur snuiven. En ze ontkwamen natuurlijk niet aan al die mooie etablissementen, uitbaterijen en proeverijen. En ze ontkwamen al helemaal niet aan De Geus. Ze dronken er wonderlijke zaken, grote klassiekers en vloeibaar goud. En ze schaften van de meest bijzondere zaken een en ander aan. Op een grijze en natte vrijdagmiddag nodigden ze me uit om te komen proeven. Het hoogtepunt van die middag draaide om enkele bieren van de museumbrouwerij Cantillon. Ik ga er met veel plezier over schrijven, maar nu ontbreekt het me aan tijd. Het komt allemaal spoedig lezer, het komt spoedig.

© paul

Pré Messire, hét bier van Stavelot…

bier uit stavelot

Afgelopen zomer bezochten we óók Stavelot. Dat plaatsje ligt aan het Circuit van Francorchamps in de Belgische Ardennen, waar sinds dit jaar onder anderen weer Formule I wedstrijden worden verreden. In de middeleeuwse abdij van het stadje is een museum gevestigd dat zich richt op auto’s en de racerij. Wij hebben daar niet erg veel affectie mee. Maar deze zomer was er ook een gelegenheidstentoonstelling rond het thema: “De auto in het Stripverhaal”. En dat vonden we dan weer prachtig.

In het restaurant van het museum verkocht men een bier met de naam Pré Messire. Hét bier van Stavelot, werd ons verzekerd. Enfin…, nooit van gehoord.

Pré Messire is de naam van een wijkje achter de abdij. Daar liggen de sportvelden en bevindt zich een klein stadion. Vreemd om daar je bier naar te vernoemen…

Het bier wordt niet in Stavelot gebrouwen, het komt van de brouwerij Grain d’Orge, een kleine brouwerij, gelegen in het dorpje Hombourg (Homburg) in de Belgische Voerstreek. De brouwerij voert twee bieren in haar vaste assortiment, en verder brouwen ze voor “derden”. En ze doen dat op een mini-schaal. Hun brouwsels zijn per keer slechts 800 liter. Het is een steeds populairder wordende trent, dat brouwen voor kleine opdrachtgevers, nogal wat Belgische brouwerijtjes houden zich ermee bezig. Enkele Nederlandse overigens ook.

Ik ben mijn proefnotitie kwijt geraakt. Maar uit mijn hoofd herinner ik me een stevig bruin bier, zéker niet te zoet. Smaak en kwaliteit zoals je van een degelijk Belgische Bruine of Dubbele verwacht.

(Een dag later vonden we in Noord Frankrijk, in het stadje Sedan, alweer zo’n plaatselijk succesbier. Maar daarover de volgende keer.)

bière de Stavelot

© paul

De Blonde van Brasserie Thiriez…

Frans bier

Steenvoorde, Houtkerque, Hondschoote, Broxeele, Zegerscappel, Wormhout… Volbloed Vlaamse dorpen. Frans Vlaamse dorpen wel te verstaan. Het lijkt een contradictie dat Frans en Vlaams, maar dat is het zeker niet. Het volk rond Duinkerken voelt zich Vlaams, dat volk ís Vlaams. Je vindt dat terug in hun dialect, je vindt het terug in hun voortreffelijke bieren en streekgerechte. Bière Artisanale des Flandres staat er op deze fles, en dat is het. Ambachtelijk en traditioneel gebrouwen, niet meer en niet minder.

Van ouds her wordt er in Noord Frankrijk bier gebrouwen. Verderop in het land overigens ook wel. In Frankrijk bestaan honderden brouwerijen, en er komen er nog regelmatig bij. Veelal gaat het over kleine bescheiden brouwerijtjes, met een nadruk op kwaliteit, zelden op kwantiteit. In de Elzas en in Lotharingen, aan de grens met Duitsland, vind je de grote pilsners van Frankrijk. Aan de grens met Vlaanderen en Walonië maakt men dié types die wij vrijelijk Belgische bieren noemen.

Alex zwerft regelmatig door Frans Vlaanderen en Picardië, altijd op zoek naar sporen van Wereldoorlog Eén. Slagveldtoerisme bestaat, ook ik mag me er graag aan bezondigen. Bij Alex is het een soort tweede natuur geworden, dat aflopen van die rampgebieden, van die Schuldige Landschappen.

Van een van zijn laatste rijzen bracht Alex dit bier voor me mee, La Blonde d’Esquelbecq. Het betreft één van de acht soorten die er gebrouwen worden bij Brouwerij Thiriez te Esquelbecq, een plaatsje twintig kilometer onder Duinkerken.

Blond bier, niet gepasteuriseerd, niet gefilterd. Een bier van de hoge gisting, dat nagist op de fles dankzij een fors depôt. Het bier ruikt kruidig en wat naar citrusfruit. En koriander, meent Ellen. Ze kan best gelijk hebben, koriander wordt vaak gebruikt als smaakmaker in bieren. De smaak van het bier is fris, zacht en lichtzuur. En ook in de smaak komen de citroentjes terug.

Keurig bier, dat in ieder geval. Jammer dat dit soor brouwerijen zo klein zijn dat je haast zeker weet dat je hun producten nooit zult aantreffen, behalve dan in hun eigen streek. Ik ben zo onderhand wel benieuwd naar hun Kerstbier, of hun Vlaamde Rode…

© paul

Köstrizer Schwarzbier…

zwartbier

Zwartbier, ik ben er dol op. Ik schreef je al eens over mijn passie voor dat type, met name over dat uit Tsjechië. Maar geloof me, Duitsers maken er ook wat van.

Het Zwartbier hoort thuis in Midden Europa. Behalve in Oostenrijk, Hongarije en Tsjechië is het bier altijd populair geweest in het oosten van Duitsland. Door de tweedeling van dat land als gevolg van de Tweede Wereldoorlog verdwenen de Oostduitse bieren tamelijk radicaal uit de Westerse schappen. Lokaal werd er in het Westen nog wel gedaan aan Zwartbier, maar het mocht niet écht een naam hebben. Men hield het bij Pilsner, Alt, Kölsch en Weissenbier. En verder hielden de Westduitsers er een behoorlijk protektionistisch beleid op na wat betreft “vreemde” bieren. Denk maar niet dat buitenlandse brouwerijen als Heineken of Bavaria zomaar hun producten in die markt konden uitzetten. En diezelfde beschermende maatregel paste men toe op de Oostduitse bieren. Ze kwamen er niet zomaar in! Toen echter het wonder geschiedde en de beide Duitslanden begin jaren negentig weer tot één staat werden gesmeed kwam daar verandering in. Heel Duitsland werd weer één grote markt en de Zwartbieren uit de oostelijke deelstaten vonden hun weg naar de westelijke consument.

De Köstritzer Schwarzbierbrauerei is gelegen in het plaatsje Bad Köstritz in Thüringen, deelstaat in de voormalige DDR. De brouwerij bestaat al sinds het begin van de 16e eeuw (hoewel je dat soort gegevens altijd met een korreltje zout moet nemen). De brouwerij deed het niet slecht in de DDR. Het was echter iemand van de Bitburger Brauerei Th. Simons die de bui zag hangen. De Westduitse markt zou weer open gaan voor andere dan in Westduitsland geproduceerde bieren. En Zwartbieren zouden wel eens een deel van het marktsegment kunnen gaan bezetten dat nu door de pilsverkopers werd bediend. Voor Simons gold dan ook: of zelf Zwartbier maken, of zorgen dat je op een andere manier die markt bezet. Ze deden dat bij Simons door de Köstritzer Schwarzbierbrouerei in 1991 op te kopen. Het was een gouden grip…

De Köstrizer Schwarzbierbrauerei is een zelfstandig ondernemende brouwerij, hoewel ze dus deel uitmaakt van een groot concern. Wel kon men gebruik maken van de faciliteiten van het moederbedrijf, en vanaf 1993 werd het Zwartbier gericht in heel Duitsland afgezet. Twee jaren later waren ze marktaanvoeder, en dat zijn ze gebleven tot de dag van vandaag.

Verwacht van het Zwartbier geen uitgesproken smaaksensatie zoals je die vindt bij Belgische of Engelse zwarte bieren. Duitse zwarte bieren zijn gemaakt om te drinken, niet om snoepen. Het zijn bieren van de lage gisting, en je drinkt ze zoals je pils drinkt. Tegen de dorst of gewoon als avondvullende drank. Ze gaan niet tegen staan. Het alcoholpercentage schommelt altijd rond de 5 procent.

Ik vind het Köstritzer een prima Zwartbier. Het is vol van smaak, droog en chocoladebitter. Het geurt niet overdadig, er is geen lage afdronk. Gewoon uitstekend bier om een avond mee door te zakken. Probeer het maar eens.

Oh ja lezer, die roos op de achtergrond van de foto. Die roos heet Westerland. Hij staat in onze tuin uitbundig te bloeien, en de vaas op tafel maakt dat de hele keuken geurt naar roos…

© paul.

Krusovice…

Tjechisch Zwart bier

Nergens ter wereld is de bierconsumptie zo hoog. Tsjechen zijn échte bierdrinkers, het gemiddelde ligt op 160 liter per jaar, per hoofd van de bevolking. Hun grootste culinaire wapenfeit is beslist de uitvinding van Pilsner (hoewel het een Bayer was die in PiLzñ het type voor het eerst brouwde). Dat biertype heeft in een goede honderdvijftig jaar de wereld veroverd. Maar er is meer, zo veel meer.

Een stuk of zes grote brouwerijen verzorgen het leeuwendeel van de bierproductie. Maar er zijn nog steeds een aanzienlijk aantal kleine tot piepkleine brouwerijtjes te vinden in Bohemen en Moravië. In totaal worden er een goede 480 verschillende bieren gebrouwen, de meeste van het pilsnertype, maar met onderling opmerkelijk grote smaakverschillen. Met name de bieren van de kleine brouwerijen worden lang niet altijd gepasteuriseerd, en dat verhoogd het smaakscala in belangrijke mate. Naast het Pilsner vind je overal in Tsjechië bieren van het type Donker Lager. Ik noem het Zwartbier.

Dat Zwartbier vind je in heel Midden Europa. Hongaren brouwen het, en ook de Oostenrijkers en de oostelijke Duitsers. Sinds het vallen van de Muur en het opheffen van allerlei protectiemaatregelen voor de Duitse biermarkt zie je het Zwartbier ook weer verschijnen in de drankschappen in héél Duitsland (en soms zelfs bij ons).

Tsjechen maken er doorgaans iets heel lekkers van, van dat Zwartbier. Ik leerde het kennen tijdens een verblijf van enkele maanden in Praag, in 1985. Ik dronk het, en ik was meteen verkocht. Vanaf dat moment zocht ik alleen nog naar bierhuizen die Zwartbier schonken, ze waren gelukkig eenvoudig te vinden. Ellen vond het best, zij houdt niet van bier. Zij dronk haar glaasje Rinsky Riesling, of een borreltje.

Vandeweek kwam Piet in vliegende vaart langs gevlogen. Hij was met zijn vriendin naar Praag geweest en bracht een paar blikjes Zwartbier. Hij kende mijn biervoorkeur niet en kon dan ook niet bevroeden hoe precies dit schot doel trof. Het was bier van de Koninklijke Brouwerij Krusovice.

De kleur van het bier is prachtig, het schuim stevig bruin. Het bier geurt naar hop en caramel en je vermoedt een wat zoetige smaak. Dat zoet is er ook wel, maar gelukkig heel ver op de achtergrond. Caramel proef je en het bitter van de beste Boheemse hop. Een volle smaak, die aangenaam vettig aanvoelt in de mond. De afdronk is heel behoorlijk. Het bier bracht allerlei herinneringen terug. Het wordt tijd om weer eens naar Bohemen te gaan…

Tjechisch Zwart bier

Ps: Nu, twee dagen later, kijk ik alsnog even in mijn Bieratlas (Verhoeff). En wat lees ik daar: “Donker tamelijk dun bier met een zoetmoutig begin.” Dat is alles wat er over dit bier staat vermeld. Gaat Verhoeff hier een beetje kort door de bocht, of heb ik bij het proeven mijn romantische sentimenten laten preveleren? Je zegt het maar lezer, je zegt het maar…

© paul