Oude prent…

Bij eerdere gelegenheid schreef ik:

Neel is al jaren onze steun en toeverlaat, daar waar het gaat over het verbeelden van bijzondere gebeurtenissen in onze kring. De menukaarten voor onze Kerstdiners, de geboorte van een mensje, het jubileum van de veertig-, vijftig- of zestigjarigen. Neel levert een kaart. (Het is haar vak, ze kan het goed, ze doet het graag…)

Dit maal viel mij de eer te beurt onderwerp te zijn van haar kunnen. Ik had een verjaardag te vieren.

Neel houdt me middels deze prent een spiegel voor. Eindelijk zie ik mezelf als de oude heer die ik volgens mijn kalenderleeftijd dien te zijn.

De foto is genomen op het Engelse platteland. In het Graafschap Midsomer. We schrijven begin augustus van het jaar 1914. Op het Continent is een dag of twee geleden een gewapend conflict uitgebroken. Een gewapend conflict dat later de naam zal krijgen van Wereldoorlog Een.

Maar dat wisten we toen nog niet…

© paul

 

Sylvesterkreeft…

Ik vertelde je dat ik werkte in de Nieuwjaarsnacht. Niet leuk, maar het was niet anders. Om het feest toch een beetje cachet te geven vierden we dan maar Sylvesteravond. Ellen had voor die gelegenheid een Canadese kreeft aangeschaft. Niet een verse, het dier was al morsdood en gekookt. Dus slechts een kwestie van opwarmen en “slachten”.

De smaak van pre-fab is natuurlijk niet te vergelijken met, laten we zeggen, een verse Scheldekreeft, maar lekker genoeg om er nog regelmatig aan terug te denken. Opgediend met lobbige mayonaise, zelf gemaakt, met de hand geslagen. Een groene salade erbij en wat knapperig brood. Voor Ellen een glas wijn en voor mij een slok, ik moest per slot nog werken. Witte Loirewijn was het…

Aangezien we nog trek hadden aten we ieder daarna wat kleine coquilles, gestoofd in peterselieboter. Ook met brood.

Ik vertrok naar mijn broodheer, deed mijn werk, en ach… de nacht was eigenlijk zo voorbij. Toen ik rond half acht thuis kwam zat Ellen al klaar met het ontbijt (de schat…). Goede gerookte zalm met een gepocheerd eitje, toast en wat flintertjes rucola. En natuurlijk de notoire fles bubbels. Crémant de Limoux was het, een oude bekende.

Jan en Ans kwamen in de loop van de ochtend even aan, op weg naar de nieuwjaarsreceptie van Jans schooltje. Voor mij een prima afsluiter van de ochtend. Ik ging naar bed en sliep een gat in de dag, terwijl Ellen zich de rest van de dag bezig hield met het ontvangen en verzorgen van een keur aan nieuwjaarsgasten.

© paul

Gelukkig Nieuwjaar…

Alweer ruim een dag oud, dat nieuwe jaar, en ik moet mijn lijstjes nog maken. Lijstjes met The Best of 2012, lijstjes met Voornemens voor 2013. Ik ga er de komende dag aan beginnen.

Ik werkte in de Nieuwjaarsnacht. Leuk vind ik dat niet, maar het hoort onlosmakelijk bij vierentwintiguurszorg. Iemand moet het doen…

Ellen verkoos het om thuis te blijven, alleen met een goed boek en Hond Max. Het beest had al de hele dag in een soort stuip onder de keukentafel gezeten, doodsbang voor het tomeloos geknal. Tijdens de jaarwissel lag-ie met z’n kop onder het bed, verder kon hij niet. En de rest van de nacht sliep hij (bij hoge uitzondering) ín het bed…

Niet de meest prozaïsche, de meest romantische aanvang van een nieuw jaar, maar we halen de “schade” wel in, reken maar…

Zoveel staat vast, voor ons gaat het een goed jaar worden. En jullie wens ik hetzelfde toe: Gelukkig nieuwjaar!

© paul

Haddon Sundblom…

Het is al net als met het werk van Norman Rockwel, of dat van Robert A. Maguire en Frank Frazetta: je mag de platen van Haddon Sundblom eigenlijk niet waarderen. Edelkitsch, ver verwijderd van the art met een grote A, pulp en oppervlakkigheid.

‘t Kan best zijn, maar ik geniet er met volle teugen van.

Die Haddon Sundblom vond overigens de Sante-Claus uit zoals we hem nu kennen. Voor de Coca-Cola-Compagny. De prent hier dateert uit 1962. Mooi hè…

Richting Kerstmis…

Een nieuwe laptop kopen is de snelste optie, maar we laten de oude toch eerst even nakijken. De kans is niet denkbeeldig dat het besproeien met witte wijn slechts het stroomgedeelte van het apparaat heeft aangetast. Bedankt voor de wijze raad Teun (en anderen)…

(Je moet er toch niet aan denken dat ik rode wijn over de laptop had gemorst, of Dubbele Bock, laat staan zoete Portwijn… Getverderrie!)

Intussen komt er weinig van Ellens voornemen terecht om nog wat Kersttips te schrijven. Ze heeft het druk met ons eigen Kerstmaal, en het ontbeert eenvoudigweg aan tijd om bij bevriende computerbezitters stukjes te gaan zitten maken.

En dat, nu de bezoekersaantallen (zoals altijd rond deze dagen) weer sterk stijgen. Gisteren kwamen er een goede zesduizend lieden langs. Vandaag zullen het er nog wel meer zijn en dat blijft oplopen tot aan Eerste Kerstdag. 

Elk jaar verwonder ik me er weer over. Zó kort voor Kerst zijn mensen kennelijk nog op zoek naar oplossingen voor hun feestelijke kookproblemen. Terwijl het nog nauwelijks mogelijk is op tijd een goed stuk vlees in te slaan. Het marineren van een haas of een bout zou vandaag moeten beginnen, Kerstpudding moest al een maand geleden zijn gemaakt.

Is het misschien nieuwsgierigheid wat mensen drijft rond deze tijd langs te komen op het Ministerie, of is het gewoon beleefde belangstelling? Je zegt het maar lezer, je zegt het maar…

© paul

 

#$!**&+%$%#@&$%#@*!!!

Het is om even te laten weten wat mij gisteren overkwam.

Na een nacht hard labeur genoot ik van mijn welverdiende glas wijn, mijn slaapmuts zogezegd. Tijdens het herlezen van een ouder artikel op deze site stootte ik evenwel het glas om. Een deel van de inhoud kwam terecht in de laptop.

Ik vloekte, de laptop protesteerde. Hij pruttelde eerst, begon dan te kraken en daarna hebben we hem niet meer gehoord. En er viel ook niks meer te zien…

Onze oude (vaste) computer zwijgt al een jaar in alle talen, en nu dat draagbaar ding dus ook. Hoe dat verder moet?

Voorlopig houd ik je op de hoogte via andermans apparaat, verwacht er niet teveel van…

© paul

Port Ellen…

Enige tijd geleden zond onze Haagse buurman in Luxemburg via Facebook Ellen bovenstaande afbeelding. Constant vond het wel grappig, en Ellen ook. Het duurde even voordat ik het gedoe kon plaatsen, maar ik kwam er tot mijn verbazing achter dat het één van de whiskystokerijen betrof van het eiland Islay. Het eiland dat mijn favoriete whisky’s produceert:Lagavulin en Laphroaig. Op de foto zie je de Port Ellen Distillery. Wereldvermaard in Schotland, maar toch ook bij kenners over de rest van de wereld (ik reken mij daar niet toe…).

In mijn naïviteit zag ik een geheel nieuwe hobby zich openbaren. Ik ging dat spul drinken, misschien wel verzamelen. Ik kwam zo zoetjes op een leeftijd dat je het je als gedistingeerde oude heer kon permiteren om een beetje dik te doen met je hobby’s, zonder direct voor patser te worden uitgemaakt.

Ik zocht even in mijn Wisky bijbel (Michael Jackson, dezelfde als die van het bier…) en vond een knetterende recentie. Jackson vond het goed, dan vond ik het goed!

[“Schat, ik ben een beetje stram vandaag. Zou jij even de Ellen uit de kelder willen pakken? Nee, niet die aangebroken fles. Pak die nieuwe maar, die uit ’72…” En vanuit mijn clubfauteuil glimlachte ik minzaam naar mijn gasten. Ze zouden wat beleven…]

Bij de eerste fles die ik op internet tegen kwam was het meteen raak. € 921,- (negenhonderdeenentwintig euro) en dan was de korting er al af. Dag hobby… Uiteindelijk vond ik wel goedkopere Ellens, maar het bleef toch hangen bij een minimum van tweehonderdvijftig euro. En voor dat geld had je natuurlijk niet het beste uit de stokerij… Enfin, ik zag er dan maar vanaf.

Een beetje doorzoeken leerde me dat de Port Ellen Distillery in 1983 is gestopt met whisky maken. Wat er nu nog op de markt komt is stokoud. Het aanbod wordt steeds minder en dat drijft natuurlijk de prijs buitensporig op.

Ligt genieten van Port Ellen dan geheel buiten mijn bereik? Ik dacht het niet. Port Ellen mag dan geen whysky meer stoken, ze mouten voor het hele eiland (acht distillery’s), ook voor mijn Lagavulin en ook voor mijn Laphroaig . Bij Port Ellen zijn ze verantwoordelijk voor de met turf gerookte mout, voor die typische “peated tatse”, voor die smaak en geur van zeewier en jodium. (“Love it, or hate it. No go betweens.”)

Mijn Ellen noemt het in een goede bui ziekenhuisdrank. In een mindere heet het fenoljajum…

(Nu ik overigens toch zit te zwetsen: via de Jongste Bediende wordt mij de kans geboden een vierkante voet (oppervlaktemaat…) van het eiland Islay in erfpacht te nemen. Gratis en voor niks. Hoe dat in z’n werk zal gaan hoor je later.)

© paul

Wychwood Hobgoblin…

In een landelijk gelegen streek genaamd Oxfordshire Cotswolds ligt het stadje Town of Witney. Tegen het einde van de vorige eeuw stichtte Paddy Glenny er een brouwerij luisterend naar de naam Wychwood Brewery. (Dit  zouden de openingszinnen kunnen zijn van een Engelse streekroman, maar het zijn gewoon de feiten.)

Het is so-wie-so verwarrend met die Paddy Glenny. Zijn voornaam is Iers, zijn achternaam Schots, maar hij is volbloed Engels en deed zijn opleiding tot Meesterbrouwer in Duistland. Een internationaal bezig baasje…

Maar goed, mede aan hem hebben we het te danken dat er weer traditionele bieren worden gebrouwen in het Verenigd Koninkrijk. En dat werd hoog tijd ook, tussen de jaren zestig en de jaren zeventig van de vorige eeuw draaide men nagenoeg de hele traditionele brouwpraktijk in de UK de nek om.

De stadsbrouwerij van de Town of Witney werd in 1961, na 120 jaar trouwe dienst, opgekocht door een brouwgigant en gesloten. Dat was algemene praktijk, ook in Nederland en Vlaanderen. Het was de brouwgiganten niet te doen om het smakelijke bier van de kleintjes, maar door brouwerijen te kopen en vervolgens te sluiten creëerden ze ruimte om hun eigen slappe en goedkope rommel af te zetten. Een schandalig verlies aan kwaliteitsbieren was het gevolg.

Enfin, uiteindelijk is het toch weer goed gekomen. Het barst in Europa van de initiatieven. Overal spruiten de microbrouwerijen, de ambachtelijke brouwerijtjes, de traditionele brouwerijen als de spreekwoordelijke paddenstoelen uit de grond. Ook in het Verenigd Koninkrijk.

In 1983 kocht de voormelde Paddy G. de oude brouwerij van Town of Witney op en begon er een traditionele pub ale te brouwen. Al snel kwamen er partnes bij in de brouwerij. Een van hen was Chris Moss, en het was deze brouwer die de Legendary Hobgoblin ontwikkelde. Het bleek een gouden greep. Het bier won snel aan populariteit, ook bij een jongere generatie.

Intussen omvat de Hobgoblin-lijn acht verschillende bieren die het hele jaar door gebrouwen worden. En verder brouwt men elke maand van het jaar (behalve in mei en in oktober) een ander seizoensbier. Het zwaartepunt ligt evenwel bij het Lenegdary Hobgoblin.

Toen het Kind gisterenmiddag met Ellen de plaatselijke Lidl bezocht zag ze het bier weer staan in de schappen. (Ik had het er al eens vaker met haar gekocht.) Het Kind sommeerde Ellen meteen een krat aan te schaffen, maar die trapte daar niet in. Twee flesjes brachten ze uiteindelijk mee naar huis. Afwijkende etiketten, met als ondertitel: the unofficial beer of halloween. Uiteindelijk bleek het gewoon om het standaard Hobgoblin te gaan.

Over het type bestaat enige verwarring. Er wordt gesproken van Primium bitter, maar ook van Dark Ruby Ale en van Ruby Ale.  Enfin, in ieder geval een bier van de hoge gisting, amberkleurig.

Verwacht niet dat je een abdijachtig bier hebt gekocht, en ook niet een Vlaams Rode. Nee, het is en blijft Engels bier. Maar wel keurig Engels bier.

Het bier geurt wat naar caramel, chocolade en een tikje citroen. De smaak is maltig, bitter en zoet zijn keurig in balans. De smaaksensatie is niet overweldigend (zoals bij de grote Belgische bieren) of opdringerig (zoals bij slecht bokbier) maar is van dien aard dat je het bier de hele avond zou kunnen drinken. De schuimkraag is matig, zoals je mag verwachten bij Engels bier. Het alcoholpersentage beloopt een goede vijf procent.

Mij smaakt het wel, dat Hobgoblin. En ik bevind me in goed gezelschap. De Engelse Biergoeroe Michael Jackson schrijft er mild over in zijn Bieratlas.

Het Hobgoblin komt in een fles van een halve liter en Ellen betaalde daar tachtig cent voor. Bij Lidl ligt het bier regelmatig in de schappen.

Hobgoblin is te vertalen als Trol. Zo’n misselijke kabouter, weet je wel…

c paul

Duid het mij niet euvel…

  • kristallen prikken mijn gelaat,
  • terwijl ik zuig op de ijspegeltjes in mijn snor,
  • mijn ogen raken geïrriteerd,
  • handschoenen waren geen overbodige luxe.
  • ————————————————————–
  •  ik stamp sneeuw voor me uit,
  •  de laan toont me haar maagdelijk wit,
  • achter me zie ik slechts de littekens van mijn kapotte bergschoen,
  • hier was niemand, noch mens, noch dier.
  • —————————————————————
  • hond max is het spoor bijster,
  • kwestie van een bevroren neus,
  • hij hapt naar duizend wattebolletjes,
  • hond max is de welp die hij niet zijn kan.
  • ————————————————————–
  • het huis is warm en behaaglijk,
  • het is goed thuiskomen, zelfs al is er niemand,
  • ik drink mijn wijn en word rozig,
  • buiten verzamelen de tonkinstokken sneeuw.

Cassoulet, maar dan simpel…

Op de web site Koken met Karin riep Karin Luiten ook dit jaar weer op om 4 december te koken zonder de geneugten van de Prefab Voedingsindustrie: Anti-Pakjes-Dag… Vorig jaar leverde Ellen een bijdrage aan het gebeuren door te koken in een zakje. Ook nu zou er weer iets op tafel verschijnen, build from scratch, zoals mijn Engelse vrienden plegen te zeggen.

Intussen hadden we onze eigen Anti-Pakjes-Dag uitgeroepen, en wel op de avond van 5 december. Het Sinterklaasfeest ging goeddeels aan onze deur voorbij, waarom dan geen alternatief in het leven geroepen. De intentie was brandschoon, het voornemen zuiver…

Tja, even geen rekening gehouden met het feit dat Ellen een werkoverleg had in Tilburg en dat ik door mijn rare werktijden een gat in de dag moest slapen. Weinig tijd (smoesje!), weinig inspiratie (feit!), weinig animo (schaam je dood!). Het enige wat bij onze avondmaaltijd niet uit blik of pakje kwam was de ui. Die kwam uit een netje…

We hebben er niet minder smakelijk om gegeten, dat niet. We namen een blik witte bonen, openden dat en stortten de inhoud in een ovenschaal. We mengden er een ui door, in halve ringen gesneden, een dessertlepel knoflookpulp, wat chilivlokken en een gesnipperd bosuitje. Daarop kwamen de gekonfijte eendenpootjes met en deel van het vet en alles van wat er aan gelei in de verpakking zat. De schaal ging de oven in om bij 160 graden in een half uur tot volle smaakrijkdom te komen. Alles was warm, de bonen nog niet te droog. Geweldige maaltijd, reken maar van yes!

Er is evenwel nog een kleine traditie op Sinterklaasavond. We plegen dan een fles van het beste uit onze kelder te offeren aan ons eigen welzijn. Gisteren duikelde Ellen een Bordeaux op. Een Moulis-en-Medoc Cru Bourgeois Superieur 2006. Een hele mondvol, maar dan heb je ook wat. (Ik drink deze ochtend het staartje…)

En soms, heel soms, valt alles te samen: wijn, eend, bonen, vet en kruiderij. Een huwelijk van smaken! Zoiets als het huwelijk van Jacqueline Kennedy en Aristoteles Onassis. Poenerig en een beetje onwezenlijk, maar voldoende sprookjesachtig om een verstokte scepticus te laten smelten…

Enfin, de Goed Heiligman is alweer op weg naar zijn woonst in Espagne. Tijd om te gaan denken aan het Goed Heiligkind, en aan al gedoe dat dat met zich meebrengt. Ik draai een plaat, Fatto per la notte di Natale van Corelli. Het kraakt, er zit een tik in. De uitvoering is obscuur, niet van deze tijd. Ach, er is voor vandaag sneeuw, ijzel en rampspoed voorspeld, laat de Kerst maar komen.

© paul