Charleville-Mézières…

DSC_0027
Elk jaar komen er duizenden bewonderaars van de dichter Arthur Rimbaud naar de stad; zelf had hij de schurft aan zijn geboorteplaats. Er is een museum ingericht ter ere van de poëet, het werd vorige zomer grondig gerenoveerd, we konden er dus niet in…

Charleville-Mézières is een aardig plaatsje om te bezoeken, het ligt in het verre noorden van Frankrijk, dicht bij de Belgische grens. Een paar musea, klein van omvang, maar aardig van collectie zijn het bekijken waard. Het stadje heeft een bijzonder centraal plein, de bebouwing eromheen is een architectonisch concept. Alles is één keer opgetrokken, alles is vanaf de tekentafel op elkaar afgestemd en veel van de bebouwing is een herhaling van de belendende panden. Maar het plein biedt absoluut geen saaie indruk, het is conceptuele grandeur wat je ziet, gesticht in de 17e eeuw.

Evenals welke stad dan ook op deze aardkloot wordt het centrum geterroriseerd door Openbare Kunst. In Charleville domineert een zuil, met daar bovenop de stichter van de stad. Geen sterk beeld, geen hoogvlieger. De poeties, gezeten op water spuwende dolfijnen, onder op de sokkel, maken een en ander dan weer ruimschoots goed. Barok lezer, loepzuivere Franse barok…DSC_0029

Enfin, we kregen een bericht toegestuurd van Ans en Vriend Jan, zij zwerven dezer dagen door die contreien. Evenals wij vorige zomer, volgen zij op hun vakantietocht de route die (notabene diezelfde) Ans vorig jaar samen met haar broer liep, ten einde in Santiago de Compostella te geraken. Nu echter ging het grotendeels gemotoriseerd.

En het zou zomaar kunnen dat ze Charleville bezochten, we hebben er vlak voor hun vertrek nog over gesproken. Zeker is dat ze kampeerden in het vestingstadje Rocroi, en dat ligt er in de buurt. Ze zullen Charle hebben gezien, uittorenend boven het gepeupel vanaf zijn hardstenen zuil. Ze zullen over het Grote Plein zijn gewandeld, en misschien brachten ze een bezoek aan het archeologisch museum.

Of ze het roze raamornament zijn tegengekomen valt te bezien. Het prijkt voor een venster van een 18e eeuws woonhuis, ergens in een zijstraatje. De bewoner heeft het zojuist opnieuw in de verf gezet en het feit dat de details van het ornament al aardig zijn dichtgeslibt doet vermoeden dat die verfbeurten regelmatig plaatsvinden. Het is een kleinnood in de stad, en in mijn meest romantische buien kan daar geen barok standbeeld tegenop.

Intussen ontvingen we alweer een levensbericht van Ans en Jan. Ze zijn doorgereisd naar het zuiden van de Morvan. Een foto toont hen zittend op het roemruchte terras van Les Hirondelles in Asquin. Ze hebben zojuist wijn voor ons ingeslagen: Les Faverelles, jaargang 2013; een onvervalste witte Bourgogne met de Appellation Contrôlée van Vezelay.

Over een week zijn ze alweer thuis. Ik verheug me erop, en niet alleen omwille van die wijn…

© paul,

 

 

Carnaval in Habay-la-Neuve…

Carnavalsoptocht Habay-la-Neuve, 19 april 2015Van verre zag je ze al aan komen schuiven. Twee schuimende reuzenflessen vloeibaar goud. We kwamen net terug van de Abdij van Orval en werden een stukje verderop dan opnieuw geconfronteerd met mijn lievelingsbier.

Het blijft voor ons een vreemde gewoonte om het Carnavalsfeest over Vastentijd en Pasen heen te tillen, maar in de Gaume en andere delen van Wallonië vindt men het de gewoonste zaak van de wereld. En het gaat nog een aantal weken door: Houffalize nodigt u uit voor haar Zomercarnaval, 2 augustus 2015… stond er op één van de praalwagens.

Dit weekend was het de beurt aan Habay-le-Neuve om straatfeest en optocht te organiseren. Het was er druk, erg druk. Uit de verre omgeving kwam men afgereisd naar het plaatsje om deel te nemen aan de optocht, dan wel om die optocht te bewonderen. Een indrukwekkend gebeuren was het; schitterende praalwagens en smaakvol gekostumeerde groepen beeldden de legenden en eigenaardigheden van de streek uit. Koste nog moeite waren gespaard.

Rijkelijk vloeiden de Luxemburgse wijnen en het bier kostte slechts € 10,- voor zes glazen, vers getapt. Kom daar bij ons eens om.

En dan die twee Orvalflessen, wat een prachtig gezicht. Op de naar de werkelijkheid gefabriceerde etiketten kon je aflezen dat ze nog houdbaar waren tot ergens in 2017. Enfin…

Ellen deed meteen een aantal berichten uit naar onze carnavalsvrienden van de ZKB, waarin ze de pakken aanprees en voorstelde om er maar eens werk van te maken. Er werd evenwel niet écht enthousiast gereageerd. Kwestie van moeilijk een sanitaire stop te maken in zo’n verpakking, laat staan wanneer de boodschap écht groot is. En daar had men dan toch ook weer gelijk in. Maar het bleven prachtige pakken.Carnavalsoptocht Habay-la-Neuve 19 april 2015

© paul

Nog eens Groene Orval…

Groene Orval...
De foto oogt eerder als een lithografie van de Amerikaanse hyperrealistische schilderstroming uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ellen schoot het plaatje en ze vond het niks; kwestie van fout aan tafel zitten en geen zonnekap ter beschikking hebben. Ik evenwel ben er zeer tevreden mee. Dat harde contrast in het geel van het bier wordt vloeibaar; de vreemde, glasachtige schaduwen van de asbak worden grafische vlakken. De bijna doodgeslagen witte placemat lijkt doorzichtig, behalve dan daar waar het glas voor schaduw zorgt; en dan nog een tafel die schittert als de huid van een jaren-vijftig Cadillac. Eenieder die iets over de compositie te zeuren heeft, straf ik ter plekke af! Geweldig beeld…

Maar nu ter zake. Het voorbije weekend waren we er even niet, we verbleven op onze stek in Luxemburg. Daar vandaan maakten we een paar tochten. Het bezoeken van de Abdij van Orval was er een van. We groetten de paterkes en sloegen er wat bier in. Bij de aanpalende uitspanning genoten we een lichte maaltijd en dronken er een glas. Let wél lezer: we dronken er de Groene Orval

Wat een maand eerder gebeurde: nog onlangs voerde onze Jongste Bediende met deze of gene Bierkenner een heftig discours over dat bier, gezeten op een van de terrassen die ons Brabants dorp tegenwoordig rijk is. Bierkenner beweerde bij hoog en bij laag dat hij de Groene Orval regelmatig dronk. En dat zou ook best zo kunnen zijn hoor. Bierkenner is dan Paterke in de Abdij van Orval, want daar wordt het bier geschonken. Bij de kloostermaaltijd…

Er is nog een mogelijkheid: Bierkenner gaat regelmatig lunchen in het etablissement bij de abdij, À l’Ange Gardien. Want afgezien van de tafel van de monniken van Orval is dat de enige plaats ter wereld waar het Groene bier wordt geschonken. Bierkenner was echter nog nooit in de Zuidelijke-Ardennen geweest, laat staan in de buurt van Orval. Borreltafelpraat dus…

Je moet het beslist een keer doen, een afstap maken bij de Abdij. Wanneer je weer eens naar het Zuiden suist over ‘s Heren Snelwegen is het een niet al te ingewikkelde moeite om even de grote weg te verlaten. Je tuft een stukje door een lommerrijk gebied en wordt beloond met rust, ontspanning en uitspanning. Een piepklein, maar alleraardigst biermuseum binnen de muren van de Abdij, wetenswaardigheden over klooster en streek, en als beloning een prachtig glas Vloeibaar Goud op het terras van de nabij gelegen uitspanning die behalve naar zijn Franse naam ook luistert naar de het Vlaamse Engelbewaarder.

Vond ik de klassieke Orval altijd al een van de lekkerste bieren op deze aardkloot, de Groene variant is zeker zo lekker. Met een alcoholpercentage van 4,3 % is het aanmerkelijk lichter dan zijn blauwe broertje. Ook smaakt het wat milder, wat minder bitter. En je proeft overduidelijk koreander, een waarlijk gastronomische toevoeging.

Je eet overigens prima bij À l’Ange Gardien. Geen culinaire hoogstandjes, maar degelijke kost. Kroketten van Orvalkaas, biefstuk met een saus van diezelfde kaas, een plank met Ardense vleeswaar of een zwijnenknietje, met roomsaus overgoten. Goed brood erbij en natuurlijk zo’n glas Groene Orval.

Een belangrijke innovatie is dat je het bier ook kunt bestellen in een proefglas, dat wil zeggen in een glas met een inhoud van 15 cl. Kun je als automobilist toch mooi meedoen zonder onmiddellijk aan je tax te geraken. En wil je zo’n proefglas mee naar huis nemen dan kan dat, de Engelbewaarder levert ze voor een paar euro het stuk. Mét groene opdruk en mét de handjes van de Engelbewaarder aan de achterkant in het glas geslepen. (En bedenk: het staat natuurlijk vreselijk interessant wanneer jij, eenmaal weer thuis, die bierproeverij inricht met je vrienden en vriendinnen, en je laat ze nippen uit zo’n unieke bokaal. “Ja, geïmporteerd uit de Ardennen. Paters van Orval, ik ben er kind aan huis…”)

Meer lezen over Trappistenpaterkes en hun Bieren: bezoek TrappistBier Beleven

© paul

 

Communietaart…

Eerste communietaart.

De multipuzzle van Vrij Nederland krijg ik niet opgelost zonder te spieken op het internet, vervolgens loopt de supersudoku vast en tot overmaat van ramp breng ik het artikel waar ik aan werk niet tot een goed einde. En die veronderstelling van Nell, dat ik mogelijk teveel hosties heb geslikt in mijn katholieke jeugd wil ook niet uit mijn kop. Ach, ik weet het niet…

Evenwel, de gekte van de foto is me gelukkig bespaard gebleven, in mijn jeugd, en ook in het huidig tijdsgewricht. We troffen de taart (want dat is het) aan bij een bakker in de Concorde Shopping Mall, vlak bij stad Luxemburg.

Je wilt als kind toch niet zo’n ding voor je Eerste Communie, je bent amper zeven jaar oud. Een taart met Disneyfiguren, dat kan. Gebak met de zojuist overleden K3-meisjes erop, ook goed. Maar dit?..

En het is nog slecht gedaan ook. Aan de ene kant van het taartmissaal heeft de bakker zitten rommelen met chocolade, dat heeft nog wel iets. De andere kant wordt bedekt met een soort pre-fab afbeelding zoals ik er in mijn Roomsche Jeugd veel te veel heb gezien. Qua stijl slaat de samenvoeging van de twee taartenpagina’s als een tang op een varken.

Stiekem ben ik wel benieuwd hoe die taart smaakt, dat dan weer wel…

© paul

 

Bretzelsonndeg…

Bretzelsonndeg...
We waren er even niet en jullie bleven dus nagenoeg verstoken van enig levensteken van het Ministerie. De internetverbinding op onze Luxemburgse stek was mogelijk nog belabberder dan voorheen. Vandaar…

Enfin, we hebben ons evengoed prima vermaakt; met goed eten, met goed drinken en met een goed boek. En zondag vierden we Bretzelsonndeg. Dat is de naam die Luxemburgers toedichten aan ons Halfvasten.

Op elke plaats in Luxemburg waar doorgaans brood wordt verkocht liggen dan stapels Bretzel, van die open gevlochten broden. Soms hartig, soms neutraal, maar het overgrote deel is zoet en versierd met chocolade, glazuur en amandelen.

De traditie wil dat jonge mannen op Bretzelsonndeg zo’n zoete koek schenken aan het meisje van hun dromen. Indien dat meisje dan serieus op de aanzoek ingaat schenkt zij op haar beurt de jonge man op Eerste Paasdag een chocoladen ei. Een verloving is daarna aanstaande…Ach, kippetjes en haantjes, daar draait het uiteindelijk toch allemaal om.Luxemburgse abrikozenvlaai...

Gezien de enorme hoeveelheden Bretzel die overal liggen te pronken lijkt het erop dat iedereen op een of andere manier deelneemt aan het Halfvastenfeest. De Harmonie van ons in ieder geval wel. De voltallige fanfare (20 musicerende leden) trekt door de drie dorpskernen waaruit onze Luxemburgse gemeente is samengesteld. Ze brengen op een aantal plaatsen een serenade en verkopen en passant zelf gebakken Bretzel. Een goede € 7,50 brengen ze in rekening. Dat is niet niets, maar de fanfare heeft het geld hard nodig, dus spendeert de dorpsgemeenschap gul. De Bretzel heeft men de nacht ervoor gebakken in de ovens van de bakker in een belendend dorp. Ook de abrikozenvlaaien zijn home-made. Maar die bakken ze eigenlijk bij elke feestelijke gelegenheid. De kwaliteit is die van Limburgse vlaai op z’n aller-, allerbest…

© paul

 

Verse sushi in de super…

Verse sushi van de Cora in het Concordecomplex...
De Corasupermarkt in het Concordecomplex bezijden Stad Luxemburg biedt naast een keur aan betere snacks en sandwiches van uiteenlopende aard, sinds enige tijd een Sushibar. Een Japanse sushichef en een koksmaatje staan er aan de lopende band hapjes te maken, twee verkoopsters venten de verse waar uit. Ik mag er graag aanschuiven. Ik vind die hapjes heerlijk, een perfecte lunch.

De verpakking van de verswaar bestaat uit plastic bakjes, niks schaaltjes, niks kommetjes. De sauzen zijn gewone fabriekssauzen, en de sausbakjes zijn uit aluminium gestanst. Het schijnt ook in Japan de gewoonste praktijk te zijn; en zo worden die prachtige hapjes toch ook weer fast-food.

Er zijn een aantal verschillend samengestelde menu’s, je haalt ze af bij de verkoopmeisjes. Je kunt ze mee naar huis nemen of je kiest een plaatsje op een plastic barkruk aan een plastic tafeltje met vrij uitzicht op de sushiwerkplaats en nuttigt daar je maaltje. De prijs voor het bakje van de foto bedraagt achttien euro. Dat is vele malen meer dan het bedrag dat je voor eenzelfde hoeveelheid fabriekssushi betaalt bij bijvoorbeeld Albert H., maar dan heb je ook wat.

Overigens hoorde ik van Ellen dat met name Albert Heijn een nieuwe lijn heeft geopend met ambachtelijke gefabriceerde sushi. Ik geef ze voorlopig maar even het voordeel van de twijfel, maar écht vers zal het spul niet zijn. En laten we wel wezen, die versheid van de ingrediënten, de onberispelijke kwaliteit van het spul en de verfijndheid van samenstelling, daar gaat het toch om bij sushi…

© paul

Terugvanweggeweest…

IMG_1152

Je merkte het al lezer, we waren er even niet. We verbleven een lang weekend in ons Ardense hutje. Alles was er zo’n beetje als een paar weken voorheen. Het café op de hoek bleek nog steeds gesloten, onze kachel loeide als een tierelier en de internetverbinding was nog immer zo onder de maat dat publiceren niet tot de mogelijkheden behoorde. Vandaar…

Nou ja, enkele veranderingen hadden zich inmiddels wel voorgedaan. Zo had een ferme muis domicilie gekozen in onze voorraadkast en en-passant een puinhoop gemaakt van de rest van de woonst. Het kostte een dag ruimen en poetsen om het huisje weer op orde en in gezuiverde staat te brengen.

Verder verscheen op 5 december de Goedheiligman, Kleeschen heet hij hier, in het dorp. Samen met zijn knecht Houseker (lange zwarte baard, ruige pij, zware ijzeren ketting om z’n middel, roe en zak in de hand).

En ook was de kerstgekte in alle hevigheid losgebarsten. En in een mate waar wij geen weet van hadden. De weelde aan eten en drinken die een culinair begaafd land als Luxemburg normaal gesproken koestert had plaats gemaakt voor een ongebreidelde overvloed aan alles. We schrokken ervan…

Torens Champagne en torens Crémant; ik telde de soorten, maar bij vijftig ben ik gestopt. Het waren er in werkelijkheid veel meer. De truffels die werden aangeboden waren gelijk aan die welke wij enige weken terug kochten. De prijs was nu bijna het dubbele. Enfin, je leest er de komende dagen meer over, want er waren ook wel wat memorabele zaken die ons gelukkig stemden; dat dan weer wel…

Oh ja, en dan was er de Luxemburgse Auxerois Nouveau, jaargang 2014. Hartstikke jonge wijn natuurlijk, maar met enig geweld heel behoorlijk op smaak gebracht. Als ze dat kunnen met Beaujolais, dan moet dat ons ook lukken hebben die Luxemburgse wijnboeren gedacht.

Over Luxemburgse wijnen moet so-wie-so geschreven worden. Er worden in dat land al 2000 jaren druivenstokken geplant, en al net zo lang wordt er van de vruchten wijn gemaakt. En ze doen het lang niet onverdienstelijk…

Maar laten we eerst een paar gerechten beschrijven…

© paul

Le tastevin de Bourgogne…

BeauneJe kent het fenomeen wijnproeverij beslist. Je nam er al eens aan deel, of je zag er toch op z’n minst een afbeelding van. Van die tulpglazen waarin het bouquet geurend tot zijn recht komt hanteren ze, en ook is er altijd het notoire emmertje in de buurt om het geproefde uit des drinkers systeem te verwijderen. En personen zie je, die met bolle wangen de wijn door de mondholte spoelen (walsen), of juist met een pruilmondje de drank naar binnen slurpen, ten einde een goed idee te krijgen van de complexiteit of mogelijk de vlakheid van de godendrank.

In Bourgondië gaat het niet anders dan in de rest van de wereld. Ook daar zijn tulpglas en spuugemmer dé attributen bij een proeverij, samen met wat stokbrood om tussendoor de smaak te naturaliseren. Maar ooit was dat anders….

Van oudsher gebruikte men in Bourgondië een plat metalen schaaltje om de proeverij te doen. Het ding kreeg de naam mee van tastevin. Op zich niet zo voor de hand liggend, zo’n plat schaaltje, maar je moet je voorstellen dat er in vroeger dagen geproefd werd in de kelders, bij kaarslicht. Wanneer je de kandelaar op een bepaalde manier vasthield en daarbij het vlammetje liet fonkelen in het reliëf van het metalen napje kon je iets zinnigs zeggen over de kwaliteit, de helderheid, van de wijn. De geur van de wijn ontplooide zich ook heel snel door het open karakter van het schaaltje. In Bourgondië vonden ze dat de beste manier om een voorspelling te doen over wat er zoal op de fust lag…

vakantie augustus 2006 126

In een hoekje van onze keuken hangen twee van die napjes aan de muur. We kregen ze jaren geleden mee op onze wonderbaarlijke reis door de kelders van het Hospices de Beaune en die van aanverwante wijnkooplui. Hele stukken van de stad zijn namelijk onderkelderd en staan met elkaar in verbinding. En daar ligt het vloeibaar goud te rijpen.

Het idee was dat je je voor € 10,- per persoon de toegang verschafte tot een deel van het keldercomplex. Je kreeg zo’n tastevin mee en je mocht bij elke wijnboer die zijn schatten had opgesloten in een bepaald deel van het keldercomplex proeven. Overal stonden spuugemmertjes, overal flikkerden kaarsjes en overal stonden Fransen die er serieus werk van maakten. Amateurs zoals wij waren er nauwelijks.vakantie augustus 2006 143

Je kreeg er niet alleen de middelmaat te proeven, je had ook vrij toegang tot ware kelderjuwelen; we proefden er wijnen die we onder andere omstandigheden nooit zouden hebben gedronken. En we gebruikten niet de spuugemmer, dat zou zonde zijn geweest. Aan het einde van de tour zat de stemming er dan ook goed in. In een licht dronken vervoering en met een alcoholische overmoed schaften we ons een en ander aan. We gaven er veel te veel geld uit, maar wat kon het donderen. De tastevins mochten we houden als aandenken.

De enige niet Franse bezoekster die we in de kelderkrochten tegen kwamen was een Japans mevrouwtje. Ze liep in haar eentje wat zwalkend te giechelen, ze was zo dronken als een patat.

Toen we afgelopen zomer weer een bezoek brachten aan de stad Beaune stond uiteraard een bezoek aan de wijnkelders op de agenda. Er was evenwel door de jaren een en ander veranderd. Het vrij te bezoeken keldergedeelte was tot slechts een kwart van de oorspronkelijke route teruggebracht. Bij aanvang kreeg je een glas mee in plaats van de traditionele tastevin en de grote Bourgognes, de échte toppers, waren uit het proefpakket verwijderd. Voor het keldergat, de ingang, stond een buslading Amerikanen samengeklonterd; hoogbejaard, maar kakelend als een aula vol pubers. De vrouwen leken allemaal op Heintje Davids, mét monsterbril, mét gedekte kleurspoeling door het grijze haar. De mannen getuigden van de illusie van hun eeuwige jeugd middels het dragen van foute sportschoenen. Dit gaat ‘m niet worden, besloten wij…DSC_0004We zijn dan maar door de stad gaan slenteren; we bezochten kleine wijnhandelaren en grote slijters. We mochten overal vrijelijk rondstruinen zonder dat er voortdurend een verkoper in onze nek stond te hijgen. Én we deden het museum van het Hospices de Beaune aan, al was het alleen al voor een van de mooiste retabels te wereld, dat van Rogier van der Weyden.BeauneDaar ook troffen we die collectie antieke tastevins, het merendeel in zilver uitgevoerd. En die enen van hout natuurlijk. Een beetje vreemd is het wel, zo’n houten napje, want de fonkeling van de wijn die je probeert te vangen middels de tastevin valt of staat bij de weerkaatsing van het kaarsvlammetje op het metalen reliëf. Hout is daarvoor ongeschikt. Enfin, het zal het gereedschap zijn geweest van een arme wijnboer, hij kon zich geen metaal veroorloven. Het ding stamt uit de late middeleeuwen en getuigt er in ieder geval van dat ze al heel lang slobberen uit zulke bakjes, daar in Bourgondië…

© paul

 

Guilty Pleasures…

IMG_0989
Ze bestaan écht, die Guilty Pleasures. Er wordt de laatste dagen weer driftig geschreven over de verboden pleziertjes, over de dingen die je een genoegen verschaffen, maar die eigenlijk niet mogen…

Zo kwam ik via Ellen d’r Facebook pagina een hele trits persoonlijke ontboezemingen tegen, variërend van het stiekem dragen van super uitdagende lingerie tot het knijpen van de kat in het donker.

En ook Foodbloggers laten zich niet onbetuigd. Met name de nieuwe generatie (de jonkies) bekennen met een aan geilheid grenzende onbeschaamdheid hun diepste en foutste eetgeheimen. En het gaat er heftig aan toe hoor.

In het geniep gaan ze naar de snackbar en genieten daar van vette hap. Heimelijk vreten ze hele rollen chocoladekoek (in één keer) weg, terwijl ze uitgestreken op de bank liggen en van de ene emotieonzin naar de andere zappen. Ze kopen slap wit brood bij de super om de hoek en verstoppen dat dan weer voor hun partner, want de afspraak in huis was: zeven-granen-volkoren. Verder koken ze trouw hun potje, maar dromen van kleffe kant-en-klaar maaltijden, ook al zijn die veel te zout en veel te zoet. En vooral wordt er gerommeld met chocolade, te pas en te onpas…

Die eetgeheimpjes dus ( en nog veel meer) zag ik langskomen op de sociale media. Ach lezer, het lijkt allemaal klein bier, en dat is het natuurlijk ook. Maar tja, ze zijn jong, ze moeten nog leren waar, in de krochten van het menselijk bedrijf, de échte guilty pleasures verborgen zitten. Want:

Klef wit brood is gewoon handig; je maakt er toast van middels je broodrooster en leukt er je ontbijt mee op of je serveert in een mum van tijd toastjes voor het onverwachte bezoek. (Ongezond? Het geliefde donkerbruine brood krijgt z’n kleur heus niet van de gezondheid, maar van de toegevoegde suikers, de melasse.)

Kant-en-klaar maaltijden zijn ook niet het probleem, je moet alleen de goede kiezen. Chocoladekoek is al evenmin een zorg, wél het wegvreten van een hele verpakking in één keer…

Vette hap eten we minstens een keer per week op het Ministerie en ook met regelmaat in het Café van Meester Jan. En altijd wanner we terug komen van een verblijf in Luxemburg stoppen we ergens aan de A1 in Limburg om een kleffe bamischijf te scoren, terwijl de achterbank van de auto toch ligt volgestouwd met uitgelezen etenswaar als worsten, pasteien en ander vorstelijk voedsel. Ik geef toe dat zo’n snack lang nabubbeld in je maag, maar het eten van die dingen bevredigd enorm, we maken daar geen geheim van. Ach lezer, klein bier

Er zijn evenwel, en ondanks alles, toch een paar zaken waar het Ministerie haar schuldgevoel door laat aanspreken. Onder anderen door het eten van ganzenlever bijvoorbeeld.

IMG_0987
Tijdens de wijnweken van de Cactus-supermarkt (onder de rook van Stad-Luxemburg) is het daar een goede gewoonte om een eetgelegenheid in te richten waar je een maaltje oesters kunt eten. Een glas witte wijn wordt er gratis bij geserveerd, je hebt de keuze uit een aantal soorten. ( Wij waren daar overigens om en beetje te werken aan onze wintervoorraad Bourgognes…)

Dit jaar evenwel was de keuze voor een luxe lunch uitgebreid met ganzenleverterrine. En ook daar kwam een goed glas witte wijn bij, een Sauternes. De paté kwam van een gerenommeerd bedrijf uit de Elzas, genaamd Feyel. Twee schijven paté, een paar sneetjes geroosterd brood, een kloddertje uienconfiture en een likje druivengelei. En natuurlijk dat meesterlijke glas Sauternes.

Tsja, en daar sta je dan met je goed gedrag. Altijd de mond vol over biologische kippen en varkens, over verantwoorde omstandigheden waaronder dieren zouden moeten leven, over respect voor het gevederd gedierte des velds en andere viervoeters. En in dat beeld past niet zo’n opgepompte ganzenlever. Maar die ganzenlever is zo verschrikkelijk lekker…

Ik ben best in staat om een en ander te relativeren. Het hoeft geen zonde te zijn om ganzenlever te eten. In Frankrijk worden intussen volop biologische ganzen gekweekt. Je denkt toch niet dat daar bij de slacht van die beesten de lever wordt weggekieperd? Dat zou ronduit immoreel zijn. Je kunt ze gewoon kopen, mét een Label Rouge keurmerk. En ook in het wild stoppen ganzen hun lever op. Vóór de trek proppen ze zich vol met gras tot hun krop haast barst. De lever zwelt op en dat geeft de ganzen kennelijk mede de extra voorraad brandstof om de lange trek naar andere oorden te overleven.

Maar goed, die ganzenlever van Feyel is niet biologisch, en hij komt ook niet uit het wild. De ganzen die deze lever produceerden hebben beslist op enig moment een trechter in hun strot gehad. Je zou het niet moeten willen lezer, je zou er niet aan mee moeten doen…
IMG_0990

Guilty pleasures; je brein verbiedt je deel te nemen aan de orgie, maar de lust dicteert je wat anders. En trouwens, dat gedoe met die oesters is toch eigenlijk ook niet helemaal in de haak. Die beesten leven toch ook nog op het moment dat jij met dat lompe oestermes de twee schelpen uit elkaar wrikt, om vervolgens met een wat scherper gereedschap de sluitspier los te snijden…

Enfin lezer, Guily Pleasures…

© paul

 

De boter van Julia Child…

BeauneIk kom in tijdnood; ik heb té lang gewerkt aan een mislukte peperpasta en nu wordt ik over enkel ogenblikken verwacht in het Café van Meester Jan. Vanavond zal er van schrijven niet veel meer komen, daarom dit snelle tussendoortje…

Over Julia Child valt een hoop te zeggen en ik zal dat ook zeker op een later tijdstip doen, maar nu even kort: Julia Child verzorgde in de vorige eeuw een jarenlang lopend kookprogramma voor diverse Amerikaanse televisiezenders. Ze had haar kookvaardigheden opgedaan op een prestigieuze kookschool in Parijs, haar man bekleedde in die stad lange tijd een diplomatieke post op de Amerikaanse ambassade.

Op enig moment in de jaren zestig begon ook in de Verenigde Staten de lobby van Lightproducten-fabrikanten voet aan de grond te krijgen. En natuurlijk diende de consument de roomboter in te ruilen voor margarine en andere namaakrommel.

Julia Child had haar bedenkingen tegen die acties, maar ook, op haar eigen gespeelde naïeve manier, had ze een oplossing.

Als je dan bang bent voor roomboter, neem slagroom…

We vonden de tekst tijdens ons vakantie in Bourgondië, gekalkt op de etalage van een kookstudio in het stadje Beaune. De studio was de hele maand augustus gesloten. Ook zij hadden vakantie.

© paul