Taartje met aalbessen en boragebloemen

taartje met rode bessen en boragebloemen
Paul schreef al over de kapucijners, een leuk karweitje om ze te doppen vinden wij en ook heerlijk om te eten. Dat zijn van die echte seizoengroenten, je moet er snel bij zijn, en ze zijn meestal niet in de Super te koop dus je moet naar een groenten juwelier, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet, of naar een grote markt. Dat geldt ook voor peultjes(Albert Heijn verkoopt alleen peultjes uit een heel ver land, op de markt kocht ik mooie verse peultjes, voor minder geld gewoon uit Nederland!) Maar goed, genoeg reclame voor de markt, een bessentaartje.

aalbessen

Verse aalbessen, ook al zoiets. Je bent een rijk mens als je zelf wat struiken in je tuin hebt. Zo niet, naar de markt dus weer! Ook het rissen van de besje is zo’n geduld karweitje. Je kunt ze één voor één van de steeltjes peuteren maar als je veel bessen moet rissen doe je dat met een vork. Pak de dikke kant van het steeltje vast, klem die tussen een vork en rits de bessen er zo in één keer vanaf. (boven een diepe schaal natuurlijk)
Ik bakte een eenvoudig taartje met de besjes en versierde het met wat Boragebloemetjes uit onze eigen tuin. Wonderbaarlijk mooie combinatie: kleurt mooi, smaakt mooi bij elkaar, en de borage bloeit precies als de besjes rijp zijn! De natuur staat voor niets! Borage hebben we zelf in onze tuin; goed voor de bijen en vlinders en een lust voor het oog! Zaaien die plant!

Maak deeg van
◾250 gram bloem
◾100 gram koude boter
◾100 gram poedersuiker
◾mespuntje zout
◾2 eieren

Zeef de bloem op het werkvlak en maak een kuiltje in het midden. Verdeel hierover de in kleine stukjes gesneden boter. Voeg de suiker en het zout toe en daarna de eieren, meng alles goed en schuif er geleidelijk de bloem bij.
Kneed het deeg een paar maal met de palm van je hand goed door. Rol het deeg tot een bal en leg die met folie afgedekt een uurtje in de koelkast.
Rol het deeg dan uit tot een schijf, groot genoeg om bodem én randen van de springvorm te bedekken.
Leg het deeg met behulp van de roller in de ingevette vorm. Druk de randen goed aan, prik met een vork hier en daar een paar gaatjes in de bodem en bekleed dan het deeg met bakpapier. Lees hier gerust even over de dingen die hier ook wel eens fout gaan; Eerst dus bakpapier!
Stort op het bakpapier dan iets om het deeg te verzwaren cq op zijn plaats te houden, bijvoorbeeld gedroogde boontjes, knikkers of ,te koop in kookwinkels, aluminium paletten. Ikzelf gebruik hiervoor Portugese gedroogde ogenboontjes. Je kunt ze heel veel keren gebruiken.

Bak de taartvorm dan 30 minuten in een voorverwarmde oven op 200 graden.

Laat de taartbodem afkoelen.
◾Voor de vulling gebruikte ik
◾400 gram besjes,
◾een eetlepel fijne suiker
◾6 blaadjes gelatine
◾eetlepel fijne suiker
◾1/2 liter water of half water half vruchtensap (ik gebruikte vandaag Caravan Cevitam Appel/bessen siroop gemengd met water. Extra suiker is dan niet nodig.
◾boragebloemen

Week de blaadjes gelatine vijf minuten in koud water. Verwarm het water/vruchtensap met de suiker. Haal de pan van het vuur en los de geweekte geatine op in de vloeistof. Roer goed tot alles opgelost is. Koel het mengsel zeker 1 1/2 uur.

Was de besjes en verwijder de steeltjes, roer er de suiker door. Schep wat van het gelatinemengsel over de besjes en zet ze in de koelkast. Herhaal dat tot de gelatine bijna opgestijfd is. Schep dan alles op de taartbodem en strijk nog wat van de gelatine over de vulling. Versier met een paar boragebloemen  en zet het taartje nog een half uurtje in de koelkast om verder op te stijven.

 

© ellen

Restverwerking: WK-hapje

bolognesesaus in bladerdeeg
Ik begrijp dat er vanavond weer gevoetbald gaat worden en ik begrijp ook dat daar bij gegeten en gesnackt hoort te worden. Een lekker hapje bij een spannende wedstrijd is niet te versmaden. Maar ook als je niets om voetbal geeft, en fijn een van die spannende detectives gaat kijken is dit een prima snack die snel op tafel staat. Een beetje restverwerking eigenlijk. Een restje Bolognesesaus, een paar plakjes bladerdeeg uit de diepvries en wat Parmezaanse kaas. De pakketjes dichtvouwen, bestrijken met wat losgeklopt ei en 20 minuten in de voorverwarmde oven. Klaar!

 

© ellen

 

Coca d’espinacs, kleine spinaziepizza’s

zaterdag canon
Ik heb een nieuwe camera! Nou ja nieuw, voor mij nieuw. Natuurlijk heb ik eerst Neel om advies gevraagd en hulp bij instellingen enzovoorts. Daar gingen zaterdag uren mee heen. Het  was zo wie zo een drukke dag; we besloten om tijd te winnen, een keer niet naar de markt te gaan maar vervolgens leek er geen eind te komen aan de boodschappen en het heen en weer gewinkel.  Het enige wat ik écht wilde was spelen met mijn nieuwe speelgoed! Maar ja, nieuw speelgoed of niet, de Keizer van Monera, De Jongste Bediende, Marleen, Het Kind en vriend Andy en wie er zoal nog meer even wil buurten, komen zaterdags op bezoek en dan moet er toch ook een hapje en een drankje zijn… Ik besloot in alle haast er maar een soort tapas – achtige maaltijd van te maken. We zijn per slot al weken in ‘Spaanse sferen’.

Wat ham, worst, olijfjes, meloen, een tomatensalade en een salade van bietjes en spinazie, tortilla española, een taartje met artisjokken en deze coca d’espinacs, een soort kleine pizza’s. Ik heb de broodjes belegd met wat spinazie , knoflook en pijnpitten maar je kunt ook experimenteren met bijvoorbeeld verse sardientjes, ansjovisjes of kleine trostomaatjes. Je kunt de broodjes ook ná het bakken beleggen met plakjes worst of ham.

  • Maak eerst een mooi deeg van;
  • 500 gram bloem
  • 1 zakje gedroogde gist ( ik los de gist op in 150 ml lauw water en voeg dat mengsel dan toe aan de bloem)
  • dan nog ongeveer 300 ml water
  • snufje zout
  • 1/2 eetlepel olijfolie

coca d'espinacs, kleine spinaziepizza's

  • vulling
  • 250 gram verse spinazie, fijngehakt
  • 2 lente-uien, in plakjes
  • 2 teentjes knoflook, in flinterdunne plakjes
  • 1 eetlepel pijnpitten
  • olijfolie

Vorm kleine bolletjes van het deeg en laat die onder een doek rijzen. Kneed het deeg nog eens door en maak er platte schijven van ongeveer 12 cm doorsnee en nog geen cm dik.
Leg de deegrondjes op een bakplaat en bekleed ze met de spinazie, pijnpitten, ansjovis, ui en knoflook. druk de spinazie goed in het deeg en besprenkel rijkelijk met olijfolie.
Strooi er wat zout over en laat de coca zo ongeveer 10 minuten na rijzen.

Zet ze dan in een voorverwarmde oven en bak ze op 220 graden in ongeveer 15 minuten gaar. Haal ze uit de oven en sprenkel er nog wat olijfolie over.

© ellen.

Tussendoortje…

bezoekje aan de Sumiranboerderij in Heusden

Wat zijn hennen toch mooi hè. (Hanen ook wel een beetje, maar die zijn zo, eh…, zo hanig. En eieren leggen doen die al helemaal niet.)

Maar dan zo’n hennetje! Beetje scharrelen, beetje tokkelen, eitje hier, eitje daar… En dienstbaar, zelfs nadat ze ruimschoots afscheid heeft genomen van ons tranendal. Bijvoorbeeld als Pollo alla Cacciatora, als Kig-yar tandoori, Ajam pedis of Tavuk yemekleri. Zelfs wanneer zo’n hennetje zich voordoet als eenvoudige soepkip kraait daar geen haan naar…

Nee, doe mij maar zo’n hennetje…

© paul

Coca d’ espinacs, ofwel eenvoudige Spaanse pizza’s

coca d'espinacs, kleine spinaziepizza's

Je begrijpt wel beste lezer, wij zijn deze dagen een beetje op de Spaanse tour. De wandelaars passeerden de Spaanse grens en wij proberen ons zoveel mogelijk in hun wel en wee te verplaatsen. Het leek me een goed idee om weer eens van die eenvoudige Spaanse broodje te maken. Coca’s zijn een soort kleine pizza’s, maar dan zonder kaas. Geitenhoeders in de Spaanse bergen maken deze eenvoudige broodjes sinds een eeuwigheid.

Puristen zullen je vertellen dat een coca wordt gemaakt van deeg dat alleen uit water en meel bestaat dat men in de zon spontaan heeft laten rijzen. De coca wordt ingesmeerd met zout en olie en gebakken in de as van het vuur van een geitenhoeder. Het vuur zou branden op geitenkeutels zodat je zou verwachten dat de resten daarvan aan de onderkant van je coca te vinden zijn.

Ik kon zo snel geen geitenkeutels vinden dus bakte ik de coca’s in mijn eigen komfortabele oven thuis. We namen de broodjes mee voor onderweg en aten de rest hier op de camping op. Over een paar dagen als ons gezelschap gearriveerd is, wil ik toch de echte geitenhoedersversie eens proberen te maken. Zonder de keutels maar wel gebakken in de as van het kampvuur. Wordt vervolgd dus!

Goed, de thuisversie:

  • Voor acht kleine pizza’s
  • 500 gram bloem
  • 1 zakje gedroogde gist ( ik los de gist op in 150 ml lauw water en voeg dat mengsel dan toe aan de bloem)
  • dan nog ongeveer 300 ml water
  • snufje zout
  • 1/2 eetlepel olijfolie
  • 250 gram verse spinazie, fijngehakt
  • 2 lente-uien, in plakjes
  • 2 teentjes knoflook, in flinterdunne plakjes
  • 1 eetlepel pijnpitten
  • per coca één dungesneden ansjovisje

coca d'espinacs, kleine spinaziepizza's

Vorm kleine bolletjes van het deeg en laat die onder een doek rijzen. Kneed het deeg nog eens door en maak er platte schijven van van ongeveer 12 cm doorsnee en nog geen cm dik.
Leg de deegrondjes op een bakplaat en bekleed ze met de spinazie, pijnpitten, ansjovis, ui en knoflook. druk de spinazie goed in het deeg en besprenkel rijkelijk met olijfolie.
Strooi er wat zout over en laat de coca zo ongeveer 10 minuten narijzen.

Zet ze dan in een voorverwarmde oven en bak ze op 220 graden in ongeveer 15 minuten gaar. Haal ze uit de oven en sprenkel er nog wat olijfolie over.
Serveer met een mooie tomatensalade en wat geroosterd vlees, of gewoon zó, als lunch met een glas koele witte wijn.

© ellen.

Een lepeltje Buisman…

buisman

Koffie zetten doen we op de pot, Al sinds een eeuwigheid. Het hoe en waarom lees je hier…

Sinds enige tijd doe ik weer een schepje Buisman bij de koffie. Ik wist niet eens dat het nog bestond, maar een genoeglijk praatje met een mij volkomen vreemde meneer, voor de koffieschappen van de super om de hoek, leerde mij dat het spul nog steeds wordt verkocht. De meneer bracht me netjes naar de plaats waar de potjes stonden.

Waarschijnlijk waren ze me niet opgevallen omdat ik, en met mij nagenoeg iedereen van mijn leeftijd, bij Buisman moet denken aan blauwe metalen busjes. Tegenwoordig zijn het dus glazen potjes waarin het goedje wordt aangeboden.

Buisman GS stond er vroeger op die blauwe busjes, en dat dekte meteen de hele lading. Gebrande Suiker wordt er met de toegevoegde letters bedoeld, en dat is ook precies wat het is, gebrande, gekaramelliseerde glucosestroop en melasse.

In vroeger tijden was koffie aanmerkelijk schaarser en voor de kleine man erg kostbaar. Gebruikte men Buisman (of koffiestroop van een van die honderd andere Nederlandse branders) dan kon men met minder koffie toe en dronk men toch een stevig bakje.

Want dat is wat het doet, die koffiestroop: het maakt je koffie wat pittiger en de koffie kleurt wat donkerder. En bij zorgvuldig gebruik verpest tast het niet de smaak aan van het door jou gekozen koffiemengsel. Ik vind het lekker, Ellen wat minder…

Ik kan uit mijn kindertijd geen gezin bedenken of er was Buisman in huis, iedereen had het. Ook op de middelbare school, herinner ik me, stond zo’n pot in de lerarenkamer…
Praktische recepten voor de huisvrouw met Buisman's GS

Jammer van dat blauwe busje met die klassieke opdruk. Het blikken lepeltje is wél gebleven.

En wordt je koffie wat té sterk, té pittig zeggen ze bij Buisman, dan doe je gewoon wat minder, eh…, koffie op de pot.

© paul

Madeleine…

vakantierestanten

Hij doopte een madeleine-koekje in de bloesemthee, proefde en rook, en als bij toverslag trokken alle beelden uit zijn jeugd aan zijn geestesoog voorbij. Ik heb het over de beroemde “madeleine-scene” uit Prousts À la Recherche du Temps Perdu. Ik heb het boek nog steeds niet gelezen. Het prijkt ergens op mijn verlanglijst, vrij hoog zelfs. Maar de pakweg 3000 pagina’s die het munuscript telt schrikken me ook af.

Wel had ik al eens een madeleine geproefd. Uit het assortiment van Verkade, de Beukelaer of een andere koekenbakker. Ik vond er niet veel aan. Moest je daar nou zo’n drukte om maken? Had Marcel Proust niet beter een andere metafoor kunnen bedenken om zijn jeugdherinneringen aan op te hangen? Tja, dát dacht ik. Tot ik die madeleines van Lea Linster proefde…

Ellen had me er al eens over verteld, over die madeleines van Lea Linster. Ze worden elke dag vers gebakken in haar restaurants. Mevrouw Linster beschouwt de madeleine als haar uithangbord, als haar pièce de résistance.

Na elke maaltijd worden ze geserveerd, bij de koffie. En is de restaurantbezoeker enthousiast geraakt over het kleine cakeje, dan kan hij het, in kadoverpakking gehuld, meenemen naar huis. Wel geldt de stelregel: op de dag dat ze gebakken worden zijn ze op hun best.

Een knapperig bruin huidje aan de buitenkant, van binnen goudgeel. Geurend naar amandel en een vleugje citroen. Het smaakt naar cake, maar fijner. Vreemd genoeg laat Lea Linster in haar receptenboek Best of Lea Linster, Cuisinière het citroenrasp helemaal weg. Terwijl ik toch écht dacht dat ik citroen proefde…

Enfin, ik zal geen boze dingen meer denken over madeleines. Zoals altijd kun je niet generaliseren, het komt aan op de kwaliteit van de dingen. Bij de espresso-toe hoorde een klein bolletje vanille-ijs en een staafje schuimgebak. Maar het hoogtepunt was toch dat kleine bruine ding.

Overigens, waarom denk je dat het nieuwe paviljoen van Mevrouw Linster “Madeleine” heet?

© paul

* Dit artikel is een bewerking van een stukje uit 2010…

Gentse neuzen of Cuberdons…

Cuperdons, neuzen Ooit schreef ik een artikeltje over fruitige snoepjes. Ik wist verder geen naam te bedenken, maar gelukkig kwamen er twee reacties op het schrijfsel van lezers die me verder hielpen. Sindsdien kijk ik uit naar het snoep. Als ik in Vlaanderen ben zoek ik naar Gentse neuzen, in Wallonië en Luxemburg naar Cuberdons.

Een Gentse apotheker ontdekte het snoep aan het eind van de negentiende eeuw bij toeval, toen hij van zijn medicinale suikersiroop een misbaksel maakte, althans zo gaat het verhaal. Sindsdien wordt het snoep in de betere patisserie- en confiseriebedrijven gemaakt, met name in Oost-Vlaanderen. Het snoep kreeg daar ook de status van Beschermd Streekproduct. Maar ook in Wallonië wordt het snoep wel vervaardigd, en op minstens één plaats in Luxemburg. Ook de Grote Snoepindustrie levert iets van deze aard, maar dat kan niet eens in de schaduw staan van de traditioneel en ambachtelijk Cuberdons

Tot nog toe kwam ik de wondersnoepjes tegen op nagenoeg elke vlooienmarkt van enige omvang in Wallonië en een enkele keer in Luxemburg. Ook zie ik ze altijd liggen bij de beroemde patisserie van Namur in Stad Luxemburg.

De Cuberdons worden gemaakt van suiker, Arabische gom en smaakextracten. De klassieke hebben het aroma van framboos. Ze zijn paarsig van kleur,met een versuikerde buitenkant en een vloeibaar binnenste. Je dient ze vers te eten want anders versuikert de binnenkant, en dat is dood in de pot. Daarom kan het ook nooit iets worden met die industriële snoepjes.

Je betaalt voor de goede, ambachtelijke neuzen een behoorlijke prijs. Een zakje van 200 gram kostte me laatst € 5,-. Maar neem van me aan, ze waren iedere cent waard.

Overigens zijn de neuzen niet enige snoep dat bij toeval werd uitgevonden, wat dacht je van de vanille fudge

© paul

De chocolade van Tante Janske…

chocolade

Als het al over chocolade ging, dan ging het over Kwatta. Het was Kwatta voor, het was Kwatta na. Het donderde niet of de repen van Bensdorp kwamen, van Verkade of van De Baronie. Chocolade heette Kwatta in onze contreien, ik wist niet beter. Alleen voor de chocolade van Tante Janske golden andere regels…

Tante Janske was de ouste zuster van mijn vader, mijn vader was de jongste van het gezin. De moeder, oma van Lanen, was het gezin vroeg ontvallen en Tante Janske had haar rol ten opzichte van mijn vader over genomen. Niet dat ze elkaar vaak zagen, Tante Janske woonde voor jaren-vijftig-begrippen té ver weg. Maar toch…

Tante Janske woonde met haar gezin in het dorpje Budel-Schoot. Een mooi statig huis had ze, met een ruime gerieftuin, een boomgaard en kassen waarin ze druiven kweekte. Tante Janske was goed in kruiderij en ze kende de culinaire waarde van wilde planten.

Budel-Schoot ligt nagenoeg vastgebouwd aan het Vlaamse stadje Hamont. De provinciale weg loop gewoon door, van Nederland zo België in. En ergens staat een slagboom die de grens markeert tussen de twee landen. Die slagboom staat er overigens nog steeds, hij is altijd open.

Dat was vroeger, in ieder geval in mijn herinnering, wel even anders. Ik zie een door geüniformeerde douaniers bemande post voor me. De intimiderende, wat barse, Lange Arm van het Wettelijk Gezag die in niet mis te verstane bewoording vroeg of er soms nog iets was aan te geven. Ze waren met karabijnen bewapend, die gasten.

Ik kende de bloedstollende verhalen van de smokkelwaar die diep in de nacht de grens werd over gebracht. Boter, kaas en eieren, met gevaar voor eigen leven. Mijn vader mocht er graag over verhalen. Hij was so-wie-so dol op dat soort opgeklopte romantiek, en hij kon vertellen als de beste.

Een enkele keer heb ik als kind die grens overschreden, samen met Tante Janske. In Hamont kochten we mijn eerste Suske en Wiske en een paar tabletten chocolade. Tante Janske drong erop aan dat, bij het wederkeren in het Vaderland, ik mijn stripboek zou tonen aan de dienstdoende grenswacht. Over de gekochte chocolade diende ik te zwijgen. Ik weet nog steeds niet écht waarom. Mijn vader evenwel deed alsof hij apetrots op me was. Ik had chocolade gesmokkeld. Dat was strafbaar, maar het was ook een gebaar van Burgerlijke Ongehoorzaamheid, een verzetsdaad en levensgevaarlijk.

Je begrijpt lezer, dié chocolade kon onmogelijk Kwatta heten. Dié chocolade behield gewoon zijn eigen naam: Côte d’Or. Bij ons thuis was het merk niet verkrijgbaar, maar dat verhoogde alleen maar de geuzenstatus. Ik ging zo ver dat ik de chocolade niet nuttigde. Ik bewaarde hem, zodat ik hem aan vriendjes kon tonen: “Tsja, gesmokkeld…, uit België…”

Toen Ellen een paar weken geleden thuis kwam met een van “De Klassiekers” van Côte d’Or werd ik helemaal week. De chocolade van Tante Janske, die gesmokkelde…

© paul

 

Gerfituurde visjes aan de Loire…

vakantie juli 2007 204

Het artikel hieronder stamt uit de zomer van 2006. Ik had het willen gebruiken op het moment dat de Santiagopelgrims de Loire zouden oversteken.  Maar ze liepen té hard en ik was te laat… Maar aangezien jij, lezer, beslist vandezomer ook in die contreien komt maak ik je toch nog even attent op dat fenomeen Gefrituurde Visje… (Paul)

Paul schreef al dat we veel zelf gekookt hebben in de vakantie, maar we hebben toch wel in diverse restaurants gegeten. Van heel chique, mét een mooie fles Bourgogne (2003, Monthélie, 1er cru, Paul Gauraudet staat er op mijn spiekbriefje) tot heel eenvoudig in een verder lege eetzaal van een abdij.

De mooie visjes op de foto aten we aan de Loire. We reden door het snikhete landschap van Saint- Pourcain naar  Beaune. De flessen water in de auto hadden bijna het kookpunt bereikt toen mijn oog viel op een kleine bordje langs de weg; poisson friture. Meer zag ik niet, maar ik kreeg meteen visioenen van schalen vol gefrituurde visjes en een koel glas witte wijn. We waren net over de Loirebrug gereden, dus de vis zou er wel lekker vers zijn. Toevallig was het ook nog lunchtijd én was er genoeg parkeerplaats om auto plus caravan te parkeren. Stoppen dus!
Hier in Nederland moet je vaak maar afwachten hoe het uitvalt zo’n geheel onbekend restaurant langs de weg, in Frankrijk zijn onze ervaringen beter. De restaurants langs de route nationale hebben meestal een eenvoudig menu met een aantal keuzemogelijkheden. Simpel maar goed eten tegen redelijke prijzen en vaak prima wijn uit de streek. Ook hier hadden we de keuze uit diverse menu’s of eten á la carte maar dat vonden we allemaal niet interessant; wij wilden de gefrituurde visjes!

We kregen eerst een fles koel water en frisse cider om bij te komen van de hitte. Daarna kwam er een bord met een paar plakken prachtige gerookte ham, een salade en natuurlijk brood. We besloten een klein flesje witte wijn te bestellen uit St Pourcain. Ik zie het hier niet vaak op wijnkaarten, zo’n half flesje, goede kwaliteit tegen redelijke prijzen ook nog!
Daarna kwamen de visjes. Een grote schaal vol piepkleine gefrituurde visjes. De visjes waren vluchtig door een beslag gehaald een even gefrituurd, wat grof zout erover een paar parten citroen erbij. Meer niet. Heel eenvoudig maar supervers en zo lekker! Een echt zondags feestmaal! Je eet deze visjes met kop en staart, gewoon helemaal opknabbelen. Ze waren s’morgens gevangen en lagen een paar uur later op ons bord. Op onze vraag wat het nu precies voor soort visjes waren kregen we de namen keurig op een briefje geschreven; ablettes et gardons, ofwel alvertjes en voorntjes.

Na de heerlijke visjes kwam er een schaaltje verse roomkaas op tafel en daarna konden we nog kiezen  of we crème brulé, clafoutis met kersen, ijs of abrikozentaart wilden. Ik koos voor de abrikozentaart en Paul crème brulé. Ook de beide dessert waren van prima kwaliteit.
Toe een kopje espresso.

Een onverwachte heerlijke maaltijd, zomaar ergens aan de Loire op een snikhete vakantiedag.
@ ellen