De kapucijners van Loethe Olthuis…

IMG_6650
Jarenlang waren we verstoken van verse kapucijners. Betrokken we ze vroeger het hele seizoen van mijn gewaardeerde collega en fermier-pur-sang, Boer Skukhorzel, toen we door omstandigheden te ver weg van elkaar kwamen wonen was het uit met de pret. En hoewel de groentekramen op de Helmondse zaterdagmarkt geweldig zijn gesorteerd, was het iedere keer maar afwachten of er überhaupt verse kapucijners zouden worden aangevoerd (vaak niet dus…).

En nou blijken er dus bij de Boerderijwinkel aan de Rooije Hoefsedijk, in het buitengebied van ons eigen dorp, volop kapucijners te worden geteeld. De staken met paarse peulen staan zo ongeveer tegen de winkel aan. Ze doen dat overigens al jaren, dat kapucijners kweken, en wij wisten weer eens van niks. Enfin…

De ontdekking van het paarse goud maakte ons, op z’n zachts gezegd, gelukkig. We aten dan ook vorig weekend ons eerste maaltje verse kapucijners. En zoals te doen gebruikelijk dienden de primeurs van dit jaar, evenals de asperges en evenals de nieuwe erwtjes, zo simpel mogelijk te worden bereid. We kookten de kapucijners kort en stoofden ze daarna verder in boter en spekjes. Een sjalotje mocht erbij, maar meer moest dat niet zijn. Ze waren heerlijk…

Nou heb ik je al eens (regelmatig) verteld over mijn voorliefde voor de Volkskeuken, de kookrubriek van de Volkskrant. Ik lees die rubriek eigenlijk elke dag en ik heb zo mijn voorkeuren. Staat me een gerecht of recept aan, dan scheur het uit de krant en stop het in een mapje. Het mapje raakt aardig vol en ik heb nog steeds niks gerubriceerd. Het is dan ook geen wonder dat ik dat recept van Loethe Olthuis (van tien jaar geleden) niet terug kon vinden. Terwijl ik toch zeker meende te weten dat ik het ergens had opgeslagen… Enfin, Ellen is veel praktischer; ze googelt even en daar staat het recept op m’n scherm. Nah jah…

Ik paste het recept aan aan ons tweepersoons huishouden en ik geef het je zoals ik het bereidde:

  • een flinke kilo kapucijners, in de schil,
  • 3 ansjovisfilets, indien nodig ontzout,
  • 1 teen knoflook, fijn gehakt,
  • flinke klont boter (75 gram),
  • de blaadjes van twee takken basilicum, fijngehakt,
  • grof zeezout,
  • vers gemalen peper.

Ontdoe de kapucijners van hun jasje, je houdt 350 gram aan kapucijner-erwtjes over. Laat de ansjovis met de knoflook in een flinke klont boter garen. De ansjovisfilets zullen uit elkaar vallen. (Je dient een paar lepels water toe te voegen aan het proces om wat smeuïgheid te krijgen.)

Voeg de kapucijners toe en breng de hele zaak snel aan de kook (deksel op de pan) en laat ze in de saus een minuut of vier, vijf koken. Meer hoeft echt niet, je werkt met jonge kapucijnererwten en langer verhitten maakt je erwten taai. Schep tussendoor een keer om.

Werk aan het eind van de bereiding de gehakte basilicum erdoor en breng het gerecht op smaak met vers gemalen peper.

Gebakken aardappeltje erbij, een glaasje lichte witte wijn, stukje vlees voor Ellen, en uiteraard een kopje espresso toe…

Lees ook: De Peultjes van Boer Skukhorzel…

© paul

De Peultjes van Boer Skukhorzel…

IMG_2707
In een ver verleden deelden wij onze werkplek, Boer Skukhorzel en ik. Nachtenlang hebben we samen gezeten, gewerkt, gepraat, gesteggeld. Dat we elkaar uit het oog verloren heeft te maken met beider keuzes bij het verloop van onze loopbaan. En natuurlijk het feit dat Skuk in Langerak bij Doetinchem ging wonen, honderd kilometer van mijn woonplaats.

Boer Skukhorzel bereikte intussen de pensioengerechtigde leeftijd en kan zich tegenwoordig geheel toeleggen op wat hij altijd al als zijn kerntaak zag: namelijk boeren. Voorts toont hij zich beschermheer van de hobbykip (hoewel de vos uit het aanpalend beemdgebied aardig huishield in de kippenren). Skuk biedt op zijn landgoed domicilie aan een twintigtal soorten vogels, aan de marter en aan de eekhoorn. Hij klooft er zijn stookhout en biedt burenhulp. En hij boert…

Vorige week waren Vriend Jan en ik een middag bij Skukhorzel op bezoek. Enfin, herinneringen ophalen en de toekomst bespiegelen, oude koeien uit de sloot trekken, roddel en achterklap verkopen. Zo’n middag lezer, zo’n middag. En natuurlijk stapten we rond tussen de cultuurgewassen van Skukhorzels tuindersbedoening.

In andere tijden verzorgde Skukhorzel het Ministerie met preien, kropsla, uien, doperwten, tuinbonen en piepers. Sterappeltjes ook, zonzoete aardbeien en kakelverse eieren. Jarenlang kwam een belangrijk deel van de verse kapucijners die het Ministerie jaarlijks verwerkt uit Skukhorzels dreven. We waren dit jaar echter te vroeg. De paarszwarte peulen hingen er wel, maar waren nog niet uitgerijpt. Wel kregen we bij afscheid een flinke kook peultjes mee. En daarmee kom ik bij de kern van de zaak. Want ik wilde je even waarschuwen.

Het is nu tijd voor peultjes van eigene bodem. En eenieder die zich erop laat voorstaan qua eetgewoonten het gezonde te paren aan culinair genot moet er dus nu op uit. Want ze zijn er maar even, die miniboontjes van de koude grond. En een lekkerder groente is nauwelijks te bedenken. Je kunt ze betrekken via Boer Skukhorzel, maar de afstand zal voor de meesten van ons een bezwaar wezen. Dus…

Zet je groenteboer onder druk, struin de betere boerenmarkten af, bezoek de tuinder of belaag de hobbyist met het volkstuintje. Maar zoek naar vers van eigen bodem en zoek nu!

Ik wil maar zeggen…

© paul