Hertog Jan Ongekend HJA 15/1…

Hertog Jan...

Ze hadden hun publiciteit goed voor elkaar, daar bij Hertog Jan in Arcen (en bij de multinational die op de achtergrond meegluurde), dat was me al verschillende keren opgevallen. Zo ook nu weer…

Wat is het geval: Hertog Jan had in de brouwerij een aantal prachtige koperen brouwketels min of meer in de etalage staan; de modernere roestvrijstalen vaten bevonden zich meer uit het zicht (althans zo herinner ik ‘t me). En dat ze konden brouwen hadden ze allang bewezen bij Hertog Jan. En aangezien Speciaalbieren hot zijn, populair bij een steeds grotere groep bierdrinkers, -proevers en -culie’s, hadden ze bedacht bij Hertog Jan dat ze hun natuurlijk aandeel in die markt konden versterken. Drie keer per jaar zou er een brouwsel uit één van de ketels komen, vervaardigd naar een speciaal voor deze gelegenheid ontworpen recept, slechts één maal gebrouwen en op is op. Naast de Speciaalbieren die Hertog Jan traditioneel brouwde zou dit hun nieuwe en unieke bijdrage worden aan de bierhype

Voorwaar een straf plan, en hoewel niet volstrekt uniek, toch op z’n zachtst bijzonder voor een brouwerij met de status van Hertog Jan. Het gonsde dan ook direct en overal in het wereldje van bierliefhebbers. Zoals gezegd, ze hadden daar in Arcen hun publiciteit aardig voor elkaar. Het bier zou te verkrijgen zijn via de Speciaalhandel, in enkele Biercafé’s en het werd geleverd via Jan Linders Supermarkten. Vriend Jan tikte op de eerste dag van uitgifte twee flesjes op de kop en vrij spoedig daarna proefden wij.

Voorwaar een mooi bier. Zacht, mild en uitgebalanceerd, zoet-zuur-bitter in een harmonieus evenwicht. De moderne ziekte van overdreven en zwaar aangezette smaken is geheel voorbij gegaan aan dit bier. Afzonderlijke smaakmakers proefde ik niet, hooguit een tikje vanille. De geur is niet sterk, maar aangenaam en hij ontwikkeld zich naarmate het bier langer open staat. Ik rook wat vers gesneden gras. De kleur van het bier is van het aangenaam rood waar Hertog Jan patent op lijkt te hebben. In alles overigens verraadt dit bier dat het uit de brouwerij in Arcen komt, elke liefhebber zal er Hertog Jan in terugproeven. Het alcoholpercentage is 8,4 % en het bier zit verpakt in een stenen kruikje van een halve liter inhoud. Verder is het bier in een feestelijk doosje verpakt en krijg je er een chique begeleidend schrijven bij. Prachtig bier, dat zondermeer…Amalia in Hertog Jan...

Blijft evenwel het debacle van de prijs: je betaalt voor één flesje bier € 15,- (vijftien euro) in de supermarkt (over wat de Horeca gaat rekenen moet ik maar helemaal niet nadenken). Wat in godsnaam rechtvaardigt zo’n bedrag voor 50 centiliter bier. Mijn enthousiaste beschrijving hierboven? Het feit dat ze écht iets moois hebben gemaakt bij Hertog Jan? Ik weet het niet lezer. Er zijn mooie klassieke Belgische bieren die met gemak de competitie met dit bier aankunnen, en hun prijs beloopt geen € 5,-. Er zijn moderne Belgische (en in mindere mate Nederlandse) bieren die nauwelijks onder  doen voor dit Hertog Jan. En die worden tegen gewone mensen prijzen aangeboden.

En ik weet wel dat de brouwers van Speciaalbieren de tijd meehebben, dat Speciaalbieren een hype zijn en dat Biersnobs met gemak belachelijke bedragen uitgeven voor bijzonder snoepgoed (600 dollar voor een krat Westvleteren op internet, écht waar!). En natuurlijk kan ik bedenken dat extra zorg en kostbare ingrediënten kostprijsverhogend werken.  Maar ik geloof niet dat ik aan dit spel mee ga doen. En Vriend Jan ook niet. We zullen de toekomstige Speciale brouwsels van Hertog Jan missen, maar er zijn nu eenmaal grenzen…

Overigens, dat kruikje doet het goed als vaasje, dat dan weer wel. De dahlia heet Amalia.

© paul

 

Carnaval in Habay-la-Neuve…

Carnavalsoptocht Habay-la-Neuve, 19 april 2015Van verre zag je ze al aan komen schuiven. Twee schuimende reuzenflessen vloeibaar goud. We kwamen net terug van de Abdij van Orval en werden een stukje verderop dan opnieuw geconfronteerd met mijn lievelingsbier.

Het blijft voor ons een vreemde gewoonte om het Carnavalsfeest over Vastentijd en Pasen heen te tillen, maar in de Gaume en andere delen van Wallonië vindt men het de gewoonste zaak van de wereld. En het gaat nog een aantal weken door: Houffalize nodigt u uit voor haar Zomercarnaval, 2 augustus 2015… stond er op één van de praalwagens.

Dit weekend was het de beurt aan Habay-le-Neuve om straatfeest en optocht te organiseren. Het was er druk, erg druk. Uit de verre omgeving kwam men afgereisd naar het plaatsje om deel te nemen aan de optocht, dan wel om die optocht te bewonderen. Een indrukwekkend gebeuren was het; schitterende praalwagens en smaakvol gekostumeerde groepen beeldden de legenden en eigenaardigheden van de streek uit. Koste nog moeite waren gespaard.

Rijkelijk vloeiden de Luxemburgse wijnen en het bier kostte slechts € 10,- voor zes glazen, vers getapt. Kom daar bij ons eens om.

En dan die twee Orvalflessen, wat een prachtig gezicht. Op de naar de werkelijkheid gefabriceerde etiketten kon je aflezen dat ze nog houdbaar waren tot ergens in 2017. Enfin…

Ellen deed meteen een aantal berichten uit naar onze carnavalsvrienden van de ZKB, waarin ze de pakken aanprees en voorstelde om er maar eens werk van te maken. Er werd evenwel niet écht enthousiast gereageerd. Kwestie van moeilijk een sanitaire stop te maken in zo’n verpakking, laat staan wanneer de boodschap écht groot is. En daar had men dan toch ook weer gelijk in. Maar het bleven prachtige pakken.Carnavalsoptocht Habay-la-Neuve 19 april 2015

© paul

Nog eens Groene Orval…

Groene Orval...
De foto oogt eerder als een lithografie van de Amerikaanse hyperrealistische schilderstroming uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ellen schoot het plaatje en ze vond het niks; kwestie van fout aan tafel zitten en geen zonnekap ter beschikking hebben. Ik evenwel ben er zeer tevreden mee. Dat harde contrast in het geel van het bier wordt vloeibaar; de vreemde, glasachtige schaduwen van de asbak worden grafische vlakken. De bijna doodgeslagen witte placemat lijkt doorzichtig, behalve dan daar waar het glas voor schaduw zorgt; en dan nog een tafel die schittert als de huid van een jaren-vijftig Cadillac. Eenieder die iets over de compositie te zeuren heeft, straf ik ter plekke af! Geweldig beeld…

Maar nu ter zake. Het voorbije weekend waren we er even niet, we verbleven op onze stek in Luxemburg. Daar vandaan maakten we een paar tochten. Het bezoeken van de Abdij van Orval was er een van. We groetten de paterkes en sloegen er wat bier in. Bij de aanpalende uitspanning genoten we een lichte maaltijd en dronken er een glas. Let wél lezer: we dronken er de Groene Orval

Wat een maand eerder gebeurde: nog onlangs voerde onze Jongste Bediende met deze of gene Bierkenner een heftig discours over dat bier, gezeten op een van de terrassen die ons Brabants dorp tegenwoordig rijk is. Bierkenner beweerde bij hoog en bij laag dat hij de Groene Orval regelmatig dronk. En dat zou ook best zo kunnen zijn hoor. Bierkenner is dan Paterke in de Abdij van Orval, want daar wordt het bier geschonken. Bij de kloostermaaltijd…

Er is nog een mogelijkheid: Bierkenner gaat regelmatig lunchen in het etablissement bij de abdij, À l’Ange Gardien. Want afgezien van de tafel van de monniken van Orval is dat de enige plaats ter wereld waar het Groene bier wordt geschonken. Bierkenner was echter nog nooit in de Zuidelijke-Ardennen geweest, laat staan in de buurt van Orval. Borreltafelpraat dus…

Je moet het beslist een keer doen, een afstap maken bij de Abdij. Wanneer je weer eens naar het Zuiden suist over ‘s Heren Snelwegen is het een niet al te ingewikkelde moeite om even de grote weg te verlaten. Je tuft een stukje door een lommerrijk gebied en wordt beloond met rust, ontspanning en uitspanning. Een piepklein, maar alleraardigst biermuseum binnen de muren van de Abdij, wetenswaardigheden over klooster en streek, en als beloning een prachtig glas Vloeibaar Goud op het terras van de nabij gelegen uitspanning die behalve naar zijn Franse naam ook luistert naar de het Vlaamse Engelbewaarder.

Vond ik de klassieke Orval altijd al een van de lekkerste bieren op deze aardkloot, de Groene variant is zeker zo lekker. Met een alcoholpercentage van 4,3 % is het aanmerkelijk lichter dan zijn blauwe broertje. Ook smaakt het wat milder, wat minder bitter. En je proeft overduidelijk koreander, een waarlijk gastronomische toevoeging.

Je eet overigens prima bij À l’Ange Gardien. Geen culinaire hoogstandjes, maar degelijke kost. Kroketten van Orvalkaas, biefstuk met een saus van diezelfde kaas, een plank met Ardense vleeswaar of een zwijnenknietje, met roomsaus overgoten. Goed brood erbij en natuurlijk zo’n glas Groene Orval.

Een belangrijke innovatie is dat je het bier ook kunt bestellen in een proefglas, dat wil zeggen in een glas met een inhoud van 15 cl. Kun je als automobilist toch mooi meedoen zonder onmiddellijk aan je tax te geraken. En wil je zo’n proefglas mee naar huis nemen dan kan dat, de Engelbewaarder levert ze voor een paar euro het stuk. Mét groene opdruk en mét de handjes van de Engelbewaarder aan de achterkant in het glas geslepen. (En bedenk: het staat natuurlijk vreselijk interessant wanneer jij, eenmaal weer thuis, die bierproeverij inricht met je vrienden en vriendinnen, en je laat ze nippen uit zo’n unieke bokaal. “Ja, geïmporteerd uit de Ardennen. Paters van Orval, ik ben er kind aan huis…”)

Meer lezen over Trappistenpaterkes en hun Bieren: bezoek TrappistBier Beleven

© paul

 

Vlaams stoofvlees met frieten

IMG_2921
Morgen wordt op België 1 de 1000ste uitzending van ‘Dagelijkse Kost’ uitgezonden, het kookprogramma van de Vlaamse Jeroen Meus. Dat moet natuurlijk een extra uitzending worden, iets heel speciaals. In de aanloop voor deze 1000ste uitzending besloten de Belgen van het programma Dagelijkse Kost een echte enquête te houden; “wat is het meest geliefde Vlaamse gerecht, wat eten de Belgen heel graag”… Er kwam met behulp van de kijkers een prachtige top tien tot stand:
1. Stoofvlees met frieten
2. Witloof met hesp uit de oven
3. Steak-friet met sla en bearnaisesaus
4. Vol-au-vent
5. Balletjes met krieken & balletjes tomatensaus
6. Asperges op z’n Vlaams
7. Konijn met pruimen
8. Kalfstong in madeirasaus
9. Zeetong á la meunière
10. Steak tartare
Een zeer respectabele lijst van gerechten! Ik zou in Nederland ook wel eens zo’n enquete willen houden, heel benieuwd wat daar uit zou komen…

Maar liefst 14331 kijkers hebben gestemd op Frieten met Stoofvlees als zijnde de ultieme Vlaamse klassieker. Jeroen roept zijn kijkers op om zondag 1 maart, morgen dus, massaal dan ook Frieten met Stoofvlees klaar te maken. Daar konden wij als buitenlands Ministerie toch niet omheen natuurlijk. Wij wonen dicht bij de grens en mogen graag bij onze zuiderburen aan tafel schuiven. Frieten met stoofvlees is ook voor ons een van de favorieten… Het Ministerie geeft dus met graagte gevolg aan de oproep van Jeroen…alleen kwam zondag ons niet zo uit…
Het Ministerie besloot dat het vandaag al Frieten-met-Stoofvleesdag zou zijn! Sorry Jeroen, dat heb je met die Hollanders, altijd Haantje de voorste…
Jeroen geeft het recept voor vier personen, maar ja, dat was niet genoeg voor onze zaterdagse roddel- en borreltafel. Wij rekenden op Het Kind, vriend Andy en hun nieuwe kruimel (maar die eet voorlopig alleen vloeibaar), De Jongste Bediende, vriendin Marleen, Paul en ikzelf. Maar ook Vriend Jan en zijn gade Ans waren welkom en schoven gezellig mee aan. Nou bleek Paul wat pinnig vlees ingekocht te hebben… en door allerlei omstandigheden was er opeens ook geen tijd om zelf frieten te bakken… We kochten dus frieten bij de plaatselijke Beste Frietenbakker, La Gondola. Paul stoof op de fiets naar de frietenbakker terwijl kruimel Jop zijn vloeibare voeding tot zich nam en de rest van het gezelschap de tafel dekte. Perfect!
Goed, het recept van Jeroen maar dan voor 8 personen (beetje weinig vlees maar het ging nét, samen delen)

  • 1500 gram rundvlees, (sukade is prima)  in flinke blokken gesneden
  • 1 flesje bruin bier (er stond hier toevallig een fles St Bernardus abt 12, maar ander mooi bruin bier mag ook)
  • 3 flinke uien  in grove stukken gesneden
  • 2 laurierblaadjes en een flinke pluk tijm, samengebonden
  • 4 kruidnagels
  • 2 bruine boterhammen (Pauls eigengebakken brood) dik besmeerd met mosterd
  • 2 eetlepels appelstroop
  • scheutje azijn
  • boter peper en zout.

Verhit een grote braadpan en smelt er een klontje van de boter in. Bak daarin de uien op een matig vuur zachtjes aan. Neem een koekenpan, smelt daarin ook wat boter en bak daarin het vlees snel rondom  bruin. Voeg het vlees dan bij de uien. Bak het vlees in een aantal porties, als je al het vlees tegelijk bakt gaat het smoren en dat is niet de bedoeling.

Schenk, als al het vlees gebakken is het bier in de koekenpan. Roer alle aanbaksels los terwijl het bier aan de kook komt. Giet het bier bij het vlees en de uien.

Bind de laurierblaadjes en de tijm tot een bouquet garni en voeg dat bij het vlees. Doe er dan ook de appelstroop en de kruidnagels bij. Leg de met mosterd besmeerde boterhammen op het vlees en laat het geheel zo zachtjes stoven. Laat het vlees zachtjes garen tot het botermals is. Roer af en toe. De boterhammen vallen uit elkaar en binden de saus. Haal als het vlees gaar is de deksel van de pan en laat de saus nog wat inkoken.

Wij aten er een flinke salade bij van kropsla, tomaat, ui en wat hardgekookte eieren. Jeroen geeft er witlofsla bij, kan ook. Maar natuurlijk in ieder geval, eigengemaakte mayonaise!

En espresso toe!

 

 

Plzeñský Prazdroj…

Pilsner-Urquell
Plzeňský Prazdroj is waarschijnijk de meest prestigieuze brouwerij van Tsjechië, in ons land beter bekend onder de Duitse naam Pilsner Urquell.

In de voorloper van deze brouwerij werd op 5 oktober 1842 een geheel nieuw biertype gepresenteerd, een biertype dat we nu kennen onder de naam pils of pilsner. We danken de uitvinding aan de Beierse meesterbrouwer Josef Groll, die het ontwikkelde. Het pilsnertype is heden ten dage het meest gedronken bier in de wereld.

De oorspronkelijke naam van de brouwerij was Bürger Brauerei, maar in 1898 doopten de inwoners van het Tsjechische stadje Pilzen (Tsjechisch: Plzeň) de brouwerij om tot Pilsner Urquell. Zo was in twee woorden duidelijk waar de bakermat van de godendrank lag.

Er stroomde intussen veel water naar de zee. Pilzen was eind negentienhonderd Oostenrijks, het werd Tsjechisch, daarna Duits en dan weer Tsjechisch. Pilzen stond onder feodaal bestuur, werd democratisch, dan fascistisch en daarna communistisch. Intussen heerst er al weer vijfentwintig jaar een democratisch regime.

Onder dat hele scala aan staatkundige en sociale beslommeringen bleef de Plzeňský Prazdroj bier brouwen. En welke gezindte, kleur of status de politieke heerser ook aanhing, de kwaliteit van het Oerpils had er niet of nauwelijks onder te leiden.

Wanneer zelfs Duitsers uit het noorden én Duitsers uit het zuiden.., of wanneer zelfs Luxemburgers beweren dat Pilsner Urquell op gelijke voet kan staan met hun eigen brouwsels, dan bedoelen ze eigenlijk dat dat Urquell de betere troeven heeft, ze kunnen het alleen niet toegeven (zelf gehoord van die Duitsers uit het zuiden en noorden, zelf gehoord van die Luxemburgers). En ik mag dan geen gekend pilsdrinker zijn, dat Urquell smaakt me goddelijk, dat ís goddelijk…

Ik vertel je dit verhaal omdat Ans en Vriend Jan kort voor de Jaarwissel de brouwerij in Pilzen bezochten. Ze namen een en ander voor me mee; naast het gouden pilsner ook enkele speciaalbieren. Over die speciaalbieren wilde ik je schrijven, maar ik heb nog niet genoeg gegevens. Je moet het dus even doen met dit loflied op Pilsner Urquell. Op dat andere bier kom ik snel terug.

En hoe verging het dan de Meesterbrouwer Josef Groll?  Na zijn uitvinding verliet Josef Groll Pilzen al snel. Op 30 april 1845 liep het contract met de Burgerlijke Brouwerij in Pilzen af, het werd niet verlengd. De Grollsche Brauerei van zijn vader in zijn geboortedorp Vilshofen in Neder-Beieren werd na zijn terugkeer eigendom van Josef. De Grollsche Brauerei bestaat tegenwoordig niet meer. Deels is die opgegaan in een andere brouwerij in Vilshofen, de Brauerei Wolferstetter. Deze brouwerij brouwt nog wel een bier onder de naam Josef Groll Pils.

Josef Groll is op 22 oktober 1887 overleden op 74-jarige leeftijd. Hij stierf aan de stamtafel van de kroeg in Vilshofen, tijdens het bier drinken.

In Nederland wordt het Pilsner Urquell geïmporteerd door Brouwerij Grolsch. Het is een toevallige samenloop van omstandigheden want Grolsch met één L heeft niks van doen met Grollsch met twee eLLen. Het Nederlandse Grolsch verwijst naar de plaatsnaam Grol, de oude benaming voor het tegenwoordige Groenlo.

‘t Is maar da je het weet…

© paul

 

Het nieuwe Bo(c)kbier van Bavaria…

Bavaria Bokbier, jaargang 2014...

Ik ben er laat mee, met het beschrijven van de bokbieren, jaargang 2014; het bier ligt al weer weken in de schappen van slijter en super en je hebt er nog niks over gelezen op onze web site. Enfin, ik had andere dingen om over te schrijven, andere dingen te doen. (En van Ellen moet je het niet hebben, die schrijft niet over bier…). Evengoed vond ik wél de tijd om een hele trits bo(c)kbieren te proeven lezer, reken maar van yes

Ik dronk dat van Brouwerij Alfa uit het Limburgse Schinnen, ik dronk dat van Jopen uit de Jan Steenstad Haarlem. Ik proefde dat van Brand uit Wijlre en dat van Hertog Jan uit Arcen. Ach, en ik zou het Gulpener uit Gulpen haast vergeten. Brouwerij ‘t IJ uit Amsterdam bekoorde me tot nog toe het meest, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Ik proefde dit jaar nog geen enkel Vlaams bokbier, en ook dat uit de Walen ben ik tot dusver niet tegen gekomen. [En voor al die Nederlandse Bo(c)kbierpuristen: ik ben heus niet van eigen bier eerst!.]

In het Eindhovens Dagblad had ik gelezen dat er een en ander was veranderd aan het concept van het Bockbier uit Lieshout. En eerlijk gezegd lezer, ik hield mijn hart vast. Veranderen betekent voor grote brouwers immers nagenoeg altijd dat ze zich aanpassen aan de smaak van het moment. Want in dat segment valt te verkopen. Voor bokbier betekende dat in het verleden dat men het zoeter maakte (Heineken, Grolsch), dat men het platter maakte (Amstel). Bavaria hield door de jaren aardig stand, zoveel is waar…

Dit jaar was Bavaria er wel erg vroeg bij. Geruime tijd voordat de andere brouwers hun bier presenteerden deed Bavaria een gratis promotieblikje bokbier als extraatje bij een kleine krat Bavariapils. Het kon dan ook gebeuren dat ik al half september een kleine proeverij kon inrichten, helemaal voor mezelf.

De beloofde innovatie omtrent hun bokbier behelsde in ieder geval de uiterlijke verschijningsvorm van de verpakking. Ging men de afgelopen jaren op de prestigieuze toer met de quasi adellijke naam Hooghe Bock, ogenschijnlijk gericht op de moderne Yup, de hipster en de middendertiger in iets betere doen (stoere jongen, ferme knaap),  dit jaar was het gewoon terug naar de basis; de C in het bok liet men vervallen en de afbeelding en belettering deden eerder wat nostalgisch aan, vertrouwd ouderwets… Terug dus naar de oorspronkelijke doelgroep, te weten: Vriend Jan en ondergetekende.

Over de inhoud van de verpakking hadden we al helemaal niks te klagen. Het mag dan niet het grootste bokbier wezen, in de middenmoot zit Bavaria Bokbier beslist aan de bovenkant. Mooi donker van uiterlijk is het met een crèmekleurige, wat vette schuimkraag. Het bier ruikt een beetje naar caramel en in de smaak komt dat terug. Van opdringerig zoet is geen enkele sprake en het bitter is volop aanwezig, maar net niet té prominent. De afdronk prettig en middellang. De prijs is prima, maar dat was altijd zo bij Bavaria. Vriend Jan en ik waren dus tevreden; hier konden een aantal van de andere brouwers nog een puntje aan zuigen… (Tegenhanger: Alex liet weten dat hij het bier wat slapjes vond.)

De blikjes van het plaatje zijn alleen te krijgen als promotiemateriaal, bij mijn weten komen ze verder niet in de handel. De etiketten van de flesjes en de kartonnen verpakking zien er echter net zo uit…

© paul

 

Bokken in mijn bier…

bokbier
Het is weer zo ver, ineens liggen de schappen van slijter en super beladen met bokbier, ook wel bockbier genaamd. De vaste lezer kent mijn voorkeuren, ook weet hij dat het altijd weer een feestje op het Ministerie is wanneer het eerste bo(c)kbier van het jaar wordt aangevoerd.

Ik proefde dat van Bavaria al ruim een week geleden, en in de dagen daarna het Gulpener, het Brandt en dat van Alfa. Het Hertog Jan Bock dronk ik laatstleden zondag op de thuisbasis van het bier, van de tap wel te verstaan…

Er valt beslist een en ander over die bieren te zeggen, maar of dat er van komt valt te bezien… Want:

Misschien herinnert de lezer zich dat fenomeen van die cirkels in mijn bier. Enfin, het overkomt me nog met de regelmaat van de klok, ik kan er eigenlijk op gaan zitten wachten. En dat doe ik dan ook…

Zo ook die middag toen ik me op de bockbieren van jaargang 2014 stortte. Ik had in m’n eentje een proeverij ingericht, ik maakte wat aantekeningen en kreeg allengs de smaak flink te pakken. (Ik ben niet zo van slokjes nemen en spugen in een emmertje, ik vind dat zonde…)

Tegen de tijd dat ik Hond Jaros de relativiteitstheorie probeerde uit te leggen gebeurde er iets verbijsterends in mijn glas. Er verscheen zomaar uit het niets een duiveltje, of een bok, daar wil ik vanaf zijn (De bok is per slot het huisdier van Beëlzebub.) Ik schrok met rot. Ik vluchtte de keuken uit en ging zitten wachten op het bankje achter in de tuin tot Ellen thuiskwam.

Ellen liet zich niet zo snel van haar stuk brengen. Ze spoelde de bok door de gootsteen en sprak me daarna liefdevol, maar streng toe. Ze suggereerde dat ik het de komende tijd bij taptemelk zou houden, en in het weekend ranja. Misschien heeft ze gelijk…

© paul

 

 

L’Élue, la Gaume au Verre…

20140815_134943
Vandaag wordt er in het Café van Meester Jan een bierproeverij aangericht. We weten ervan en met een hoop moeite kunnen we de tijdige terugtocht vanaf ons laatste vakantieadres erop afstemmen, we kiezen er echter voor om een dag later huiswaards te reizen. Een beetje uitrusten, de kleine Bambi-caravan opnieuw inrichten, spulletjes verpakken zodat alle verworven cultuurschatten, incluis eten en drinken, heelhuids thuis zullen komen. Enfin, we zullen heus niks tekort komen…

Vandaag, 15 augustus, viert nagenoeg heel Europa feest: Maria Hemelvaart. Tot in het kleinste gat zijn er festiviteiten; er is van alles te doen, ook in België, ook in Luxemburg. We besloten een tochtje te maken door de Gaume, die zuidelijke Waalse landstreek, beplakt met uitgestrekte wouden en bespikkeld met klein dorpjes. Het plaatsje Saint-Léger was ons doel, men vierde er het jaarlijks dorpsfeest met muziek, eten, drinken en een reusachtige vlooienmarkt. En we vielen met onze neus in de boter want ook daar was een bierproeverij ingericht.

Het verhaal: vier vrienden uit Saint-Léger houden om een of andere reden een reünie, ergens in het jaar 2012. Gaande de avond bezweert men elkander om dit soort bijeenkomsten vaker, zo mogelijk regelmatig, te gaan houden. In tegenstelling tot de loze liefdesverklaringen en beste voornemens die ik ken van mijn eigen terugkomdagen, houden de vier vrienden echter woord. Korte tijd later wordt het genootschap La Gaume au Verre (vrij vertaald: de Gaume in het Glas) opgericht. Het genootschap stelt zich onder andere ten doel een saisonbier te ontwerpen waarmee alle feesten in Saint-Léger luister kunnen worden bijgezet en mogelijk ook de festiviteiten in de omgeving. Het bier verschijnt in 2013 voor het eerst op de markt. Gebrouwen wordt het bij Brasserie Sainte Hélène, de prestigieuze microbrouwerij van enkele dorpen verderop (Ethe).

Nou valt er natuurlijk niet zo veel te proeven wanneer je nog auto moet rijden, maar een klein beetje kan en mag, genoeg om een indruk te krijgen van het bier. En gelukkig hielp Ellen tegen haar gewoonte, bier is niet haar ding, dapper mee.

Het bier luistert naar de naam L’Élue, wat zoiets betekent als de Uitverkorene. Het is van het type Saisonbier, het is traditioneel gebrouwen en niet gefilterd.

Uitgeschonken laat het bier een stevige, licht vettige schuimkraag zien, de kleur van het bier lijkt op dat van oud goud; rijk, warm en een tikje dof.

Het bier geurt naar graan en een beetje naar citroen. De smaak is vol en fris, lichtjes aangezuurd, zoals een saison betaamt. Opmerkelijk is de meer dan volle hopsmaak; heel bijzonder, heel lekker. De afdronk is lang en het alcoholpercentage blijft gelukkig normaal; 6,5 %.

Tot mijn genoegen was Ellen onder de indruk van het bier. Zoals ik al zei is bier niet zo haar ding, ze was dit brouwsel evenwel erg te spreken. We sloegen dan ook maar wat flessen in voor thuis, in de vooronderstelde wetenschap dat dit de enige mogelijkheid zou zijn het saison nog een rustig te degusteren.

Het blijft een probleem met dit soort klein geproduceerde bieren, ze komen nauwelijks het erf van de brouwerij af, laat staan dat ze het buitenland halen. Dat is jammer want er is een hoop klein brouwsel dat je graag vaker of vaak zou willen schenken. Ik kwam tijdens mijn bierzwerftochten al wat juweeltjes tegen. Het L’Élue was zo’n juweeltje.
20140815_134702

Overigens kwam ik tijdens deze vakantie ook matige tot ronduit slechte lokale bieren tegen. Het lijkt wel of iedere amateur die zich een buideltje hop, een handje gerst en een snuifje gist heeft aangeschaft ook denkt dat hij bier kan maken. Hij mag dat gerust denken, maar zo zit het dus écht niet. Aangezien het Ministerie echter al lang geleden besloot om rommel niet te recenseren (enkele uitzondering daargelaten) zul je weinig horen over mijn miskopen.

Deze dag hadden we weer eens prijs. Mooi bier, geschonken van de tap én uit de fles, naar believen. Het was een drukte van jewelste aan de kraam van La Gaume au Verrre. Heftige disputen; er waren fans, maar er waren ook een hoop kritische drinkers uit de Gaume. En vergis je niet, dit bier diende te concurreren met de bieren van La Rulles en die van Sainte Hélène. Om nog maar te zwijgen van het alomtegenwoordige Trapistenbier van Orval. Die Paterkes woonden hier om de hoek…

Ze kwamen goed uit de race, die van L’Élue, zowel bij vriend als bij kritiekaster. En wij, wij beleefden een aangename en ontspannen vrijdagmiddag, Maria Hemelvaart…

© paul

 

Varkenswangetjes in Hertog Jan Witbier.

varkenswang in Hertog Jan Weizener
Paul loopt een rondje met Hond Jaros dus kan ik eindelijk eens even op de laptop werken. Zowel Paul als de laptop maken deze dagen overuren, het schrijven over de reizigers naar Santiago neemt zo veel tijd in beslag dat er nauwelijks een momentje overblijft om te schrijven over wat er zoal op tafel komt deze dagen. Uit de reacties maken we op dat onze lezers genieten van de verslagen maar het is elke dag een hele klus om de verhalen van Jan en Ans om te zetten in een leesbaar verhaal. Zeker nu het einde van de tocht nadert moeten we bij zien te blijven zodat we allemaal tegelijk in Santiago eindigen.

Goed, er moet dus ook gegeten worden en vriend Jan is dezer dagen een graag geziene gast aan onze tafel. Vorige week maakte ik deze varkenswangetjes voor Jan. Voor bierliefhebber Jan natuurlijk een recept met met bier. Ik koos voor Hertog Jan Witbier. Een tijdje geleden, toen de wandelaars in het prille begin van hun tocht door Hoegaarden liepen maakte ik karbonaden klaar in Hoegaarden witbier. Dat was een succes, een lekkere volle saus leverde dat witbier op. Voor herhaling vatbaar dus. Ik combineerde de aantal verschillende recepten en gaf er een eigen draai aan. Het resultaat was prima; voor herhaling vatbaar!

De varkenswangetjes waren niet zo heel groot, een echte vleesliefhebber kan er best twee op. Ik geef het recept voor vier personen maar op zich maakt de hoeveelheid wangetjes niet uit. De ingrediënten voor de saus blijven gelijk.

  • 6 varkenswangetjes, schoongemaakt en het meeste vet weggesneden
  • 1 flesje witbier
  • boter
  • wat bloem
  • peper en zout
  • 2 sjalotten, fijngesneden
  • 1 teentje knoflook, geplet en fijngehakt
  • een takje tijm
  • 2 laurierblaadjes
  • een koffielepel appelstroop
  • eventueel wat bouillon

Verwarm de oven voor op 120 graden. Haal de wangetjes even door wat bloem en bak ze in de boter snel rondom bruin. Voeg de sjalotten en knoflook toe en bak die ook even mee. Blus dan af met het witbier en voeg peper, zout, tijm, laurier en appelstroop toe. Roer even zodat de appelstroop oplost en zet de pan met deksel dan in de voorverwarmde oven. Laat het gerecht zo zeker twee en een half uur zachtjes garen. Controleer af en toe of er nog genoeg vloeistof in de pan is en vul zo nodig aan met wat bouillon.

Wij aten er nieuwe aardappeltjes bij en peultjes. Geen wijn maar een mooi glas witbier erbij!

Kopjes espresso toe.

© ellen.

Brown Beer J.J. Crawe…

image
Gedenkbieren die op de een of andere manier verwijzen naar de Eerste Wereldoorlog vind je dezer dagen volop, in Frankrijk, in België. (En een enkel in het Verenigd Koninkrijk. Van Duitsland en de rest van de wereld is me niks bekend.)

Op zich is het een prima manier om de Wereldramp te herdenken. Je mag alleen hopen dat de kwaliteit van het bier voldoet aan jouw standaard. Verreweg de meeste brouwers van de gedenkbieren komen uit dat stukje Noord-Frankrijk en uit West-Vlaanderen waar de strijd honderd jaar geleden op z’n hevigst woedde. En laat dat nu ook de streek zijn waar van oudsher de geweldige streekbieren vandaan komen…

Ik maakte al eens een summiere beschrijving van het fenomeen aan de hand van het Poppy-bier uit het Franse Péronne. En vorige zomer, door de Argonne trekkend,  dronken we er verschillende speciale W.O.I brouwsels, ik heb het lang niet allemaal gedocumenteerd. In Luxemburg dronken we Bière du Poilu (poilu was de bijnaam van  de Franse zandhaas uit die tijd).

Over Alex heb ik je al meermalen verteld. Hij bereisde alle slagvelden van West-Europa, van de Zwitsers-Franse grens tot aan de Noordzeekust. Het gebeurt vaker dat hij kleine souvenirs voor me meebrengt. Een kaasje, een worst. En ook regelmatig bier. Vandeweek bracht hij me een flesje Brown Beer J.J. Crowe. Nooit gezien, nooit van gehoord…

Enfin, het verhaal: John James Crowe was kapitein in het leger van het British Empire. Zijn regiment heette het Worchestershire en was gedurende de Eerste Wereldoorlog onder anderen gelegerd in de Belgische Westhoek. Bij gevechtshandelingen in de buurt van Nieuwkerk wist Crowe eenentwintig Duitse soldaten te ontwapenen en redde hij zo de levens van tientallen Britse soldaten, opgesloten in een hinderlaag. Hij kreeg voor zijn heldendaad het Victiria Cross en het Crois de Guerre (geen Belgische onderscheiding?). Crowe opereerde vanuit een oud gasthuis, genaamd De Bosgeus.

De Bosgeus bestaat nog steeds, het complex dient tegenwoordig als vakantiehuis voor grote gezelschappen. Al in eerdere dagen liet de directie een bier brouwen, speciaal voor de gasten en op zeer beperkte schaal verkrijgbaar in de omgeving.

En toen dan in 2011 ter ere van J.J. Crowe, en met fors Engels militair vertoon, een plaquette werd onthuld op de binnenplaats van De Bosgeus, , besloot de beheerder tot uitgave van dit bier. Hij liet het brouwen over aan Brouwerij De Graal uit Brakel in Oost-Vlaanderen (en die ken ik dan weer wel…).

De naam van het bier is J.J. Crowe, Brown Beer to remember. Het komt in een 33 cl. flesje, type Duvelfles. Het alcoholpercentage is 10 %.

Het type wordt omschreven als Abt, als Quadruppel, maar ik houd het op een degelijke Vlaamse Dubbele. Het is een bier van de hoge gisting, bij het uitschenken vertoont het  wat vertroebeling. De kleur is middeldonker bruin, en de schuimkraag is zwak. (Dat lag niet aan mijn glas, ook op bierfora wordt daarover geklaagd.)

Het bier geurt aangenaam lichtjes naar citrus, ook wat kofieachtigs zit erbij, of chocolade. De smaak is beslist niet te zoet, verder geurt en smaakt het me bekend, hoewel ik er geen omschrijving voor kan bedenken. De afdronk is niet erg lang, wel prettig.

Een best bier, ik kan niet anders oordelen. Maar waarom moet het nou toch weer zo zwaar gemaakt worden. Na twee flesjes heb je ongeveer zoveel alcohol in je lijf als na het drinken van een grote fles Luxemburgse Rivanerwijn. Geen bier dus om door te drinken.

Alex is er van overtuigd dat hij het bier gemakkelijk aan kan komen,ondanks de kleinschaligheid waarop het brouwsel worden geproduceerd . Ik mag het hopen, ik doe mee in de aankoop, ik lust er wel pap van…

© paul