Nóg meer kerstkoekjes…

kerstkoekjes

De koekjes waren een groot succes en ik besloot nog maar even verder te oefenen. Het gebruik van honing door het deeg bijvoorbeeld geeft weer heel nieuwe smaken en mogelijkheden. Gisteren maakte ik nogmaals de koekjes met honing en gember. Ik garneerde ze dit keer niet met pistaschenootjes maar met wat gesmolten chocolade en hier en daar zo’n zilverpailletje. Voor de chocoladedecoratie gebruikt ik Callebaut chocoladecouverture callets extra dark. (te koop bij onder andere de Sligro.) Even au bain Marie smelten en spuitje maken van opgerold bakpapier. Je kunt er dan allerlei figuurtjes mee “tekenen”.

Ik maakte ook nog een variant met chocolade;

Chocolade-honingkoekjes:

  • 200 gram zachte boter
  • 50 gram honing
  • 60 gram witte basterdsuiker
  • de schil van 1 sinaasappel, geraspt
  • 200 gram bloem mengen met 50 gram cacaopoeder
  • 100 gram gemalen hazelnoten

kerstkoekjes

Doe de zachte boter in een kom en meng er met de mixer in de laagste stand de honing, suiker, sinaasappelrasp door. Kneed er dan met de hand de gemalen hazelnoten en de bloem/cacao door tot je een mooie bal deeg hebt. Pak het deeg in folie en laat het een uurtje in de koelkast rusten.

Verwarm de oven op 180 graden. Vorm kleine balletjes van het deeg, ongeveer zo groot als een walnoot. Leg de deegbolltjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Maak in elke bolletje een klein kuiltje en druk daarin wat pistachenootjes. Strooi er nog wat bruine suiker over en bak de koekjes ongeveer 10 tot 15 minuten.

kerstkoekjes

Ook deze koekjes moeten mooi knapperig aan de buitenkant zijn en zacht van binnen.Je kúnt de koekjes zeker 2 weken bewaren in een afgesloten trommel. Leg telkens een laag keokejes en dan een vel bakpapier in de trommel. De koekjes kunnen dan niet beschadigen en blijven mooi vers. Ik heb dit niet uitgetest, de koekjes zijn hier altijd meteen op!

© ellen.

 

Faience de Lunéville…

bordjes 008

We waren nog bloedjong en alles moest modern zijn. Zo gaat dat. Waarom we alletwee onmiddellijk vielen voor het faience uit Lunéville weet ik nog steds niet zeker. Waarschijnlijk was het de integere klassieke stijl, gepaard aan de wat primitieve beschildering.

Bij de toen nog ietsje belegen kookwinkel Hoyng aan de Markt in Eindhoven verkochten ze allehande spullen uit Lunéville, tegen weggeefprijzen. Het betrof namelijk “misbaksels” van de keramiekfabriek Keller et Guérin. Het zat hem vooral in de schilderfoutjes op het aardewerk. Allemaal handwerk, die decoraties. Er ging dus wel eens iets scheef.

Zeker in die tijd stegen de prijzen van het Lunéville-serviesgoed ver boven onze begroting. En ook nu peins ik er niet over om iets aan te schaffen tegen nieuwwaarde. Het spul is peperduur.

Maar goed, zoals gezegd gingen de misbaksels de deur uit tegen weggeefprijzen, en zelfs wij waren in staat een en ander aan te schaffen. We kochten een mooie koffiepot met een bolle buik, grote Franse koffiekoppen. borden en bordjes en een paar schalen. We gingen het meteen gebruiken, met als gevolg dat er van die eerste spullen niet zo gek veel is over gebleven. Het is stevig aardewerk, maar tegen gooi- en smijtwerk is het niet bestand.

Intussen zijn we een stuk zuiniger op onze spullen. We kopen nog regelmatig wat bij. In Frankrijk, en met name dan in de Vogezen vind je her en der verkooppunten van misbaksels. En op vlooienmarkten in Luxemburg en Frankrijk kan ik het niet laten om even het serviesgoed door te nemen. Bovenstaand bordje is zo’n vlooienmarkt exemplaar. De sporen van de tijd zijn erop af te lezen en dat maakt het extra aantrekkelijk. Ons “nieuwere” serviesgoed zie je terug bij het faience-artikel op Wikipedia. (Of op enkele van de talloze foto’s van dit web-log.)

Overigens, wanneer iemand thuis van deze spulletjes heeft en ze staan in de weg: er valt met ons altijd te onderhandelen. (Let wel: het gaat ons dan om dit type aardewerk. Keller et Guérin hebben in het verleden nogal wat monstrueuze zaken in de wereld gezet. En daar zitten we dan weer niet op te wachten…)

Luneville Keller et Guérin

© paul

Kerstkoekjes met honing en gember…

kerstkoekjes

Ik had vandaag een verschrikkelijk vervelende dag op mijn werk, álles zat tegen, en ik beslist niet mee! Soms gebeurt dat. Dan kun je thuis gaan zitten balen, of mopperen, of droevig in een hoekje gaan zitten. Je kunt gaan hardlopen of fietsen om alle kwade energie weg te laten vloeien. Je kunt een trommel koekjes leegeten om het vervelende gevoel kwijt te raken. Maar fietsen of hardlopen in de regen is niet zo “mijn ding” en een trommel koekjes leegeten ook niet. Koekjes bakken, dat is voor mij een prima bezigheid na een vervelende dag. Een flinke bol deeg kneden, er eens flink mee op het aanrecht meppen en daarna de troostende geur van koekjes met honing die uit de oven opstijgt…

  • Honingkoekjes met gember:
  • 75 gram geconfijte gember, heel fijngehakt
  • 200 gram zachte boter
  • 50 gram honing
  • 60 gram bruine basterdsuiker
  • de schil van 1 sinaasappel, geraspt
  • 250 gram bloem
  • 100 gram gemalen amandelen (ik koop amandelschilfers en maal die zelf fijn)
  • voor de garnering; wat pistachenoten, fijngehakt en nog eens wat bruine basterdsuiker

Doe de zachte boter in een kom en meng er met de mixer in de laagste stand de honing, suiker, sinaasappelrasp en geconfijte gember door. Kneed er dan met de hand de gemalen amandelen en de bloem door tot je een mooie bal deeg hebt. Dit is even een kledderig karweitje maar prima om alle ergernissen kwijt te raken. Pak het deeg in folie en laat het een uurtje in de koelkast rusten.

Verwarm de oven op 180 graden. Vorm kleine balletjes van het deeg, ongeveer zo groot als een walnoot. Leg de deegbolltjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Maak in elke bolletje een klein kuiltje en druk daarin wat pistachenootjes. Strooi er nog wat bruine suiker over en bak de koekjes ongeveer 10 tot 15 minuten.

kerstkoekjes

De koekjes blijven zacht van binnen met een krokante buitenlaag; heerlijk! Je kunt ze bewaren een een trommel; telkens een laag koekjes en een vel bakpapier ertussen. Ik gebruikte hiervoor, enigszins aangepast, weer een recept van Essen und Trinken. Zie ook kerstkoekjes  deel 1.

© ellen.

“Hutspot Anders”, ofwel creatief met de Sint-restanten…

wortel, ui aardappel, "hutspot anders"

Toen ik vandaag de groentenlade inspecteerde lag er een grote zak biologische winterwortels en een bosje uien met groen. Een beetje karige inhoud, ik heb al dagen geen boodschappen meer gedaan en ik had vandaag nog geen zin om naar de winkel te gaan.

Wortels dus. Eigenlijk heel toepasselijk zo begin december. De tijd dat Het Kind haar schoentje zette is allang voorbij maar ik herinner me nog goed het vaste ritueel. Een mooie tekening en een borreltje voor Sinterklaas (tegen de kou op het dak) én een wortel in de schoen voor het paard! Na een aantal dagen hadden we natuurlijk een zak vol wortelen en moesten we nodig wortelstamppot eten. Ik ben niet zo dol op de gewone hutspot of wortelenstamppot ik besloot er vandaag een zuiders tintje aan te geven;

  • aardappelen, schillen en in mooie partjes snijden
  • winterwortelen schillen en in evengrote stukjes snijden
  • 2 bosuien met wat groen ook in partjes gesneden
  • 100 gram ontbijtspek in reepjes gesneden
  • een handvol zwarte olijven
  • een paar taakjes rozemarijn
  • peper en zout
  • olijfolie

Kook de aardappelen en de wortels in wat water bijna gaar. Giet ze af en schik ze op een ovenschaal. Leg er de ui, het spek en de olijven tussen en hier en daar wat rozemarijntakjes. Strooi er flink zwarte peper op en giet er de olijfolie over. Zet de schaal in een voorverwarmde oven. Ongeveer 20 minuten op 20 graden.

Kopje espresso toe.

© ellen.

update: 20 graden moet natuurlijk zijn 200 graden. Met dank aan Karen!

Plat Préféré…

broccoli met garnalen

Het stikt van de kookprogramma’s op de televisie. De meeste kijk ik niet, het is me veel te veel gehijg, gegooi, geschreeuw, gedoe! Het gaat daar ook helemaal niet over koken of gastronomisch genieten. Het gaat over Moderne Televisie, c.q. héél vervelende egootjes die zó ingenomen zijn met zichzelf dat ze netaan de andere opgevoerde egootjes kunnen tollereren. En samen blért dat dan een beetje in de rondte, slaat eens een pollepeltje door de brij en kwettert weer vrolijk (lees opgefokt) verder. Ik heb genoeg aan mijn eigen egootje. Als ik weer eens zonodig moet, dan ga ik wel een potje zitten navelstaren in mijn badkamertje.

Enfin…, er zijn natuurlijk uitzonderingen. Belgen maken doorgaans uitstekende kookprogramma’s. Dat deden ze vroeger, en dat doen ze nog. Plat Préféré is zo’n programma. (Canvas). In elke aflevering kookt de jonge chef Jeroen Meus het lievelingsgerecht van een Overleden Wereldburger. Op lokatie, met medewerking van bekenden van de overledene. Alles wordt gefilmd in een acceptabel tempo, en het geheel straalt integriteit en eerlijkheid uit. De chef kookt voortreffelijk en tussen de bedrijven door krijg je ook nog handige keukentips. Ook dit programma is televisie en ook dit programma wordt gemaakt om te amuseren. Maar het is degelijk en de kijker krijgt niet het gevoel als infantiel te worden behandeld. Het heeft kwaliteit!

(“Kwaliteit”, zo noemt men het begrip dat intussen langzaam maar onafwendbaar afzinkt in de mestkuil van onze amusementsbeschaving. Je ziet het gebeuren, als je je ogen maar open houdt! )

Vorig jaar schreven we al met veel enthousiastme over Plat Préféré, en dit jaar is het programma alleen nog maar beter geworden. We waren op bezoek bij Greta Garbo, bij Bob Marley en bij Charles de Gaulle. Bij Astrid Lindgrenn, bij Ian Fleming en bij Bruce Lee. En ook nog bij Armand Pien, de aardigste weerman ooit!

Nog twee afleveringen zijn er te gaan en dan is deze serie alweer voorbij. Ons resten nog over twee weken Frank Sinatra en aanstaande dinsdag Hergé, de geestelijke vader van Kuifje.

Eén Overleden Wereldburger noemde ik nog niet: Toon Hermans. In zijn zoektocht naar Hermans’ favoriete maaltijd belandt Meus in Hilversum, bij Mevrouw Boerenkamp, die aldaar een Indonesisch restaurant runde. Toon Hermans was dol op haar Nasi Goreng en op een gerecht met de welluidende naam Toemis Broccoli Oedang. Belgen hebben van ouds niks met de Indonesische keuken, maar Mevrouw Boerenkamp helpt Meus een aardig eind op scheut. (Ronduit hilarisch in die aflevering is de kleine zoektocht van Meus naar het “Frietje Oorlog”, een voor Belgen onbestaanbare verkrachting van hun geliefde Patat.)

Gisteravond kwamen Andy en het Kind even langs, zo ook de Baas van Monera. We deden niks aan het Sinterklaasfeest, maar een klein samenzijn vonden we wel gepast. We aten samen. En voor de gasten werd er gekookt naar het voorbeeld van Mevrouw Boerenkamp. De maaltijd was een succes, de pannen werden tot op de bodem leeggeschraapt. En dat terwijl ik toch een aanzienlijk hoeveelheid had aan te bieden. Het recept lees je na bij Plat Préféré. We hebben er ons nagenoeg aan gehouden.

Aangezien Ellen op het moment niet in de best denkbare conditie is moet ik vanalles zelf doen. Foto’s maken bijvoorbeeld. En dat vergeet ik dan weer. Enfin, op het allerlaatste moment, nadat alle schalen al waren schoon gelikt, werd de foto alsnog getrokken.

Jeroen Meus houdt er zelf een heel aardige web-site op na.

© paul

Boeuf bourguignon…

Boeuf Bourguignon

Het recept is afkomstig van de Oostenrijks-Duitse sterrenkok Sarah Wiener, die het op haar beurt doorgegeven kreeg van de herbergierster Paulette Galin uit het plaatsje Chatenay, een gat in de zuidelijke Bourgogne. Ik wilde dit pracht-gerecht maken voor een groot gezelschap, dus bedacht ik dat het niet geheel overbodig zou zijn om eens te oefenen. Met een kleinere portie, gewoon thuis. Er waren namelijk een aantal zaken waarvan ik me niet zeker was…

In Bourgondië komt alleen vlees van het Charolais rund in aanmerking voor deze stoofpot,ik heb daar alle begrip voor. Maar daar begint dan ook meteen het “gedoe”, ik kan dat vlees hier nu even niet bekomen. Daar komt nog bij dat de Fransen hun beesten anders versnijden dan Nederlandse slachters plegen te doen, dus ook daar moest een oplossing voor gevonden worden.

Ook was het oorspronkelijk recept bedoeld voor een groot gezelschap, zodat ik voor hier thuis een en ander terug moest rekenen naar voor ons te behappen hoeveelheden. Het recept zoals ik het hier geef is berekend op vier personen.

  • 1 kg rundsvlees aan het stuk (b.v. ribstuk van de voorste ribben),
  • 100 gram ontbijtspek,
  • fles rode Bourgogne (Pinot noir),
  • 1 grote ui,
  • 300 gram winterwortel,
  • 4 tenen knoflook,
  • 1 bosje peterselie,
  • 1/2 bosje selderie,
  • ‘n flinke pluk verse tijm, 1 laurierblad,
  • peper en zout,
  • olijfolie.

Dep het brok rundvlees droog en versnijdt het in grove stukken. Snijdt het ontbijtspek in dobbelsteentje en hak de ui in grove stukken. Bak het vlees in een stoofpan in hete olie aan alle kanten bruin en strooi er flink peper en zout over. Bak onderwijl het ontbijtspek uit in een koekepan en doe er de ui bij. Is de ui mooi aangefruit dan kan die samen met het spek bij het vlees gevoegd worden. Schudt een scheutje van de rode wijn in de uienpan en roer de aanbaksels los. Stort dat op het vlees en voeg vervolgens de resterende inhoud van de fles wijn toe. Het vlees mag nagenoeg helemaal onder staan. De tenen knoflook gaan in hun geheel in de pan, en ook het boeketje smaakmakers, de selderie, de helft van de peterselie, de tijm en het laurierblad. Op het zachte vuur van het allerkleinste pitje mag het gerecht nu twee en een half uur stoven. De wortelen worden grof geneden en gaan na die twee en half uur bij het vlees. Nog een half uur doorsmoren en het gerecht afmaken met de resterende fijngehakte peterselie en eventueel wat peper en zout. Het gerecht kan op tafel.

Enige opmerkingen:

  • Het vlees dient écht in grote brokken versneden te worden, in ieder geval zeven bij zeven bij zeven centimer Laat je het echter door je slager doen, dan is de kans groot dat je met te kleine stukjes thuis komt. Wij zijn nu eenmaal niet gewend om met grote brokken vlees te werken.
  • Een kilo vlees is voor de doorsnee stoofpan te veel om in één keer bruin te bakken. Ik gebruikte dan ook twee pannen. Heb je teveel vlees in één keer in je pan, dan zal het niet snel genoeg dichtschroeien, maar vocht gaan verliezen, zodat het al begint te stoven voordat het er eigenlijk aan toe is. En dat wil je niet!
  • De wortelen gaan pas in het laatste stadium van het kookproces bij het gerecht. Ze blijven enigzins gaaf en geven een aangename “bite” aan het gerecht.
  • Mijn saus bleef erg aan de dunne kant, ik vond hem een nét te dun van consistentie (de smaak was voorterffelijk!). Ik heb een minimum aan bindmiddel gebruik (johannesbroodmeel, hetwelk smakeloos is) zodat de saus een heel klein tikje minder vloeibaar werd.
  • Ik serveerde er aardappelen bij, naar voorbeeld van Sarah Wiener. Het gaat als volgt: schil vier grote aardappelen. Kook ze in hun geheel nagenoeg gaar. Leg ze dan 15 minuten op een bakplaat in een voorverwarmde oven bij 180 graden. Er vormt zich een heel dun vliesje om de aardappelen. Wanneer je die bij het gerecht serveert blijven ze in vorm, en verdwijnen niet als kruim in je saus. Met je vork pik je steeds een stukje aardappel af, dat je dan alsnog naar believen kunt prakken. De rest van de aardappel behoudt echter zijn vorm. Je hebt het verdelen van het bijgerecht volkomen in de hand. Een gouden tip…
  • En zoals het gaat bij dit soort klassiekers, er zijn talloze recepten in omloop. Men neemt hele andere stukken vlees, men gebruikt bouillon in combinatie met rode wijn, en soms wortel als bindmiddel, of ook wel raapjes. De aardappelen stoven mee, en de knoflook wordt juist fijn gesnipperd. Ik geef je hier een degelijke basis, verder kun je ermee fantaseren. Maar een fles Bourgogne moet erin. Je kunt best andere wijn gebruiken, maar dan wordt het geen Boeuf Bourguignon…

© paul

Boeuf Bourguignon

Worstenbroodjes van piedeeg…

worstenbroodjes van pie-deeg

Wij zaten vanmorgen aan de keukentafel alvast eens te bedenken wat we met kerstmis willen eten toen Paul opeens begon over worstenbroodjes. Die hoorden vroeger echt bij kerstmis. Zijn moeder bakte blikken vol. Ze maakte de worstenbroodjes zoals dat hier in Brabant hoort; met gistdeeg.

Toen wij, heel lang geleden, samen gingen wonen kreeg ik mijn eerste kookboek; “Het Groot Margriet kookboek”, druk 1972. Daar stond een recept in voor worstenbroodjes, maar dan met een simpel piedeeg. Dat werd al snel een geliefd gerecht in ons huis. Ik maakte ze vaak, voor feestje of gewoon als bijgerecht bij een grote pan soep. Tot, zo gaat dat soms, het boek en ook de worstenbroodjes in vergetelheid raakten. Er kwamen andere lekkernijen voor in de plaats en ik heb ze al zeker tien jaar niet meer gebakken. Toen Paul vanmorgen over worstenbroodjes begon besloot ik het Margriet kookboek weer eens tevoorschijn te halen en deze worstenbroodjes te bakken.

De hoeveelheden heb ik al jaren geleden aangepast, genoeg voor ongeveer 16 worstenbroodjes;

  • voor het deeg
  • 400 gram bloem
  • wat zout
  • 200 gram koude boter
  • ongeveer 1 dl koud water.
  • voor de vulling
  • 400 gram biologisch gehakt
  • 1 snee oud witbrood in stukjes gesneden en in wat melk geweekt
  • peper, zout en nootmuskaat
  • 1 losgeklopt ei

Week het brood in de melk en knijp het goed uit. Meng de stukjes brood door het gehakt en kruid verder met peper, zout en nootmuskaat.

Meng het zout met de bloem en hak de koude boter erdoor in piepkleine stukjes. Voeg er, met kleine beetjes tegelijk, water bij tot het deeg samenhangt. Druk het deeg tot een bal en zet die een half uur in de koelkast.

 pie-deeg

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven aanrecht. Vouw het dubbel en rol het nogmaals uit tot een grote lap van ongeveer 1/4 cm dikte.

 pie-deeg

Snijd het deeg in lapjes van ongeveer 12×12 cm. Vorm rolletjes van het gehakt en leg op ieder plakje deeg een rolletje gehakt.

worstenbroodjes van pie-deeg

Bestrijk de randen met het losgeklopte ei en vouw het deeg om het gehakt. Leg de worstenbroodjes met de vouwkant naar beneden op een ingevette bakplaat. Bestrijk de bovenkanten met het eimengsel. Bak de worstenbroodjes in een voorverwarmde oven ongeveer 45 minuten op 180 graden.

© ellen

Kerstkoekjes; eerste oefening…

kerstkoekjes

Een beetje vroeg misschien maar ik had zin om kerstkoekjes te bakken. In Duitsland begint men al op de eerste dag van de advent met het bakken van allerhande prachtige koekjes. Zoiets wil ik al jaren maar kan er meestal geen tijd voor vrijmaken en weet niet zo goed ‘hoe en wat’ met koekjes…Tot ik de site ontdekte van Essen und Trinken (Duitsland). Je kunt je daar abonneren op de receptenmail en dan krijg je elke dag via de mail een recept voor een bijzonder Kerstkoekje, de hele decembermaand lang! Ik ben niet zo heel bedreven in het koekjes bakken en vergaap me al dagen aan de recepten. Elke dag, allerlei varianten en ze zien er allemaal even mooi uit. Elke dag verschillende deegsoorten en garneringen. Een beetje oefening leek me dus niet overbodig. Vandaag maar eens begonnen met hele simpele amandelkoekjes, niet van de Essen und Trinken mail-recepten maar uit een oud Weens kookboek; “So kocht man in Wien“. Rudolf Rösch, Forum Verlag Wien. 1966. (De oorspronkelijke uitgave stamt van voor de oorlog.)

Ik kocht het boek in Wenen op de Nashmarkt, het is zo’n degelijk alround kookboek. Op de eerste pagina heeft een zekere Norbert met Kerstmis 1967 een opdracht geschreven:

Weens kookboek met opdracht

Uit het hoofdstuk eenvoudige koekjes bakte ik vandaag amandelkoekjes;

  • 70 gram boter
  • 70 gram bloem
  • 70 gram suiker
  • 70 gram gemalen amandelen
  • wat vanille-aroma
  • citroenglazuur

Kneed boter, suiker, bloem en gemalen amandelen snel tot een glad deeg. Rol het deeg uit en steek er figuurtjes uit. Leg de koekjes op een ingevet bakblik en bak ze op 140 graden in ongeveer 15 minuten lichtbruin. Laat de koekjes afkoelen en bestrijk ze dan met citroenglazuur, al dan niet in Kerstkleuren. Een bijzonder smakelijk koekje moet ik zeggen. Het deeg is makkelijk te maken en de hoeveelheid koekjes is te overzien, ongeveer één bakblik vol.

kerstkoekjes

Omdat het toch nog regende probeerde ik nog een tweede Wiener Klassieker; Gewürtzkrapferl, ofwel koekjes met amandel en kaneel;

  • 250 gram bloem
  • 200 gram suiker
  • 80 gram boter
  • 50 gram gemalen amandelen
  • 1 ei en één eidooier
  • 50 gram geconfijte vruchtjes, fijngehakt
  • 1 koffielepel kaneelpoeder.

Kneed alle ingrediënten goed door elkaar en vorm er een mooie deegbal van. Pak het deeg in folie en laat het in de koelkast zeker één uur rusten. Rol het deeg dan uit en steek er figuurtjes uit. Bak de koekjes 15 minuten op 140 graden. Drie bakblikken vol!

Gelukkig kwamen Het Kind en Andy nét op tijd om mee te helpen de koekjes te glazuren en vooral om mee te helpen de koekjes op te eten!

Wij vonden de amandelkoekjes het lekkerste, maar ik moet nog wat oefenen; het deeg wat minder dun uitrollen, de oventemperatuur (wordt in oude kookboeken vaak niet vermeld) maar vooral het glazuren en versieren wil ik nog wat beter beheersen.

In ieder geval twee soorten lekkere koekjes, natuurlijk met een kopje espresso!

© ellen.

Konijn in pittige tomatensaus…

konijn in pittige tomatensaus

Het regent en stormt hier al dagen, ik ben vandaag drie keer drijfnat geregend. Dan kun je twee dingen doen; lekker in de warme keuken speculaasjes bakken, of gewoon een mooi zonnig gerecht op tafel zetten. Allebei is natuurlijk nog beter.

  • 1 tam konijn in delen
  • olijfolie
  • 1 flinke ui en drie tenen knoflook, fijngesneden
  • 1 wortel en 1 stengel bleekselderij, in kleine blokjes gesneden
  • 1 blik tomaten
  • 4 kleine gedroogde chilipepertjes
  • een bosje tijm
  • een scheut droge witte wijn
  • een handvol zwarte olijven, mét pit
  • een handjevol kappertjes
  • peper en zout

Verwarm de olijfolie en bak daarin de delen konijn aan alle kanten mooi bruin. Maak wat plaats in het midden van de pan en bak daar de ui en knoflook lichtbruin. Voeg de rest van de groenten en de chilipepertjes toe en bak ze even mee. Blus af met de wittte wijn en doe de tomaten en de tijm erbij. Roer voorzichtig even om en sluit de pan. Laat het konijn zo ongeveer 45 minuten heel zachtjes stoven. Proef even en breng verder op smaak met peper en zout. Voeg olijven en kappertjes toe en stoof nog een kwartiertje. Dien op met wat kleine pasta.

Een kopje espresso toe, natuurlijk met een stukje gevulde speculaas.

© ellen.

Grumpy…

grumpy

Ik bezat een prentenboek: Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. De plaatjes voor het boek kon je verzamelen, ze werden bijgeleverd bij een of ander gruttersprodukt. Het album was los te bestellen en het was de bedoeling dat je de plaatjes er zelf netjes in plakte. Het hoe of wat staat me absoluut niet voor ogen, ik was te klein. We schrijven de jaren vijftig.
De film waaruit de plaatjes waren gedestilleerd zag ik samen met mijn vader tijdens een matineevoorstelling op de Helmondse kermis. Het moet in de prille jaren zestig zijn geweest.
Het boek heb ik nog lang gekoesterd, ik herinner me elke afbeelding, elk karakter. Ergens in de tijd is het dan toch verloren gegaan, zoals zoveel zaken.
Ik was heimelijk verliefd op Sneeuwwitje. En met alle kabouters kon ik het vinden. Met allemaal op een na, die sjacherijnige Grumpy was niet te pruimen.
Voor het “art work” van film en boek tekende ene Walt Disney. Hij werd mijn held tot ik erachter kwam dat hij niet één potloodstreek had bijgedragen aan de film. En nauwelijks werkte hij aan die andere held van me: Donald Duck. Ik liet dan Walt van zijn voetstuk donderen, het was aanvang jaren zeventig.
Intussen leven we in een ander millennium. Ik begin een oude man te worden, ik fantaseer nog nauwelijks over Sneeuwwitje, maar wel al met regelmaat over mijn pensioen. Ik ben door schade en schande wijzer geworden. Niet bitter, wel wat cynischer. En ook mijn wereldbeeld veranderde ingrijpend.
Het feest van herkenning dat ons wordt geboden door Grootgrutter Heijn middels het verzamelen van miniatuurtjes uit de film “Snowwhite” onderga ik met gepaste twijfel. Immers, het dakloze kindvrouwtje Sneeuwwitje dat door die kabouters liefdevol van huis, haard, spijs en drank wordt voorzien slaat vrijwel onmiddellijk aan het betuttelen. Of ze hun handjes wel gewassen hebben, of ze hun kleertjes wel op tijd verversen, of ze wel op tijd naar bed gaan… En die eikeltjes gaan dan als beloning ook nog eens hele werkdagen staan ploeteren in een ondergrondse diamantmijn. En Sneeuwwitje maar rondhuppelen in de frisse natuur, hier een bloempje plukkend, daar een liedje zingend voor een konijn en een hertje.
Die kaboutertjes, dat waren eigenlijk toch allemaal hele echte zeikertjes. Veel te vrolijk, veel te braaf. Allemaal, op een na. Juist ja…
Grumpy bleef de wereld met de nodige skepsis bekijken, en zo hoorde het ook.
En toen dan Grumpy ook nog eens werd gepresenteerd, leunend op een wijnton (want dat is het…), toen was het voor het Ministerie wel duidelijk. We verzamelden alleen Grumpy’s. We hebben er intussen vier.
Eén van de Grumpy’s kreeg een ereplaats, op een apart schavotje. Naast de Baksmurf. Wij zijn per slot van Eten en Drinken.
© paul