Nachtarbeid valt of staat bij eigen ritme en rituelen. Dat geldt voor mij, en dat geldt eigenlijk voor alle nachtwerkers die ik ken. Het zit in de aard van het werk ingebakken.
Rond een uur of half één probeer ik klaar te zijn met het eerste gedeelte van mijn werkzaamheden. Dat lukt meestal wel. Het is ook de tijd dat hoofdwacht Cees zijn warme maaltijd achter de kiezen heeft en zich opmaakt voor het rondje door het instituut. Een prima tijd voor een hartversterker. We hebben er een goede gewoonte van gemaakt om dan samen een kop espresso te drinken. Vers uit het gele potje (erfenis van Ellen), kannetje water erbij (erfenis van Ute). Even de bijzonderheden van de nacht doornemen, en verder bijkletsen. Mooi toch…
Een artikel over mooie kazen zou ik ook nog schrijven. Mijn aantekeningen zitten echter in het boek dat ik eerder in de nacht uitleende aan de hoofdwacht. En die is niet bij machte om een en ander nog tijdig terug te bezorgen. Morgen dan maar.
© paul