Groeten uit Luxemburg…

ijsbloemen

En terwijl wij ons opmaakten om af te reizen naar de Côte d’Azure staakten onze Franse kameraden tegen verhoging van hun pensioenleeftijd, de privatisering van de kraanbedrijven, de posterijen en het spoorbedrijf.

Aan de Frans-Luxemburgse grens regen de automobilisten hun voertuigen tot een schier eindeloos snoer. Aan de Luxemburgse kant, wel te verstaan, daar was nog brandstof te krijgen. Frankrijk ligt plat.

Wij houden het dan maar even voor gezien en stoppen onze plannen in de ijskast. Wij blijven voorlopig in Luxemburg hangen. De zon en de licht-zomerse temperaturen houden we wel tegoed. Het kwik zakte hier tegen de ochtend naar een goede zeven graden onder nul, ijsbloemen op de ramen… Het is nu zaak om vers gas aan te schaffen voor ons kacheltje en voldoende proviand in te slaan. Er wordt sneeuw voorspeld.

Thuis in Nederland is alles prima. Huis, haard en hond zijn in beste handen.

Groeten uit een Bevroren Luxemburg…

© ellen-paul

Vakantie…

alleman 2007 het laatste 260

Dalende temperaturen, regen in de lucht. Maar ook kans op nachtvorst aan de grond. De Chui bonsai staat al binnen, voor het citroenboompje wordt plaats gemaakt. De rest van de potplanten kan er nog wel even tegen.

Ellen heeft al een paar dagen vakantie, die van mij begint over een klein uur… Drie weken van alle plicht ontheven, het is me wat. Tijd genoeg om de vaste paddenstoelenplekjes af te struinen, vrienden te bezoeken, de stapel ongelezen boeken te reduceren. Een verblijf in het buitenland ligt in het verschiet.

Enfin…, ik heb mijn werkjes af, ik ga koffie en thee zetten voor het personeel en mijn cliënteel. Straks loop ik met hond Max het vaste rondje en op de terugweg koop ik verse broodjes. Ik richt een mooi ontbijt aan, het is vakantie!

© paul

Kartoffelrestaurant Kiste in Trier…

trier

We hadden er al van gehoord via enthousiaste bezoekers, en we kwamen ook nog eens een bericht tegen in een voornaam Duist weekblad. Dat noodde tot onderzoek. Kartoffelrestaurant Kiste verwierf faam omwille van het feit dat ze daar een goede honderdvijftig aardappelgerechten op de kaart hebben staan. Het restaurant ligt in de binnenstad van Trier.

Nu moet je die honderdvijftig gerechten wel met een korreltje zout nemen, figuurlijk dan. Want gebakken aaardappelen met huisgemaakte zult en gebakken aardappelen met braadworst telt men als twee gerechten, terwijl de Bratkartoffeln natuurlijk uit één en dezelfde pan komen. Maar toch… We waren er wel van onder de indruk.

De keukenbrigade betaat uit negen koks, de bediening uit een veelvoud aan mensen. En op hoogtijdagen kunnen er ruim driehonderd bezoekers plaatshebben in het restaurant en min of meer gelijktijdig eten. We schrokken wel even van die aantallen. Zou dat niet uitnodigen tot gooi en smijtwerk? Betrof het niet gewoon een “vreetschuur” met een minimale variatie in de uitgeserveerde menu’s?

Nou, dat viel dus heel erg mee. De geserveerde gerechten waren kwalitatief goed. Dat wat men in Duitsland “Bürgerliche Küche” noemt, de oorspronkelijke keuken van de burgerlijke middenstand. In veel gevallen gebruikt het restaurant streekproducten. En ach, Duitsers kunnen toveren met aardappelen.

Toen wij er vandezomer aten zat het restaurant tjokvol. En toch hadden we nauwelijks het gevoel dat het druk was. De bediening was vriendelijk en had voor elke tafel voldoende aandacht. Ellen at er een in de schil gekookte aardappel, overbakken met kaas. Zo eenvoudig, zo lekker. Voor mij waren er twee worstjes (bloedworst en leverworst) uit een ambachtelijke slagerij iets verderop in de stad. Ze werden geserveerd met Kappes-Teerdich, een Trierer specialiteit van aardappelpuree en zuurkool. Heerlijk eten hoor, en de prijs was goed. We dronken er lokkale witte wijn bij, die was voortreffelijk.

© paul

bloedworst in trier

Jambonneau eten in de Gaume…

jambonneau sauce moutarde

We maakten vanuit onze woonst in Luxemburg een uitstapje naar Orval in de zuidelijke Walen. Niet om de abdij te bezoeken, maar om er in het aanpalend restaurant de zaterdagse lunch te gebruiken. Het restaurant stond echter letterlijk in de stijgers. Vreemd, zo midden in het toeristenseizoen, je zou toch denken dat zo’n uitspanning een verbouwing uitstelde tot na alle zomerse drukte… Maar het restaurant was potdicht en daarmee was de kans op een varkenspootje, overgoten met Oravalkaas, verkeken. En het andere restaurant bij de abdij richtte zich in hoge mate op de snackende Belg, wij vonden er niks van onze gading.

We sukkelden dan maar weer terug door de pitoreske dorpjes die voor een belangrijk deel het aanzien van de Gaume bepalen. De Gaume, een Waalse streek die zich erop laat voorstaan dat ze op culinair gebied tot de top van België behoort. Op de heenweg had ik in een flits een kok met lange voorschoot, wapperend met menukaarten, zijn klanten zien bedienen. We vonden de herberg met gemak terug, hier wilde ik wel afstappen. Een verhoogd terras bood plaats aan de eters, en ter vermaak van de gasten vond er op het dorpspleintje een chique bruiloft plaats. Je keek zo bovenop de feestgangers.

Ellen is een carivoor. Ze had zich in het hoofd gezet dat ze Jambonneau, varkensknie, zou eten. En die stond op de kaart, zoals op heel veel plaatsten in de Gaume. Enige aarzeling tekende zich af op het gezicht toen het ding op tafel kwam. Een brok varken om U tegen te zeggen. Het gezelschap, dat achter ons aan een grote stamtafel met veel bier en de nodige wijn de vrije zaterdag zat te vieren, hoorden we gniffelen: “Zo’n vrouwke, en zo’n stuk varken!” (maar dan in het Frans…). Ellen kweet zich manmoedig van haar taak, tot het laatste flintertje schraapte van het bot. Daar werden die gasten wel stil van…

De groenten bij het gerecht getuigden van flauwekul, blik- en potjesspul. De grote frieten echter waren zelf gesneden en prima gebakken. Het vlees was van allerbeste kwaliteit, zo ook de mosterdsaus. De Jambonneau’s uit Florenville mochten er zijn, dit exemplaar spande evenwel de kroon.

Ik hield het die middag bij mosseltjes, mijn eerste van dit seizoen. Smakelijk toebereid met provencaalse kruiden. Een groot glas Orval erbij, en koffie toe.

© paul

We waren even weg…

luxemburg augustus 2010

Je hebt het vast wel gemerkt lezer, we waren even weg…

Het zit zo: via de moderne communicatiemogelijkheden blijf je vrij aardig op de hoogte van het traject dat je familie, vrienden en vriendinnen bereizen tijdens hun vakantie. (Of je favoriete zangeres, of de minister-president, of de formateur, bedenk het maar…)

Vaak vind ik dat een nadeel, de heerlijke annonimiteit van de vakantie is in feite volledig verdwenen. Je blijft als het ware het hele jaar op elkaars lip zitten.

Een enkele keer heeft het over-en-weer gebel en geSMS evenwel ook voordelen. Zo kregen wij er vandeweek lucht van dat Hijn, Ans, Rian, Jeanne en voltallig Eupotours op de terugweg naar huis nog even Luxemburg aandeden. Daar wilden we wel bij zijn, dus we pakten t-shirts, ondergoed en hond Max in de kofferbak en reisden af.

Er was zo’n hoop te vertellen, te vieren en te doen dat het er in het geheel niet van kwam om nog aan het web-log te werken (wij zijn ook maar mens). We gaan de achterstand deze week inhalen.

Natuurlijk aten we samen, zowel binnen als buiten de deur. Verder namen we in grote dank meegebrachte etenswaar en keukengerei in ontvangst. Eenieder had ons vorstelijk bedacht: worsten oliën, wijnen en keramiek uit Luneville. Een en ander beschrijven we de komende week.

Enfin…, het gezelschap keek tevreden terug op de vakantie en wij waren erbij om het slot mee te vieren. Iedereen is intussen behouden thuisgekomen, en heel voorzichtigjes worden de eerste ideeën geopperd voor het volgend jaar.

Buiten trekken sombere wolken aan mijn raam voorbij, ik geloof dat het herfst wordt…

© paul

 

Vakantieboodschappen deel 3: Ricard Retro …

ricard

Enfin…, op het Ministerie zwerft altijd wel een fles anijzigs rond, het zij pastis, het zij annis. We drinken het graag, en je kunt er heerlijk mee koken. Ik ben niet merkvast, Ellen wel. Zij kiest bij voorkeur voor Ricard.

Al jaren zoeken we naar mooie glaasjes en een waterkannetje. Want dat hoort er zo’n beetje bij, bij het ritueel van het anijsdrinken. In Frankrijk zijn die spulletjes te kust en te keur voor handen. Elk pastis- of anismerk heeft ze in het verleden wel uitgegeven. Maar Fransen zijn er zelf ook dol op, met als gevolg dat vlooienmarktprijzen de pan uit vliegen. Kapitalen vraagt men voor die zaken.

De firma Ricard kwam ons deze zomer tegemoed. Ze hebben het jaren-vijftig karafje en hun “ouderwetse” rechte glaasjes opnieuw in de handel gebracht. Ze werden aangeboden, samen met een fles van de kostelijke drank voor nog geen vijftien euro’s. Waren wij even blij!

Overigens, dat gedoe met die ijsklonten in je pastis is eigenlijk een zwaktebod. Beter kun je het karafje, gevuld met gewoon kraanwater, in de koelkast bewaren. Het drinkt echt prettiger met alleen water…

© paul

Vakantieboodschappen deel 2: La bassine á confiture, ofwel een echte jampan.

mirabellenjam

Het Foodbloggersevent gaat deze maand over de vakantieboodschappen. Dus bloggen over wat je zoal van vakantie mee naar huis sleept: bijzondere kazen, conserven, of misschien wel dat ene ding-wat-je-altijd-al-wilde-hebben-maar-in-Nederland-niet-kopen-kunt. Ik schreef al een artikeltje over de wonderbaarlijke schaal die we op een vlooienmarkt in Echternach kochten. In het weekende zal ik de schaal gaan gebruiken. Nu eerst even over een andere vakantie-aankoop, een koperen jampan, ofwel een ‘bassine á confiture’. Misschien zijn ze in Nederland wel te koop, maar ik ben er nog nooit een tegen gekomen. In Luxemburg, Belgie, Frankrijk en Duitsland is men, zeker op het platteland, nog veel bezig met het conserveren van groenten en fruit. Op dit moment is het echt Oogsttijd en de winkels liggen dan ook vol met allerlei attributen die je daarbij nodig kan hebben. Van glazen potten tot volautomatische sapketels, het ligt gewoon in iedere supermarché in het schap. Tegen schappelijke prijzen ook nog. Ik kocht de pan in een kleine supermarché in Montmedy, Noord Frankrijk. Een kleine supermarché, maar wel voor een groot voorzieningengebied. (Ze verkochten er zelfs diepvriezers, wasautomaten en hogedrukspuiten om maar wat te noemen. En dat alles op een paar vierkante meter!)

Maar goed, over de confiturepan: ik wilde al jaren zo’n pan. Vooral omdat ik ze zo mooi vind. Stoer ook wel. Zo’n pan gebruik je niet om twee potjes jam te maken. Deze pannen zijn voor serieuze hoeveelheden, (doorsnee 38 cm). “Het Handboek keukengerei”, Susan Campbell, Elsevier 1982, zegt over deze pan;

Een jampan moet groot zijn omdat kokende jam erg borrelt.Het is dus niet zo economisch om kleine hoeveelheden jam te maken. Deze pannen zijn breed en niet al te diep, waardoor verdamping wordt bevorderd. Voor een juiste warmtegeleiding zijn ze vaak van koper. Dat geeft bovendien het fruit een heldere kleur, speciaal kruisbessen die mooi groen blijven, maar grauw worden in een aluminium pan.

Ik kocht er meteen maar een flinke lading jampotjes van La Parfait bij. Nu het fruit nog en dan kan het grote werk beginnen.

© ellen.

Lunch in het “Pavillon Madeleine”, Kayl Luxembourg.

Pavillon Madeleine Kayl

Een bijzondere lunch in een bijzonder gebouw.

In de Agendalux.lu lazen we dat er in Kayl, Luxemburg, een nieuw park is aangelegd. Het nieuwe park is ongeveer 2 hectaren groot en werd in Engelse stijl aangelegd met bruggen, rustbankjes, lichtmasten en een pavilloen uit cortènstaal. Aan flora ontbreekt het nog in het park, het consept is nog maar net klaar. Planten en plantjes komen volgend jaar aan de beurt. De wél aanwezige cortenstaal-constructies symboliseren door hun typische roestrode kleur de verbinding tussen het noordelijke agrarische platteland met de zuidelijke, geïndustrialiseerde regio van Luxemburg. Het pavilloen herbergt een restaurant met terras en wordt uitgebaat door niemand minder dan Lea Linster, een van de sterrenkoks van Luxemburg. Je begrijpt lezer, daar moesten wij op af. Vorige week reden we er naar toe en we waren diep onder de indruk van het prachtige gebouw. Lunchen in het paviljoen zonder reservering was helaas niet mogelijk, maar we konden wel een plaatsje bespreken voor vandaag.

Lea Linster is de enige vrouw die de prestigieuze “Bocuse d’Or” kreeg voor haar werk. Ik las er al jaren geleden over en kocht twee van haar kookboeken. (Ik maak regelmatig haar Dorade met laurier, een van mijn favorieten.) Mooie eenvoudige recepten, alles gemaakt met liefde voor goede, eerlijke producten. Kortom: ik ben een fan! Vandaag was dus ook de dag om eens te kijken of het in de praktijk allemaal net zo zou zijn als ik me voorgesteld had.

Het restaurant is nog maar net een maand open.

Het restaurant heeft een open keuken dus konden we een blik werpen op het reilen en zeilen van de keukenbrigade. In een vriendelijke, ontspannen sfeer werd het personeel geinstrueerd. Hier was niet een Gordon Ramsay bezig, hier was Mevrouw Lea Linster aan het werk! Rustig, vriendelijk, permanent een oog op de klant gericht en een oog op de keuken. Zo charmant, zo gastvrij, zo hartelijk!

“Mogen wij een foto maken?” “Zeker, natuurlijk, laat eens kijken, sta ik er een beetje fatsoenlijk op?”

Lea Linster heeft nog twee restaurants in Luxemburg; Restaurant Lea Linster in Frisange en Het Letzebuerger Kaschthaus in Hellange. In het Kaschthaus kun je genieten van de regionale Luxemburgse keuken, Restaurant Lea Linster is het sterrenrestaurant. Het Pavillion Madeleine is de bistroversie.

In het pavillion kun je kiezen uit het dagmenu of á la carte. Een eenvoudige kaart met zéér betaalbare prijzen.(Het dagmenu van drie gangen, Plat du Jour, €14,90!) Een mooie wijnkaart, maar ook gewoon prima wijnen per glas.

Pavillon Madeleine

© ellen.

Gefrituurde salieblaadjes…

gefrituurde salie

Wij hebben achter onze caravan een prachtige salieplant, echte Italiaanse salie! We kregen de plant zo’n 10 jaar geleden van de toenmalige buurman van de camping, een Italiaan van geboorte. Paul schreef er al eens over op dit weblog. De plant groeit en bloeit nog steeds weelderig en vandaag bedacht ik maar weer eens ‘Muizen’ te maken. Je hebt er mooie aromatische salieblaadjes voor nodig. Onbespoten en vers geplukt, liefst met het steeltje eraan. De blaadjes worden in deeg gedompeld en daarna gefrituurd in hete olie. De vorm lijkt dan een beetje op een muisje, van daar dat deze gefrituurde blaadjes in Italie ook wel Muisjes genoemd worden.

Je eet de gefrituurde blaadjes als voorgerecht of borrelhapje.

Voor ongeveer 20 salieblaadjes:

  • 150 gram gezeefde bloem
  • 1 groot ei, dooier en eiwit gesplitst
  • wat zout
  • ijskoud bronwater
  • een scheut witte wijn
  • olie om in te frituren (zonnenbloem- of arachideolie)

Meng bloem en zout en de eidooier in een schaal. Voeg dan een scheut witte wijn toe en roer goed. Voeg bronwater toe en klop tot je een dik beslag krijgt. De consistentie moet ongeveer zijn als die van créme fraiche. Zet de schaal zeker 30 minuten in de koelkast. Klop dan het eiwit stijf en schep dit voorzichtig door het beslag. Verwarm intussen de olie in een frituurpan, (de olie moet zo heet zijn dat een korstje brood in een minuut mooi goudbruin kleurt).

Pluk de salie (mét steeltje!) en poets de blaadjes schoon. Haal ze door het beslag zodat ze helemaal bedekt zijn en bak ze in de hete olie aan alle kanten goudbruin. Schep ze met een schuimspaan uit de pan en laat ze op keukenpapier uitlekken. Bedenk dat de eerste vijf exemplaren er altijd een beetje raar uitzien. Maar heb je eenmaal grip op het procedee dan worden ze vanzelf prachtig.

Serveer de ‘Muizen’ warm bij een aperitief of als voorgerecht met wat tomatensalade.

gefrituurde salie

En dat buitenfornuisje is een echte uitkomst op de camping!

© ellen.

IJs maken in Ansembourg…

ansembourg 2010

En vandaag hielpen we met ijs maken! Gewoon op de traditionele manier. Een kwestie van even hard werken… Het zag er zo simpel uit, ik dacht dat kan ik ook…

Ansembourg 2010

Bleek het ook gewoon machinaal te kunnen… Maar het resultaat was werkelijk vurrukkuluk.

ansembourg 2010

En espresso toe, echte, zo’n lepeltje verry strong… Heerlijk!

© ellen