Kip met Spaanse worst…

kip en spaanse worst 038

Ik schreef je al over het genot van  vrienden die Europa bereizen terwijl wij carnaval vieren.
Jan en Ans brachten van hun bezoek aan Catalonië een bijzondere worst voor ons mee. Hij komt van de Balearen, de groep eilandjes voor de kust van Barcelona. Die worst heet Sobrassada, soms ook Sobrassada de Mallorca. Ik schrijf er de komende dagen wel over.
Belangrijk voor nu is te weten dat het een zachte worst is die als een soort smeerworst op brood wordt gegeten of wordt verwerkt in allerlei gerechten. Hij wordt gemaakt van goed varkensvlees en geconserveerd met de scherpe paprika van de eilanden.

Sinds jaar en dag grill ik kippetjes. Op het web-log vind je daar voorbeelden genoeg van. Bij een van mijn grill-recepten breng ik een vulling onder de huid aan. Een mengsel van lente-uitjes en chorisoworst. Toen ik echter deze worst proefde wist ik meteen, dit is wat eigenlijk onder de huid van zo’n kippetje moet.

Voor één gegrillde kip:
Een kip van onbesproken gedrag (In ons geval een Label Rouge kip uit de Loire-streek)
Een ons Sobrassada
Een lente-uitje
Olijfolie

Ik haalde de kip op tijd uit de koelkast. Dat is belangrijk omdat je een ruimte wilt maken tussen vlees van de kip en de huid. En dat gaat niet wanneer de kip te koud is, de huid scheurt dan meteen in. Dus toen de kip enigszins op temperatuur was wriemelde ik met twee vingers de huid van de kip los van het lijf, vanuit de opening aan de hals. In de tussenruimte stopte ik het worstvlees waardoorheen ik het lente-uitje had gekneed. Ik verdeelde het vlees mooi egaal over de borst en de poten.
De oven werd voorverwarmd op twee honderd graden, met de grillstand aan.
Ik bestreek de kip met olijfolie, zowel de onderkant alsook van boven, want aangezien we een hete-lucht oven hebben wordt de kip ook van onderen gegaard.
Na een half uur grillen bracht ik de temperatuur terug naar pakweg honderdzestig graden. Het beest mocht nog  één uur  garen.

Dat gedoe met “vullen onder de huid” lijkt heel ingewikkeld en het klinkt interessant.
Ach lezer, als ik het kan kan jij het ook. Het is echt niet moeilijk, maar het levert wél op. Doordat de smaakmaker tussen de huid en het kippenvlees zit wordt bijvoorbeeld het wat saaie borstvlees bedruipt en dien ten gevolge stukken lekkerder. En de mogelijkheden zijn natuurlijk legio. Mijn Iraanse collega indachtig zou je bij voorbeeld ook een mengsel van walnotenpasta, gehakte abrikozen en verse koreandar kunnen gebruiken. Of misschien geraspte kaas, of  kruidenboter… Enfin lezer, bedenk ‘t maar.

Mijn fotograaf laat zich verontschuldigen. Het is welhaast onmogelijk om met huis-tuin-keuken middelen een precies beeld te geven van wat het gerecht echt is. Ellen deed haar best, ze bleef het resultaat onbevredigend vinden.

We aten er een salade bij en aardappeltjes uit de oven.

Ik wilde eigenlijk witte wijn, maar Ellen besloot een mooie fles Madiran (rood) open te maken. Ook over die wijn zal ik nog schrijven.
Kopje espresso toe.

© paul

kip en spaanse worst 022

Zeewolf…

 

zeewolf

Gisteravond aten we zeewolf. Ellen zal haar recept straks beschrijven. Aangezien ze er een hekel aanheeft dat ik foto’s van internet pik, geef ik je hier maar een plaatje van een postzegel. Daarmee doe je in ieder geval geen fotograaf tekort. De postzegel komt van de Faeröer, die kleine eilandengroep precies tussen Schotland en IJsland. De afbeelding van de vis is op zich duidelijk genoeg.

Zeewolf wordt regelmatig, maar niet in groten getale aangeboden in Nederland. Er wordt niet speciaal op gevist, het is bijvangst van de schelvisvisserij. De vis komt voor in de noordelijke wateren van de Atlantische Oceaan, zo ongeveer vanaf de Noordpool tot aan Frankrijk. De gewone zeewolf wordt ruim één meter, de gevlekte zeewolf zelfs een halve meter langer. Zo’n beest weegt dan ruim twintig kilo. Zijn naam dankt de vis aan zijn kop en enorm kakement. Hij leeft voornamelijk van schelpdieren en krabben, de schelpen verbrijzelt hij gemakkelijk met zij maaltanden.

De vis wordt op onze markten doorgaans gefileerd aangeboden. Moten heb ik nog nooit gezien. Wij kopen onze zeewolf op de zaterdagmarkt in Helmond. De vis levert heel smakelijk vlees. Volgens de “visbijbel” van Davidson kun je de mosseltjes en jacobsschelpen terug proeven in het vlees. Ik geef hem daar gelijk in.

De Viswijzer bestempelt de vis als tweede keuze (dus een heel klein beetje verdacht) wanneer hij uit de buurt van IJsland komt, ze doen daar aan behoorlijk beheer van de visstand. In andere gevallen heeft de Viswijzer liever niet dat je zeewolf eet. Wij kwamen met onze visboer overeen dat onze zeewolf uit IJsland kwam.

© paul

Zeewolf in een pittige tomatensaus…

 

zeewolf 002

Paul schreef al over de zeewolf, vandaag het recept. Niet speciaal een recept voor zeewolf, je kunt voor deze ovenschotel verschillende soorten vis gebruiken. Eigenlijk is zeewolf misschien zelfs te fijn van smaak voor de nogal pittige saus die ik maakte, maar wij hadden zin in pittig gisteren. Veel peper was de wens dus maakte ik een tomatensaus met veel rode chilipeper.

Ik vries vis meestal in in porties voor twee en porties voor vier personen. Paul haalde een portie voor vier uit de diepvries. Een beetje veel voor twee dus, niet erg, het restant is de volgende dag prima als lunch te gebruiken.

Voor vier personen;
800 gram gefileerde vis
1 blik tomatenblokjes
1 ui, 3 teentjes knoflook
1 wortel, 1 kleine prei, 1 flinke chilipeper
oregano, en wat verse basilicum
zout
olijfolie
een paar olijven
een paar schijfjes limoen
een scheut droge witte wijn.

Alle groenten heel fijn snijden.
Bak ui en knoflook zachtjes aan in de olie en voeg de rest van de groenten en de tomaten toe. Laat het geheel even smoren en doe er een scheutje witte wijn bij en wat zout.
Giet een deel van de saus in een ovenschaal, leg daarop de vis en giet de rest van de saus erover.
Strooi er wat olijven over en de schijfjes limoen.
Zet de ovenschotel zo ongeveer 30 minuten in een voorverwarmde oven op 170 graden.
Wij aten er wat korte pasta bij.

En espresso toe.
© ellen.

Mooie piepers…

 

broccoli schoteltje 008

Zo mooi kunnen aardappeltjes dus zijn…

We aten vanavond deze gebakken aardappeltjes, broccoli met paddenstoelen en Boursinkaas uit de oven en gestoofde halscarbonades van de vrolijke varkens. Een glas eenvoudige witte wijn uit de Loire, aangelengd met water, dronken we erbij. En natuurlijk espresso toe.

© paul

Valentijn!

valentijn

Al bijna traditie. Vorig jaar bakte collega Elma een valentijnshart met roze glazuur. Dit jaar maakte ze er een met chocolade! Een heerlijk kopje koffie erbij, ons geluk kan niet meer op vandaag!

Zojuist komt de concierge ook nog een mooi versierde hyacint brengen, van de directie, voor Valentijnsdag!

© ellen

C.C. Wang en andere genoegens…

C.C. Wang

Meestal betekent “eten van de Afhaalchinees” op dit web-log dat je een fraaie afbeelding van keramiek krijgt voorgeschoteld. Maar niet altijd. Ik liet je in dit kader al eens wonderschoon werk zien van Qi Baisi. Vandaag een andere twintigste eeuwer, de schilder en kalligraaf C.C. Wang.

Geboren is C. C. Wang in de provincie Jiangsu in China in het jaar 1907. Naast een juridische opleiding werd hij geschoold in klassieke Chineese schilderkunst en kalligrafie. Hij koos uiteindelijk voor het beroep van kunstenaar en maakte snel furore in het vooroorlogs China. Vanaf 1940 doceerde hij aan de Academie van Shanghai. Al van voor de Tweede Wereldoorlog stammen zijn contacten met de westerse wereld. Hij verzorgde onder anderen tentoonstellingen in London en werkte mee aan Duitse antropologische publicaties. In 1949 verliet hij China en vestigde zich in de Verenigde Staten. Hij leefde daar tot aan zijn dood in 2003. In de USA verwierf hij grote bekendheid, zijn werk hangt tegenwoordig o.a. in het Metropolitin Museum of Art in New York.

Kunstzinnig maakte Wang een soort ontwikkeling door die een beetje te vergelijken is met die van Picasso of Miro. Evenals deze twee klassiekers was ook Wang traditioneel opgeleid en beheerste het vak tot in de puntjes. Maar al snel begon hij te onderzoeken wat hij met het geleerde kon, anders dan de traditie voorzetten. Toen hij naar de Verenigde Staten kwam sloot zijn werk al naadloos aan bij het Amerikaamse abstrakt expressionisme.

Het is vreemd, ik heb me wel eens bedacht dat de techniek van het kalligraferen zich uitstekend zou kunnen lenen om te gebruiken in hedendaagse schilderkunst. Iemand als Alechinsky doet in feite ook iets dergelijks. Nooit echter heb ik me gerealiseerd dat die ontwikkeling al lang en breed op gang is gekomen in China zelf. Dat is wel erg westers gedacht van mij. Alsof anderhalf miljard Chinezen niet in staat zijn om zoiets zelf te bedenken.

Wat ik zo mooi vind aan het werk van Wang is de altijd aanwezige mix van traditie en modernisme. Je kijkt onmiskenbaar naar oosterse tekens, maar het geheel komt je tegelijk heel vertrouwd voor, heel westers. Verder is Wang de meester van de compositie. Het klopt altijd. Het meeste van zijn werken bestaat uit “over-all” composities. Het hele papier is vol gekrabbeld en niks staat elkaar in de weg. Het is druk en rustig tegelijk.

Enfin…, ik wilde een kort tekstje maken bij een mooi plaatje, het is een epistel geworden bij Grote Kunst. Je mag van mij de tekst vergeten hoor, maar kijk nog even naar de plaatjes. Mazzel toch, dat wij zo nu en dan Afhaalchinees eten.

© paul

C.C. Wang

Farmhouse Cheddar and Gorwydd Caerphilly…

kaas 001

Met het verstrijken van de jaren haken steeds meer oude carnavalsvrienden af, ze hebben doorgaans goede reden. En daar is niks mis mee, het is het natuurlijk verloop der dingen. Wij hebben het zelf wel eens zonder carnaval geprobeerd, maar dat was een vergissing. Wij waren er nog niet aan toe.

Gelukkig hebben een aantal van de vrienden een alternatief gevonden in het bereizen van Europa. En ons vergeten doen ze niet. Jan en Ans waren in Barcelona en brachten voor het Ministerie een prachtige zachte worst mee. We gaan er iets lekkers mee maken en dan zal er uitgebreid over worden geschreven.

En zondag, zo tegen de avond, stonden Ans en Alex op de stoep. Ze waren de dag daarvoor terug gekomen van een korte vakantie in London. Ze brachten ons twee voortreffelijke Engelse kazen. We hebben ze meteen gevieren geproefd.

Op de foto rechts ligt een stuk Farmhouse Cheddar. Nou is Chedar misschien wel de meest geproduceerde kaas ter wereld. Hij komt uit Canada, uit de V.S., hij wordt gemaakt in de Skandinavische landen, in Duitsland, Nederland en delen van Azië. Het is dan altijd een flauwe fabriekskaas. Je kunt hem beter laten liggen en kiezen voor onze eigen fabriekskazen, je bent dan beter af.

Maar die Farmhouse Cheddar… Dat is andere koek. Farmhouse Cheddar is een beschermd product. Geproduceerd in een klein, strikt omschreven gedeelte van het Verenigd Koninkrijk, altijd van rauwe melk. Tot twee jaar gerijpt. Hij smaakt niet zoet, niet zuur. Wél notig, pittig, tikje peperig en vol. Deze kaas kan de competie aan met elke grote kaas uit de wereld. Ik was al eens lyrisch geworden van Cheddar, ik schreef er hier over. Maar deze Farmhouse Cheddar wint het van alle Engelse kazen die ik ooit proefde.

Het andere kaasje heet Gorwydd Caerphilly. Het dient een kaasje uit Wales te zijn. Maar het is veelal hetzelfde laken een pak als met de Cheddar. Ook deze kaas wordt op talrijke plaatsen geproduceert en het mag doorgaans niet zoveel om het lijf hebben. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de kaas volop op de boerderij gemaakt. Na de oorlog kwam de productie van traditionele Caerphilly niet meer op gang. Het werd een goedkope fabriekskaas, snel geproduceerd van gepasteuriseerde melk. Je schijnt hem volop te vinden het Verenigd Koninkrijk. Droog en brokkelig, bleekjes van kleur. Het moest duren tot de jaren negentig van de vorige eeuw voordat er weer een paar boeren in Wales overgingen tot de productie van traditionele Caerphilly. Het is bij een paar boeren gebleven.

Onze Gorwydd is een van die Farmhouse Caerphilly’s. Gemaakt van rauwe koemelk, ruim twee maanden gerijpt. Zacht maar complex van smaak, heelijk grassig geurend met een tikkeltje lemoen. En met een volheid zoals alleen het gebruik van rauwe melk die oplevert. De zuivel heeft een mooie kleur en is droog in het midden en zachter naar de de randen toe. De leerachtige korst doet denken aan Tome de Savoye. Wat een kaasje! De gulle gevers zij dank.

© paul

Zeekraal en zalm…

 

zalm 001

Het fraai ogend gerechtje van de foto smaakte mogelijk nog beter dan het eruit ziet. Goede gerookte zalm met in boter gesmoorde zeekraal. En het is zo eenvoudig, en zo snel klaar…

Bak zachtjes een uitje in goede boter in de koekenpan. Waneer de ui mooi glazig is geworden kun je de zeekraal toevoegen. Flink wat peper uit de molen is een aanbeveling. Zout hoeft niet, de groente is al ziltig van zichzelf. Het geheel mag een minuut of zeven stoven en kan dan gegeten worden. Een heel knapperige groente, fris en zilt. En dat in combinatie met het zoetige van dat uitje levert een waar feestje op. De groente past bij uitstek bij vis, maar we aten het ook al eens bij gegrild lamsvlees, en dat ging prima.

Verder aten we nog gegrilde entrecôte, bonen met uitgebakken spek. En heerlijke kazen toe. Een prima zondagavondmaal.

Kaffeeklatsch…

 

kaffeklatsch 005

Nachtarbeid valt of staat bij eigen ritme en rituelen. Dat geldt voor mij, en dat geldt eigenlijk voor alle nachtwerkers die ik ken. Het zit in de aard van het werk ingebakken.

Rond een uur of half één probeer ik klaar te zijn met het eerste gedeelte van mijn werkzaamheden. Dat lukt meestal wel. Het is ook de tijd dat hoofdwacht Cees zijn warme maaltijd achter de kiezen heeft en zich opmaakt voor het rondje door het instituut. Een prima tijd voor een hartversterker. We hebben er een goede gewoonte van gemaakt om dan samen een kop espresso te drinken. Vers uit het gele potje (erfenis van Ellen), kannetje water erbij (erfenis van Ute). Even de bijzonderheden van de nacht doornemen, en verder bijkletsen. Mooi toch… 

Een artikel over mooie kazen zou ik ook nog schrijven. Mijn aantekeningen zitten echter in het boek dat ik eerder in de nacht uitleende aan de hoofdwacht. En die is niet bij machte om een en ander nog tijdig terug te bezorgen. Morgen dan maar.

© paul

Rog met bruine boter en kappertjes…

 

ROG MET BRUINE BOTER EN KAPPERTJES

Vandaag weer gewoon gewerkt, het is altijd weer even wennen na een paar vakantiedagen. Gewoon vroeg op, zorgen dat er brood en beleg in huis is, tas vullen met de nodige spullen, sleutels zoeken, alvast iets bedenken voor de avondmaaltijd en ga zo maar door…
Gelukkig wisten we al dat we vandaag zin in vis hadden en heb ik vanmorgen een paar rogvleugels uit de diepvries gehaald. Spinazie erbij en een aardappeltje voor mij. Goed te doen na zo’n eerste werkdag.

Rog met bruine boter en kappertjes;
Voor twee personen

1 ui, wat selderij, peterselie, stukje wortel, zout en peper, water. Maak hiervan een court bouillon. 
Eén rogvleugel per persoon.
Pocheer de rog in de bouillon ongeveer 15 minuten (afhankelijk van hoe groot de vleugels zijn)
Schep de vis voorzichtig uit de pan, even uit laten lekken, en op de borden schikken.
Laat een flinke klont boter zachtjes smelten en als de rog klaar is snel even bruinen. Schep er een eetlepel kappertjes door en schep de boter met de kappertjes snel over de rog.
Dien meteen op.

SPINAZIE
Wij aten er spinazie bij, even snel bakken met een uitje, een tomaatje, stukje spek, teentje knoflook.

En voor mij nog een paar gekookte aardappeltjes.

Toe een heerlijk stukje kaas. Paul zal vannacht uitgebreider over de kaas schrijven.

en natuurlijk espresso!
© ellen.