3 Monts…

Ik wist dat Jan en Ans op de terugreis van hun Italiëvakantie onze Luxemburgse stek zouden aandoen. We verheugden ons daarop en ik nam me voor wat bijzondere bieren in te kopen. Bijzondere bieren die we zo mogelijk geen van beiden al gedronken hadden, zodat we onze periodieke thuisproeverijen gewoon konden voortzetten tijdens de vakantie.

Ik zag dat bier staan. Op het etiket las ik dat het van de brouwerij St-Sylvestre kwam, een Noord-Franse brouwerij. Een vaag besef kabbelde door mijn brein, ik had al wel eens van die brouwerij gehoord, misschien erover gelezen. Ach, Noord-Frans bier, artisinaal, hoge gisting, ongefilterd, altijd het proberen waard. Dacht ik…

Om toch een beetje beslagen ten ijs te komen zocht ik voor alle zekerheid nog even wat deze of gene liefhebber mogelijk gepubliceerd had op het internet. Na enig doorklikken kwam ik dan terecht bij het Ministerie van Eten en Drinken.

Beduust zat ik naar mijn eigen artikel te staren. Ik had het geschreven naar aanleiding van een thuisproeverij met Vriend Jan. Helemaal vergeten…

Onze conclusie toen:3 Monts van Brasserie de Saint Sylvestre uit St. Sylvestre in Frans Vlaanderen. Traditioneel gebrouwen, hoge gisting, 8,5%, blond. Zeer uitgesproken van smaak. Vol, middelbitter, geen zoet. De smaaktoevoeging hielden we op koreander, de brouwerij zegt er niets over. Forse afdronk. Heel bijzonder.

Onze conclusie nu:Goed geproefd destijds. We dachten er heden ten dage nog net zo over. Misschien hoort er nog een aanvulling bij: het bier is zacht

Bière de Flandre staat er op het etiket. We hebben het dan wel over Frans Vlaanderen.

3 Monts is mondjesmaat ook in Nederland te verkrijgen. Ik schafte mijn fles(sen) in België aan. Ik betaalde voor 70 cl. een goede drie euro.

 

De Bieren van Luigi Moretti…

Terwijl hier de supermarktschappen (alweer) leeg stonden en er geen druppel Orval te krijgen was, zaten Ans en Jan op een obscuur Italiaans terras, in the middle of nowhere, te slurpen aan een Belgisch bier. Juist ja, Orval… Ik gunde ze het van ganser harte, daar niet van.

Ellen en ik hadden zoiets ook al eens beleefd. Op een zelfde soort obscuur terras, in een andere middle of nowhere. Ergens in een Frans dorpje aan de Zwitserse grens. Ook daar was het Orval vrijelijk te verkrijgen. Het duurde wel even voordat we bediend werden. De kastelein kon het passende glas niet vinden…

Je vindt ze volop, die Belgische bieren. Fransen zijn er dol op, zo ook de Italianen. En terwijl bij ons de wijnconsumptie nog steeds toeneemt, ten nadele van de hoeveelheid gedronken bier, is dat in die Wijnlanden juist omgekeerd. En natuurlijk wordt er niet alleen geïmporteerd. Zowel Frankrijk als Italië kunnen bogen op een rijke traditie van bier brouwen.

Noord Frankrijk is het land van de speciaalbieren, in de Elzas brouwt met het pils. Ook Italië maakt degelijk blond bier. Moretti is één van die brouwers die al lange tijd garant staan voor een uitstekende pilsner. Je hebt waarschijnlijk al wel eens dit plaatje gezien van die besnorde man met dat Tiroler hoedje, slobberend aan een pul bier.

Ze hanteren het plaatje sinds 1942 al als handelsmerk, en ze doen dat nog steeds. Het Tiroler hoedje verwijst naar de streek waar de brouwerij oorspronkelijk werd opgestart,de provincie Friuli, in het uiterste noord-oosten van Italië. In het midden van de negentiende eeuw maakte de streek deel uit van de Oostenrijkse-Hongaarse Dubbelmonarchie. Het middeleeuwse stadje Udine was een garnizoensplaats en het is dus niet zo verwonderlijk dat juist daar ene Luigi Moretti een brouwerij begon. Het eerste bier werd er in de zomer van 1860 verkocht, gebotteld en wel. Lange tijd bleef de brouwerij de lokale markt bedienen, maar vanaf het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw gingen ze Italië-breed. Intussen behoort de brouwerij tot de Heinekengroep, maar met behoud van eigen identiteit (Ook bij Heineken hebben ze door hoe het moet!)

Vriend Jan mag graag lokale bieren ontdekken, hij is niet eenkennig. Maar wanneer hij in Italië is gaat zijn voorkeur uit naar het pilsner van Moretti. Moutig, subtiel bitter en fris. En ik geef hem groot gelijk. Je mag dat bier voorzetten aan elke Duitser,Tsjech of Luxemburger (om de drie grootste pilsdrinkers maar eens te noemen). Ze zullen toegeven dat Moretti best mee kan met hun Beck’s, Urquel of Bofferding...

Toen Ans en Jan op hun terugreis naar Nederland onze  Luxemburgse stek voor enige dagen aandeden trof ik dan ook een goed gevulde koelkast in hun bus. Er lag van alles, maar toch voornamelijk pilsner van Moretti. Ik had het bier al eerder gedronken, en het smaakte me ook nu weer als vanouds. En toen haalde Vriend Jan die twee feestverpakkingen voor de dag. De inhoud verraste me in hoge mate. Speciaalbieren, twee blonde en een robijnrode.

Doppio Malto: een bier van het type Duitse dubbelbock (in het Engels: Golden Ale). Hoge gisting, maar wel gefilterd. Het alcoholpercentage is 7 %. Een mooie goudgele kleur heeft het bier en de schuimkraag is stevig. Je ruikt malt, hooi en iets notigs. Je proeft een tikkeltje zoet, maar dat verdwijnt snel naar de achtergrond. Blijft over malt en fruitig bitter. Middellange bittere afdronk. Stevig van body, een meer dan gemiddeld bier.

Baffo d’Oro: soort van Premium Pilsner, lage gisting dus. Net geen vijf procent alcohol. De kleur is middelgeel, goede schuimkraag. Ook hier wat hooiïgs in de smaak. Een stevige body, eigenlijk gewoon een keurig pilsner. Goed koelen…

La Rossa: tsjé, die rooie. Dat was onze favoriet. De stijl wordt zo hier en daar omschreven als Dobbelbock (ónze dubbelbock bedoelen ze dan). Maar wij vonden het eerder weg hebben van een Vlaamse Rooie. Op een terras in Dendermonde zou hij niet misstaan. Mooie amberkleur, helder, want gefilterd. De schuimkraag is stevig en lichtbruin. Bij het brouwen is geroosterde gerst gebruikt en dat ruik en proef je; citrustonen en caramel. De aromatische hop dringt zich niet teveel op. Net iets te zoet naar mijn smaak, anders zou ik het een absoluut moordbier noemen.

Lees ik mijn bierrecenties terug dan word ik een beetje verlegen. Het ziet er altijd wat opgeblazen uit maar ik weet écht niet hoe ik het anders beschrijven moet. Enfin…

De Liter van Pallieter…

Mensengoedheid, waar blijft de tijd? Alweer twee weken geleden dat we in Lier waren, dat Vlaamse stadje dat eens een voorname Vlaamse Stad was. Met een grote gotische kerk, een basiliek waardig. Met een Belfort, een begijnhof en een astronomisch uurwerk op de stadstoren. Met twee stedelijke musea en een groot plein omzoomd door terrassen.

Het was de eerste zonnige dag na een periode van nattigheid. De terrassen zaten dan ook afgeladen vol. En overal zag ik dat Pallieterbier, ik kende het niet.

Enig speurwerk leerde me dat het bier speciaal gebrouwen wordt voor de stad Lier. Door de microbrouwerij Achilles te Itegem. Die brouwerij verzorgt wel vaker van die speciale brouwsels voor particuliere opdrachtgevers. En ze doen het niet slecht…

De driebandstoter Raymond Keulemans komt van Lier, zo ook de acteur Pol Goossens (‘Allez Suuske…”) en dan nog oud-premier Gaston Eyskens. Maar het beroemdste kind van de stad is beslist de schrijver Felix Timmermans. Zijn opus magnum heet Pallieter, ij schreef het in 1916. Het boek werd wereldwijd een succes, het werd in veertig talen vertaald.

Pallieter staat voor de levensgenieter, voor de Vlaamse volksaard, Ach, brave lectuur, maar niet onaangenaam om te lezen. Ergens in ons huis slingert het boek rond, ik kon het gisteravond niet vinden, ik kan er dan ook niet uit citeren…

Enfin, de naam van het bier is hiermee wel verklaard, dunkt me. En het werd rijkelijk geschonken, dat bier. Voor zover ik kon constateren op elk van de talloze terrassen aan de Grote Markt. Ik zoek er mijn proefnotietie bij en ik lees: “Heel behoorlijke tripel, geen bijzondere kenmerken…” Het alcoholpercentage beliep een goede acht procent.

Voor zover ik me kan herinneren smaakte het bier me best, daar in het zonnetje. Niet had ik de aandrang om wat extra flesjes in te slaan en bijvoorbeeld Vriend Jan deelachtig te maken van deze vondst. Zoals ik al zei: een heel behoorlijke tripel, geen bijzondere kenmerken…

Schouderkarbonade in ‘vergeten’ bokbier…

karbonade met bokbier
Regelmatig kom ik onder in onze kelder en zie dan in mijn ooghoek tussen de voorraadrekken twee flesjes bokbier staan. Niets bijzonders zou je zeggen, ware het niet dat hier in huis bokbier gewoon nooit langer dan een paar dagen blijft staan. Paul is gek op bokbier… Vreemd dus , die flesjes staan nu al sinds carnaval in onze kelder en ze worden maar niet opgedronken. Ik drink zelf bijna nooit bier, ik ben geen liefhebber, maar Paul en vriend Jan… Wat is er mis met die flesjes vroeg ik me af. Het is geen kwestie van zorgvuldig bewaren om het bier te laten rijpen. Dat gebeurd met flesjes Orval (Paul zal daar nog wel over schrijven…) Die flesjes Orval zijn onder in de kelder, op het minst bereikbare punt, neergezet om in alle rust ouder en daarmee nóg lekkerder  te worden.  Vreemd dus dat die twee flesjes bokbier daar maar blijven staan, gewoon zo voor het grijpen en niemand lijkt ze te willen drinken…

Gisteren zou ik karbonaadjes klaarmaken; schouderkarbonaden van mooie afkomst (vlees van de Sumiran boerderij) Ik wilde ze stoven met een flinke scheut bier en veel uien en tijm, dat leek me prima met dit prachtige vlees. Ik daalde dus al af in de kelder om een fles van dat veel geprezen, maar nog weinig omschreven Lupulusbier te halen toen me die ‘vergeten’ flesjes bokbier weer te binnen schoten. Of ik die ook zou kunnen gebruiken? “Ja, Ja, want de Lupulus is al weer bijna op en dat bokbier drinken we toch niet, veel te zoet… Neem dat bokbier maar, zonde om de de laatste Lupulus te gebruiken….” 

Zo gezegd, zo gedaan; schouderkarbonaden in bokbier van Heineken (volgens liefhebbers van bokbier niet lekker, veel te zoet. Maar ik vond het prima om bij varkensvlees te gebruiken. (misschien wel omdat het zo zoet is)

  • 2 dikke biologische schouderkarbonaden
  • 1 grote ui in dunne ringen gesneden
  • 6 kleine tomaatjes in partjes gesneden
  • 4 takjes tijm
  • 1 blaadje laurier
  • wat verse platte peterselie
  • peper en grof zout
  • olijfolie
  •  een half flesje bokbier of ander bruin bier
  • eventueel een beetje bouillon
Wrijf de karbonaden in met peper en grof zout. Verwarm de olie in een passende pan en braad de karbonaden aan twee kanten mooi bruin. Voeg de uienringen toe en bak die even mee. Doe er dan de tomatenpartjes bij en bak ze nog even mee. Blus af met het bier en voeg de kruiden toe. Laat het vlees zo ongeveer 1 1/2 uur zachtjes stoven. Voeg eventueel wat bouillon toe. Strooi er voor het opdienen nog wat versgehakte peterselie over. Geef er bijvoorbeeld van de romeinse tuinboontjes bij.
En een kopje espresso toe.
© ellen.

 

 

 

Troubadour van The Musketeer (en toch Vlaams…).

Tsjechië, Duitsland of België (en misschien ook het Verenigd Koninkrijk). Als ik me ooit nog zou laten omscholen tot Brouwmeester zou ik kiezen voor een opleiding in een van deze landen. En mijn voorkeur en vertrouwen zou uiteindelijk uitgaan naar België .

Men kan het vak leren op het niveau van de ambachtsman, maar ook kan men zich scholen als ingenieur. Vlak het niet uit, bier is “big business “

Natuurlijk leren studenten hoe ze de grote commerciële brouwerijen moeten bedienen, dat gaat nu eenmaal zo. Maar er is meer. Het wezen van goed bier wordt onderwezen, het belang van traditie en kwaliteit. Het heeft in alle drie de landen generaties van brouwers opgeleverd die zich afwendden van de grote hoop. Die kozen voor een bestaan in de marge. Die voor zichzelf begonnen omdat ze in hun ideaal (het beste bier!) meer heil zagen dan in een carrière bij Inbev, Heineken of Bavaria. En dat idealisme heeft wat opgeleverd, nou en of…

The Musketeers BVBA heet de brouwerij, ze zijn ras-Vlaams. Ze houden domicilie in Oost-Vlaanderen en ze bestaan al een jaar of dertien. Vier brouwingenieurs startten de onderneming. Met nieuwe ideeën, met een nieuwe standaard. Maar met een diepgeworteld gevoel voor traditie en kwaliteit. Belgen zijn er goed in, in het combineren van oud en nieuw. En het levert op…. De prachtige tripel van Rulles. Belgisch, maar geperfectioneerd met een moderne hop uit de V.S. Ach, er zijn zo veel voorbeelden te bedenken…

Enfin, collega Ardie kwam op bezoek. Hij bracht wat gereedschap terug. Hij deed er niks meer mee en ik zou het mogelijk weer kunnen gebruiken. ( Ardie en ik delen de gemeenschappelijke passie van het beschilderen van tinnen soldaatjes.) Als dank voor de bruikleen schonk hij me twee flessen (70 cl.) van brouwerij The Musketeers.

Ergens in de donkere krochten van mijn brein lichtte een lampje op. Ik had er wel eens over gelezen, gedronken had ik het nooit, dat bier van hullie. Het duurde even voordat ik besefte dat de brouwerij de prestigieuze prijs World Beer Cup won in 2010. Dit jaar waren ze goed voor brons.

Aangezien ik niet graag over “één nacht ijs” ga zal ik een proeverij inrichten met Vriend Jan. Je zult horen wat wij ervan vinden.

De foto is wat kapot geflitst. Dat komt omdat Ellen al op bed lag en ik het weer helemaal zelf moest doen. En ik ben niet bedreven in fotografie (maar dat wist je geloof ik al…).

Schouderkarbonade in Lupulus dubbel…

We kochten flink in op de Summiranboerderij. Niet het vlees van het Protestzwijn, want dat was er eenvoudigweg nog niet. (De foklijn is nog maar net opgezet, de eerste biggen moeten nog geboren worden.) Van welk varkensras het vlees dan wél afkomstig was weet ik niet, maar de kwaliteit en smaak waren ouderwets goed.

Een van de favorite gerechten op het Ministerie is de in bier gestoofde schouderkarbonade. We eten dat vaak, zo ook afgelopen week. Ellen maakte voor de vorm nog een enkele foto, maar we zouden er niet over gaan schrijven. Dat hadden we al zo vaak gedaan (dachten we)…

Ik ben toch maar even gaan zoeken in het archief. En wat blijkt: in de zeven jaren dat het Ministerie publiceert beschreven we het gerecht slechts vier keer. En steeds nét weer iets anders qua ingrediënten en qua biertype. Daar komt nog bij dat het laatste artikel over het gerecht alweer enige tijd oud is. Enfin, alle reden om toch werk te maken van de schouderkarbonade in Lupulusbier. Het recept is bedoeld voor twee personen.

  • 2 schouderkarbonaden van onbesproken gedrag,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 33 cl. donker abdijbier,
  • 1 takje tijm, 
  • peper en zout uit de molen,
  • handvol gehakte verse peterselie,
  • boter.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Smelt in een stoofpan boter en laat daarin op een middelhoog vuur de gesnipperde sjalotjes en de gehakte knoflook mooi glazig worden. Schep ui en knoflook uit de pan en zet even opzij. Doe dan het vlees in de pan en bak het aan de twee kanten bruin in de achtergebleven boter (voeg indien nodig nog wat boter toe). Giet er vervolgens het bier bij, de sjalotjes en de knoflook. Ook het takje tijm mag nu meestoven. Doe de deksel op de pan en laat het vlees stoven op een laag pitje.  In een goede 45 minuten tot één uur is het gerecht klaar. Een kwartier voor het einde van de stooftijd mag de helft van de gehakte peterselie in de pan. Is het vlees klaar dan leg je het op een voorverwarmde schotel. De saus maak je af met peper en zout, en je haalt het takje tijm uit de saus (dat heeft zijn dienst gedaan en kan weg).Giet de saus over het vlees of serveer in een sauskom. Dien warm op en werk af met de rest van de peterselie.

  • Wij gebruikten Lupulus bier, het donkere type. Aangezien dat in Nederland nog niet te krijgen is (en in Vlaamderen slechts sporadisch) zul je in de meeste gevallen gebruik moeten maken van een ander abijbier. Er zijn er genoeg en je kunt ze gemakkelijk aankomen.
  • Lange tijd ben ik ervanuit gegaan dat het niet zo heel erg veel uitmaakt welk bier je gebruikt. Ik dacht dat door het stoven en de forse smaaktoevoegingen het typische, het eigene van het bier min of meer verloren gaat.  Daar ben ik inmiddels van terug gekomen. Het maakt wel degelijk uit. Om te ontdekken welke smaak je het best bevalt zul je moeten experimenteren.
  • Een stooftijd van een dikke vijfenveertig minuten is een aardige richtlijn. Wij stoven meestal wat langer, een beetje afhankelijk van de dikte van de saus. Let wel op dat de saus niet te droog wordt. Dan koekt de hele zaak vast en verbrand. En dat is eeuwig zonde…

De bierkruik van “De Vijfhoeck”…

Nieuw bier in oude kruiken kopte het Helmondkatern van het ED. Ik vond het een aardige opening. En de rest van het artikel noopte tot onderzoek…

Bierkruiken met drie oren kom je beslist op meer plaatsen tegen. In de middeleeuwen, en ook later, vond je ze zowel in Vlaanderen als in de meer noordelijk gelegen streken van de Lage Landen. (Kijk maar eens naar Pieter Bruegels Boerendans.)

In Helmond werd de kruik standaardmaat. In een stadsbestuurlijk decreet uit 1622 bepaalde men dat bier alleen geschonken mocht worden in ‘tinnen potten off aerden potten met drie oiren, bij den keurmeester gepegeld‘. Zo had men een maat om accijns te heffen. In Helmond, maar ook in Eindhoven, zijn bij opgravingen tientallen van die potten terug gevonden.

Het verhaal wil dat Karel de Vijfde Helmond aandeed op een van zijn reizen. Het was in de tijd dat Karel nog geen keizer was, slechts Hertog van Brabant was hij. We spreken van het jaar 1515. Karel was nog een snotneus…

Maar kennelijk was hij oud genoeg voor een kruik bier, en tja, wat moest je ook anders drinken in een tijd dat water niet te vertrouwen was en wijn zelden werd geschonken in onze contreien. Karel bestelde zijn kruik bier en de kastelein bracht die met grote spoed. Maar aangezien de kastelein de kruik bij het oor vasthield kon (en wilde) die arme Karel het ding niet overnemen. Karel bestelde dan maar een nieuwe kruik, mits er twee oren aan zaten. Gezwind kwam de kastelein af met de kruik bier. En om niet te knoeien hield hij hem vast aan beide oren. Enfin, Karel had voldoende noten op zijn zang om ook deze kruik niet aan te nemen. Hij verordonneerde dan maar dat er in dit gewest alleen nog bier geschonken mocht worden uit kruiken met drie oren. Zo zit dat.

De legende is opgetekend door Stephanus Hanewinckel in 1798. Evenwel laat Hanewinckel zijn verhaal spelen in de Belgische Kempen, in het plaatsje Olen.

Studio Vandersteen maakte er een beeldverhaal van. In Helmond zijn ervan overtuigd dat Hanewinckel zich heeft vergist, of misschien slordig te werk is gegaan, of misschien zelfs omgekocht werd door dat volk uit Olen… De legende is naar ieders overtuiging Helmonds!

Terwijl Ellen bloemen kocht op de Helmondse zaterdagmarkt maakte ik een kort uitstapje naar het oudste pand van de stad, het huis De Luts. Mede in het kader van het Middeleeuws festijn dat op dit moment woedt in de stad liet de uitbater van De Luts vijfhonderd drie-orige kruiken maken in China. En tevens introduceerde hij vandaag een nieuw bier. Het bier heet “1515” en wordt uitgebracht onder auspiciën van De Vijfhoeck.(Zo heette de brouwerij die rond 1870 in het pand was gevestigd.)

Over het bier valt nog niks te zeggen. De web-site van De Vijfhoeck werkt nog niet en voor een proeverij was het nog even te vroeg. Zoveel is duidelijk: het bier is in Vlaanderen gebrouwen, en het brouwsel is speciaal samengesteld voor De Vijhoeck. (Vriend Jan en ik vinden heus dit weekend een moment om te proeven, je hoort er nog van…)

De “eerste” kruik wordt vanmiddag aangeboden aan de Burgervader van de Goede Stad Helmond, maar sinds vanochtend al prijken de “eerdere” kruiken in de bierkast van Vriend Jan en ondergetekende. Zo zit dat!

 

 

Estivale van Rulles…

Voordat ik mijn Orvalartikel publiceer nog even dit: (Ellen begint te brommen: Sinds 2006 beloof je het definitieve verhaal over Orval. Mogen we ervan uitgaan dat het medio 2016 wordt gepubliceerd?) Enfin…

Die uit het Verenigd Koninkrijk en die uit de U. S. of America zijn gek op Belgische bieren. Het is een trend die zich ontwikkelde in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar die de laatste jaren een explosieve vorm heeft aangenomen. Ze kopen ons cultuurgoed weg. Goed voor de Belgische brouwers, minder voor de Plaatselijke Liefhebber die ik ben.

De laatste keer dat we aan de Rulles brouwerij waren lazen we drie Engelse nummerborden, twee Italiaanse en één Belgisch nummerbord op de parkeerplaats. Ook al is het daar een microbrouwerij in het midden van niemandsland, de liefhebbers weten Rulles te vinden. En ik gun het ze van harte hoor. Wat goed is verdient aandacht. Wel verwacht ik een beetje zorgvuldigheid in de omgang met ons cultuurerfgoed!

Op Engelstalige webfora vind ik recenties over het “nieuwe” bier van Rulles. En doorgaans beschrijft men dat bier dan alsof het een concurent zou zijn van de andere grote bieren van Rulles, van de Grande Dix, van de extra gehopte Tripple. En dan komt dat nieuwe bier er een stuk minder goed af. Wat een onzin! Je vergelijkt appels niet met peren, noch pruimen met abrikozen of garnalen met krab (om maar eens wat dwarsstraten te noemen).

Het “nieuwe ” bier van Rulles heet Estivale. Het is een Saison-bier. Je mag dat vertalen met seizoensbier, maar het is meer. De naam Saison staat ook voor een biertype (bierstijl). Het betreft een bier van de hoge gisting, van oorsprong gebrouwen in de late wintermaanden van de laatste resten graan. Het bier dient licht-zurig te smaken, bitter, kruidig, fruitig en droog. Het bier werd oorspronkelijk bewaard tot in de zomer, om te gebruiken als verfrisser bij de oogst op het land en het feest daaropvolgend. Het is geen zwaar bier, 6 % alcohol max… Een echte dorstlesser dus.

Estivale van Rulles bezit al die eigenschappen, je kunt zeggen dat het een type-zuiver bier is. Maar wel een van de beste kwaliteit. Ik vond het bier de laatste keer dat we in Luxemburg waren. Ik kocht drie 70 cl. flessen en nodigde bij thuiskomst Vriend Jan uit voor en proeverij. We waren het vrij snel eens: keurig bier! Dit bier zullen we nog vaker drinken, bijvoorbeeld na een verhitte aardappeloogst (of zoiets…).

  • Dat bier van Rulles is in Nederland (en ook in Vlaanderen) nauwelijks te vinden. Ik blijf erover schrijven, iemand moet het toch doen…
  • Saisonbieren vind je zo nu en dan wel in de Nederlandse schappen. Probeer het gerust eens uit. Bedenk dat je een fris bier koopt, maar anders dan een gewoon pilsner. En dat Saison van Rulles spant wat ons betreft voorlopig de kroon!

 

Terugkomcursus Trappistenbier…

Alvorens mijn Oravalartikel te publiceren schrijf ik nog maar eens een kleine terugkomcursus. Gewoon omwille van de zorgvuldigheid, omwille van mijn frikkerige behoefte om dingen een beetje zuiver te houden.

Het bleek me weer eens bij gesprekken over mijn artikel over de Orvalcrisis. Wij Nederlanders (Vlamingen doen het overigens ook!) gooien de begrippen Trappistenbier, Kloosterbier en Abdijbier vrolijk op een hoop en kiezen voor elk willekeurig bier een willekeurige typenaam, al naar gelang het ons uitkomt. Vreemd toch? Je noemt andijvie toch ook geen kropsla omdat die er kwa uiterlijk op lijkt. Net zo min als je linzen bruine bonen noemt.

Abdijbier is de verzamelnaam voor zwaardere bieren, doorgaans van hoge gisting. Het type bier zoals dat in het verleden in abdijen werd gebrouwen. Het is geen beschermde naam, dus elke brouwer mag het gebruiken om er een bepaald type mee aan te duiden.

Kloosterbieren zijn bieren die oorspronkelijk (en soms nog steeds) in kloosterbrouwerijen werden gebrouwen. In de meeste gevallen is de productie over gegaan naar commerciële brouwerijen.

Trappistenbieren mogen alleen Trappistenbieren heten wanneer ze in een Trappistenklooster zijn gebrouwen. Tot voor kort waren dat er zeven. Zes in België en één in Nederland. Er is nu een achtste brouwerij bij gekomen, en wel in Oostenrijk. Ik link ze voor alle duidelijkheid:

Deze acht kloosters annex brouwerijen mogen zich Trappistenbrouwer noemen. En verder niemand. Je herkent ze aan hun keurmerk.

Trappistenbier zegt niets over het type bier. Dat van Orval is bijvoorbeeld wezenlijk anders dan dat van Westvleteren. En naar ik begrijp is dat bier uit Oostenrijk al helemaal een afwijkend type (ik heb dat nooit gedronken). Trappistenbier zegt dus iets over afkomst. Het zegt ook iets over kwaliteit. De Paterkes houden een ferme standaard aan. (Het logo duidt ook andere producten aan: brood, kaas…)

Trappistenbieren hebben almaar gewonnen aan populariteit. Niet alleen worden ze op grote schaal verspreid over Europa, ook de Verenigde Staten zijn een gewild afzetgebied. De meeste Trappistenbrouwerijen willen evenwel hun capaciteit niet écht uitbreiden. Brouwen is voor hen slechts een bijproduct van het kloosterleven. Dat verklaart de relatieve schaarste aan sommige Trappistenbieren op dit moment. Trappistenkenner en -schrijver Danny Van Tricht liet het Ministerie weten dat de schaarste in Vlaanderen voelbaar wordt, sommige café’s staan al “droog”. Enfin, ik heb een en ander aan den lijve mogen ondervinden.

Evengoed zijn alle Trappistenbieren met enig zoeken wel te vinden, ook in Nederland.  Behalve dan Westvleteren. Dat bier komt niet (hoogst zelden) in de handel. Je kunt dat alleen bekomen via een door de Westvleterse Trappisten ontwikkeld distributiesysteem, en dan nog slechts mondjesmaat. Gevolg is dat het bier soms waanzinnige prijzen doet. Vriend Jan kwam een krat van vierentwintig flessen tegen op internet. Die werd aangeboden voor zeshonderd (600!) dollar.

Westvleteren werd ook dit jaar door (alle) toonaangevende biergenootschappen uitgeroepen tot beste bier van de wereld. Afgaande op de paar flessen die ik in mijn leven dronk kan ik die keuze alleen maar beamen.

Voor de serieuze liefhebber: Danny van Tricht voert al jaren een web site over Trappistenbier. TrappistBier Beleven. Je vindt daar alles, maar dan ook alles wat je maar zou willen weten over de brouwers en het bier.

De foto boven het artikel schoot Ellen vorige week in het Trappistenklooster van Orval. Een primitieve afbeelding van de kruisiging, waarschijnlijk uit het begin van de renaissance. Aandoenlijk in zijn simpelheid…

Orvalcrisis…

Sinds jaar en dag zorgt onze Luxemburgse uitbater dat hij Orval bier op voorraad heeft. Voor mij! En heel af en toe voor nog een andere gast, die ik dan meestal nog zelf heb meegebracht.

Vijf uur in de middag is mijn tijd. Ik stiefel op het gemak naar Joops café, lees het Letzeburger Wort (für Wahrheit und Recht), luister wat naar het geleuter van de stamgasten en drink mijn glas Orval. Soms twee, meer nooit (op de middag)… Zo ook afgelopen maandag, eerste dag van onze korte vakantie. Ik bestelde als gewoonlijk mijn bier, maar kreeg er en-passant een besmuikt verhaal bij. Weet jij wat dat is? vroeg Joop. Ik kan op mijn vaste stekken geen Orval meer kopen. Het gerucht gaat dat de brouwerij failliet is…

Ik kon Joop (en mezelf) gerust stellen: Trappistenpaters gaan niet failliet Joop, en ze hebben daar in Orval een paar jaar geleden hun brouwcapasiteit verdubbeld. 64.000 hectoliter komt er elk jaar uit de brouwketels…

De dag daarop probeerde Joop het bij zijn Belgische leverancier. Ook daar kreeg hij nul op rekest. En ik begon zoetjes aan een beetje nattigheid te voelen. Ik ben dan maar zelf op zoek gegaan, de Cora supermarkt beneden Arlon leek me de aangewezen plaats.

De plaats waar normaal een goede dertig Orvalkratten staan vertoonde een gapend gat. En de schappen, die normaal ruim een kubieke meter aan bierflesjes bevatten… Enfin, kijk zelf maar. En de mij bekende verkooppunten in Luxemburg stonden al helemaal droog.

Enig lectuuronderzoek leerde me dat het een luxeprobleem betreft. Trappistenbieren, en zeker ook Orval, genieten een teveel aan populariteit. Het is een capasiteitsprobleem, de vraag is groter dan het aanbod. En aangezien de Paters niet meer willen brouwen dan ze nu doen zal het probleem alleen maar groter worden.

Komt nog bij dat in tijden van schaarste de prijzen stijgen. Je betaald snotverdorie in de Super intussen € 8,- (acht euro!) voor vier flesjes Orval. Enfin, ik behoor tot de liefhebbers die Orval in hun top-drie van beste bieren ter wereld hebben staan, ik zal me door de prijs niet laten afschrikken. Scandalig vind ik het wel!

Dus Vriend Jan, in het verre Nederland, koop thuis de schappen leeg, je weet waar je moet wezen. Ik zal je graag van het overschot afhelpen.