Ik bracht Ellen donderdag naar Luxemburg. Ze had nog een paar weken vacantie en wilde daarvan één week in alle rust en eenzaamheid doorbrengen in ons needrig stulpje in Septfontaines. Zo deed ze dat al sinds een paar jaar.
Nog op de heenweg kregen we een SMSje van Eupotours, of het bezwaarlijk was wanneer ze langskwamen op hun thuisreis vanuit het Franse Drôme. Nee, geen enkel bezwaar, we stelden het zelfs op prijs. Nauwelijks aangekomen op onze stek verscheen de BIOD van Ans en Hijn om de hoek. Zij waren op heenreis naar hún bestemming en ze wilden graag een tussenstop maken bij ons. Nu waren we dus plots met z’n negenen. Wat een aangename verrassing! Drie dagen samen eten, drinken en ondernemen. Mijn vrije week veranderde zomaar in een vacantieweek. De laatste dag van ons samenzijn vierden we een culinair feestje buitenshuis. En dat zat zo:
In het dal van de Eisch, in het hart van Gutland, liggen zeven kastelen. Een paar zijn er vervallen tot ruïne, maar andere zijn prachtig gerestaureerd. Eén van die kastelen, dat van Ansembourg, is een jaar of twintig geleden opgekocht door een christelijke beweging. Over de beweging valt weinig te zeggen, we krijgen maar niet duidelijk waar het nu allemaal om gaat. Ook afgelopen zondag deed Ans weer haar best klaarheid te bekomen over vorm, doel en inhoud. Het blijft maar vaag. De beweging is erg internationaal georiënteerd en wordt geleid vanuit Japan. Het gaat over spiritualiteit, over eerbied voor de mens, over eerbied voor de natuur, eerbied voor de aarde. Enfin…, je kunt er alle kanten mee op. Geld zit er kennelijk zat, want in de afgelopen twintig jaar is het zestiende eeuwse slot geheel in zijn oude luister hersteld. Inclusief de ijzersmelterij, de stallen en de tuinen. Ornamenten zijn opnieuw gekapt, verguldsel aangebracht op dié plaatsen waar in een ver verleden de Heren van Ansembourg het ook hadden laten aanbrengen. Kortom, een lusthof. Het kasteel wordt gebruikt als retraitehuis, het hele jaar door zijn er gasten.
Het is een vriendelijk volkje, die bewoners van het kasteel. En één keer per jaar stellen ze hun deuren open voor eenieder die maar wil, altijd op de eerste zondag van augustus. Ze doen dat in de vorm van een festival. In de tuinen vinden muziekoptredens plaats, een deel van het kasteel wordt ter bezichtiging open gesteld en je kunt vrij ronddwalen in de tuinen. Verder zijn er tientallen kraampjes en kramen waar leden van de beweging spulletjes uit hun thuisland presenteren. Snuisterijen en rommeltjes, maar vooral ook kruiden, specerijen, drank en etenswaar. En het belangrijkst is dat er overal wordt gekookt. Je koopt er voor een habbekrats een glas wijn uit de Elzas, cider uit Engeland, wodka uit Rusland. Of koek uit Bretagne, frieten uit België, drop uit Nederland. Rond het middaguur begint het overal te roken. Men vangt aan met de voorbereidingen voor het middagmaal. (Ellen fotografeerde een groot deel van die openluchtkeukens, je zult het volgende week zien…) En dan kun je gaan eten. Paella uit Spanje, risotto en spaghetti uit Italië, kaasfondu uit Zwitserland, gegrilt vlees uit Luxemburg, maaltijden uit Marinique en Senegal, Franse streekspecialiteiten en ga maar door.
We komen al jaren op het festival. Het is uitermate ontspannen van sfeer, iedereen is aardig voor elkaar, een beetje buitenaards en bezijden de wereld. Ach, het is prettig dat dat ook nog bestaat. Mijn eigen traditie wil dat ik cider ga drinken bij de Bretonnen. Ze schenken die, goed gekoeld, in stenen koppen. Puur appeltjes, geen zweempje zoet, goddelijk. Ook snoep ik graag bij de Spanjaarden. Met het mes gesneden plakjes ham van het Ibericozwijn, geurend zoals alleen dié ham dat kan. Hij smelt zowat in je mond. En verder sneukel ik wat me zo te pas komt. Het kost allemaal niks.
De foto is van Eupotours. Hij toont mijn maaltijd van die middag. We gebruikten hem aan een lange tafel met druk kwebbelende Portugeese vrouwtjes. Drie geroosterde sardienes, aardappel, tomaat en ui. Naar believen overgoten met olie en azijn. Een bekertje gekoelde, wat rauwe rode wijn erbij, waarvan we het merk niet duidelijk kregen. Hij kwam uit het noorden van Portugal, was heel jong en smaakte uitstekend bij de vis. Bekertje leeg…, hup er stond alweer een nieuw. En nog een. Dat hoorde bij de service. Ik betaalde voor mijn maaltijd 4 (vier) euro! Volgend jaar gaan we weer.
Ellen blijft nog een week, in alle rust, in Luxemburg. De komende periode zul je het dus met mij moeten doen. Maar geen nood, er is genoeg te schrijven. En ik moet per slot óók elke dag eten, nietwaar? Gegroet.
© paul