Grumpy…

grumpy

Ik bezat een prentenboek: Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. De plaatjes voor het boek kon je verzamelen, ze werden bijgeleverd bij een of ander gruttersprodukt. Het album was los te bestellen en het was de bedoeling dat je de plaatjes er zelf netjes in plakte. Het hoe of wat staat me absoluut niet voor ogen, ik was te klein. We schrijven de jaren vijftig.
De film waaruit de plaatjes waren gedestilleerd zag ik samen met mijn vader tijdens een matineevoorstelling op de Helmondse kermis. Het moet in de prille jaren zestig zijn geweest.
Het boek heb ik nog lang gekoesterd, ik herinner me elke afbeelding, elk karakter. Ergens in de tijd is het dan toch verloren gegaan, zoals zoveel zaken.
Ik was heimelijk verliefd op Sneeuwwitje. En met alle kabouters kon ik het vinden. Met allemaal op een na, die sjacherijnige Grumpy was niet te pruimen.
Voor het “art work” van film en boek tekende ene Walt Disney. Hij werd mijn held tot ik erachter kwam dat hij niet één potloodstreek had bijgedragen aan de film. En nauwelijks werkte hij aan die andere held van me: Donald Duck. Ik liet dan Walt van zijn voetstuk donderen, het was aanvang jaren zeventig.
Intussen leven we in een ander millennium. Ik begin een oude man te worden, ik fantaseer nog nauwelijks over Sneeuwwitje, maar wel al met regelmaat over mijn pensioen. Ik ben door schade en schande wijzer geworden. Niet bitter, wel wat cynischer. En ook mijn wereldbeeld veranderde ingrijpend.
Het feest van herkenning dat ons wordt geboden door Grootgrutter Heijn middels het verzamelen van miniatuurtjes uit de film “Snowwhite” onderga ik met gepaste twijfel. Immers, het dakloze kindvrouwtje Sneeuwwitje dat door die kabouters liefdevol van huis, haard, spijs en drank wordt voorzien slaat vrijwel onmiddellijk aan het betuttelen. Of ze hun handjes wel gewassen hebben, of ze hun kleertjes wel op tijd verversen, of ze wel op tijd naar bed gaan… En die eikeltjes gaan dan als beloning ook nog eens hele werkdagen staan ploeteren in een ondergrondse diamantmijn. En Sneeuwwitje maar rondhuppelen in de frisse natuur, hier een bloempje plukkend, daar een liedje zingend voor een konijn en een hertje.
Die kaboutertjes, dat waren eigenlijk toch allemaal hele echte zeikertjes. Veel te vrolijk, veel te braaf. Allemaal, op een na. Juist ja…
Grumpy bleef de wereld met de nodige skepsis bekijken, en zo hoorde het ook.
En toen dan Grumpy ook nog eens werd gepresenteerd, leunend op een wijnton (want dat is het…), toen was het voor het Ministerie wel duidelijk. We verzamelden alleen Grumpy’s. We hebben er intussen vier.
Eén van de Grumpy’s kreeg een ereplaats, op een apart schavotje. Naast de Baksmurf. Wij zijn per slot van Eten en Drinken.
© paul

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *