Guust Flater draagt ze, maar ook Jaques Tati maakt er dankbaar gebruik van in zijn Monsieur Hulot-vertolkingen. Fernandel draagt ze in zijn Bouillabaissefilm, en Jean-Paul Sartre draagt ze op een iconische foto uit de jaren vijftig, en zo ook Pablo Picasso, Juan Miro en Antonio Tàpies…
Brigitte Bardot vertolkte in haar eerste filmrol, in 1952, de tegenspeelster van de toen al Franse superster Bourvil. Zij beiden droegen het schoeisel. Zo ook Catherine Deneuve, Jeanne Moreau, Isabelle Hupert, Simone Signoret, Romy Schneider, Annie Girardot en Audrey Tautou in films van latere datum. (Oh god, wat houd ik toch van Franse film…) En dan is er nog een hele trits van mannelijke Franse acteurs, maar die bespaar ik je…
De enige hier genoemde held die niet van vlees en bloed is is natuurlijk Guust Flater. Zijn geestelijke vader, André Franquin, beeldt hem in de geniale en dolkomische stripverhaaltjes soms af met degelijke schoenen met crêpe-zolen, maar uiteindelijk zijn het de Espadrilles die kenmerkend voor hem zijn.
Enfin, Guust Flater loopt op espadrilles, en ik ook…
Mijn eerste paar kreeg ik in 1970, ik kreeg het geschonken van Willem. Hij was al wel in verre buitenlanden geweest, ik kwam toentertijd niet verder dan Vlaanderen. Willem zal zijn espadrilles gekocht hebben op een van zijn verre reizen, of misschien simpelweg in de schoenlappershandel van de Grote Stad Eindhoven, wie zal het zeggen. Ik had de dingen nog nooit in levende lijve gezien.
Ik kende die touwschoenen evenwel al een tijd, van de film, van het stripverhaal. Ik was al jaren gebiologeerd door dat eenvoudige schoeisel. Exotisch, authentiek, spartaans, volks, socialistisch en nog een trits van dat soort naïef-sentimentele duidingen gaf ik het schoeisel mee. En daar, in het Mariahofke in ons kerkdorp Handel liep mijn vriend Willem rond te banjeren op espadrilles. Het waren rode…
Ik weet bij god niet meer of Willem viel voor mijn bewonderende blikken of mijn enthousiast betoog. Misschien voelde hij dat ik gewoon jaloers was. Hoe het ook zij, op enig moment trok hij zijn espadrilles uit en schonk ze mij. Sinds dien loop ik op espadrilles, elke dag, altijd, zomer en winter. Dat wil zeggen: in en om het huis. (Buitenshuis bedien ik me van ferme wandelschoenen, dat vereist mijn wat forse postuur.)
Voor een paar euro al kun je die touwschoenen kopen. Ze komen dan doorgaans uit China, uit India of ergens uit Zuid-Oost Azië. De prijs is dermate laag dat het welhaast zeker is dat er kinderhandjes aan te pas zijn gekomen om ze te vervaardigen. En dat wil je niet.
Beter is het om op zoek te gaan naar Franse espadrilles (die doorgaans in Spanje zijn vervaardigd, dat dan weer wel…). Ze zijn wat duurder, maar gaan geheid langer mee, al was het alleen maar omdat ze iets breder uitvallen en je ze dus met je Europees voetwerk niet onmiddellijk kapot wringt.
In Nederland heeft het touwschoeisel een modestatus. Enfin lezer, je voelt het al, je betaalt bij ons de Hoofdprijs. Veertig euro, vijftig euro, en dan zit je nog maar in het onderste segment. (Behalve wanneer je ze van Bristol of degelijke betrekt, dan zijn ze goedkoop, maar gefabriceerd door kinderhandjes…)
Enfin, zoek espadrilles in Frankrijk of in Spanje. Soms worden Europese espadrilles ook in Zuid-België aangeboden. Je betaalt voor een degelijk paar tien tot twintig euro. Ik kan je niet garanderen dat ze zuiver op de graad zijn geproduceerd, maar met een paar espadrilles van vijf euro zit je altijd mis…
Ik draag altijd de klassieke vorm van de espadrille: het bovenwerk, gemaakt van katoen (tegenwoordig vaak canvas), en een zool van jute of hennep, verstevigd met een rubber looplaag. Dat laatste hoeft niet van mij, maar je krijgt ze eigenlijk nooit meer zonder. Het katoen sluit helemaal om je voet, maar ik maak er altijd slippers van door de hak onder de voet te vouwen. Waarom ik dat doe weet ik niet zo goed, maar het is vanaf het begin mijn tweede natuur geworden. Mijn slippers…
Op dit eigenst moment loop ik op espadrilles die zijn uitgegeven bij de honderdste editie van de Tour de France, het logo is netjes op de hak afgedrukt. Maar aangezien ik de touwschoenen als slippers draag is het logo verdwenen onder mijn hielen. Doodzonde vinden Ellen en het Kind, maar het kan niet anders. Overigens zitten er intussen gaten in de linker espadrille ten gevolge van de verminkingen van mijn linker grote teen en zijn kleinste compagnon aan dezelfde voet. Ik moet binnenkort aan een nieuw paar…
Evengoed loop ik al bijna vijftig jaar op Frans-Spaans cultureel erfgoed. De espadrille werd al in de 14e eeuw beschreven en sindsdien kom je hem (haar?) nagenoeg onafgebroken tegen in kronieken, in beschouwingen en in antropologisch onderzoek. Het is een blijvertje in Zuid-Europa, dat moge duidelijk zijn…
De oorsprong van de espadrille ligt in de Pyreneeën, en wel in de tijd dat daar nog het Occitaans gesproken werd. Espadrille is afgeleid van het woord espardenya, wat verwijst naar het esparto, het mediterrane gras dat gebruikt werd (wordt) voor de productie van touw.
De schoenen van de kopfoto heb ik achtergelaten in Beaune, de wijnhoofdstad van Bourgondië. Ze waren nat geworden ten gevolge van een onverhoedse regenbui en daar kunnen die touwzolen niet zo goed tegen. Wanneer ze weer opdrogen verliezen ze hun soepelheid, ze worden stug, je loopt ze snel kapot. Het waren toffe espadrilles. Toen het garen dat katoen en touwzool bij elkaar houdt stuk ging heeft Ellen ze handmatig hersteld, met rood garen. Ach, aan alles komt een eind…
Ps: Willem laat weten dat hij op z’n vroegst in 1971 z’n espadrilles aan mij heeft overgedaan. Voor die tijd kenden wij elkaar niet en verbleef Willem niet in onze contreien. Enfin…
© paul