PIJLINKTVIS SCHOONMAKEN…

Natuurlijk kun je pijlinktvis schoongemaakt kopen. Er zijn echter een paar redenen om dat niet te doen. Schoonmaken is handwerk, dus duur. (De prijs verdubbelt in sommige gevallen!) Schoonmaken gebeurt zelden echt zorgvuldig. (Zelf meegemaakt, je moet er dan alsnog aan werken.) Bij industriëel schoonmaken wordeen soms chemische middellen gebruikt, bij voorbeeld om de huid makkelijker af te pellen. In Europa is er voldoende contrôle, maar koop je uit exotischer plaatsen dan wil het nog wel eens fout gaan. Doe het dus gewoon zelf: het is niet moeilijk, gezonder en stukken goedkoper. Het gaat als volgt:

1. Neem de kop in de ene hand en het lijf in de andere. Trek aan de kop, die laat gemakkelijk los samen met de melkachtige ingewanden. De ingewanden gooi je weg. Wel kun je eventueel de inktzakjes bewaren (sommige recepten vragen daarom).

2. Snijd de tentakels van de kop, net onder de ogen, en gooi de kop weg. Knijp de harde bekachtige mond uit de holte van de tentakels en gooi weg.

3. Steek hand of vinger (naar gelang de grootte van het beest) in het holle lijf en haal de plasticachtige balein eruit en ook de zachte witte hom of kuit.

4. Trek het dunne paarsachtige velletje van huid en vinnen en je houdt een mooi wit zakje over. Spoel de zak met water. ‘t Is even oefenen, maar al snel zul je merken dat het een makkelijk karwei is. De inktvisjes eergisteren waren zo klein dat ik er met mijn plompe vingers niet in kon. Ik heb in dit geval de inktvis in de lengte open gesneden. Zo hield ik als het ware lapjes over, goed schoon te maken en prima te verwerken.

© pau

PIJLINKTVIS…

 

Ze worden volop op de markt aangeboden en zijn niet duur, de gewone pijlinktvissen oftewel Loligo vulgaris. (3 kilo voor 10 euro, zelf schoonmaken.) Het gewicht kan oplopen tot 1,5 kgr. bij een lengte van 50 cm. Doorgaans worden kleinere exemplaren aangeboden. De inktvis is een weekdier,maar het vlees is stevig. Hij heeft geen gewoon skelet, zijn omhulsel geeft hem stevigheid, samen met een lange dunne balein. Pijlinktvis wordt gevangen in alle wereldzeeën, ook in de Noordzee. Bij ons komen 3 soorten voor, waarvan de gewone in de meerderheid is. Alle soorten zijn te eten. Pijlinktvis wordt bijna altijd diepgevroren aangevoerd. De culinaire mogelijkheden van pijlinktvis zijn legio. Je kunt ze koken, stoven, bakken of frituren. Je eet ze als hoofdgerecht, als bijgerecht, vooraf of in een soep. Koud of warm. Een vluchtige rondgang in onze kookbibliotheek levert tientallen recepten op. Jarenlang was het een goede gewoonte op het Ministerie om bij feesten een grote kom pijlinktvissalade te serveren. Dat moet binnenkort maar weer eens gebeuren.

© paul

DE GOEDE VIS?..

Vanavond aten wij vis. Natuurlijk kennen wij allemaal inmiddels de prijzen van kabeljauw en tong. Niet meer te betalen! Door overbevissing zijn deze vissen zeer schaars geworden, we kunnen dus maar beter een alternatief zoeken. Niet alleen de prijs telt, maar we willen toch ook letten op de gevolgen voor ons aller millieu!!! Al een tijdje geleden kreeg ik van Marleen “de Greenpeace viswijzer”. Daarop kun je zien welke vis je het beste kunt kopen, en welke vis je juist helemaal niet meer zou moeten kopen. Ik probeer me daar maar een beetje aan te houden. Vandaag op de terugweg van het werk hoorden we op de autoradio een item over vis. Er sprak een mevrouw van de Stichting Noordzee en zij verwees naar een site De Goede Vis. Hierop vind je meer info over het kweken van vis, welke vis je wél, en welke je juist níet moet eten. Deze mevrouw pleit ook voor, in Nederland, gekweekte vis. Van de Engelse kok Rick Stein (zie log 4 okt. 2005) ken ik nog een ander verhaal. Hij staat zeer kritisch tegenover het, op grote schaal, kweken van vis. Volgens Rick Stein moeten we opletten dat het kweken van vis niet tot bio-industrie leidt. Daarmee komen ook de ziektes en smaakvervlakking zoals nu bijvoorbeeld in de kippen-industrie. “Er zijn al zalmkwekers die op een goede diervriendelijke manier kweken”, zegt Rick Stein. Moeilijk om je als consument een weg te banen door al deze meningen. Op het Ministerie aten we vanavond Heek, een smakelijke vis, en beter nog, een vis die prima scoort in de lijstjes van De Goede Vis en Greenpeace. De prijs van Heek is ook heel redelijk. Tot mijn grote opluchting mogen we van de lijstjesmakers gewoon Hollandse grijze garnalen, Mosselen en Oesters blijven eten. Geen enkele reden tot klagen dus. En dat was ik al bijna vergeten, “met onze gewone Haring gaat het prima”, aldus deze mevrouw. Kennelijk hebben de maatregelen om de Haringvangst te beperken een goed resultaat afgeleverd

Morieljes….

Vers worden ze in ons land nauwelijks aangeboden. En zo ja, dan tegen erg hoge prijzen. De morielje is een zeldzame paddestoel in Nederland. Ook in gedroogde vorm kom je ze lang niet regelmatig tegen. Jammer, want de morielje is een uitstekende smaakmaker. Bij uitstek geschikt om sauzen te versieren. Bij onze Zuiderburen zie je ze al wat regelmatiger. En ga je nog wat verder naar beneden dan vind je ze van het vroege tot het late voorjaar op de menukaart, vers, verwerkt in omelet. De morielje (Morchella) is een sponsachtig type zakjeszwam. In Europa komen er een stuk of dertien soorten voor. Ze bloeien allemaal in het voorjaar. Ik heb ze in Luxemburg wel eens zien staan, maar plukken deed ik ze niet. Ze zijn voor de leek nogal gemakkelijk te verwarren met de Voorjaarskluifjeszwam, en die is giftig. Bij mijn weten kunnen morieljes nog steeds niet gekweekt worden. Dus wat je aanschaft komt uit de natuur en is met de hand geplukt. Gedroogde paddestoelen koopt het Ministerie meestal in Luxemburg. Het aanbod is er groter en de prijs een stuk beter. We onderhouden zo een voorraadje Hanenkammen, Hoorn van Overvloed en Morieljes. Ons Eekhoorntjesbrood is altijd van eigen pluk. De morieljes die we nu in huis hebben komen van Albert Heijn. Ze werden aangeboden ter gelegenheid van de feestdagen. De paddestoelen zaten verpakt per 15 gram en kostten ongeveer 10 euro. Vijftien gram lijkt heel weinig, maar je kunt er een aantal maaltijden mee bereiden, gedroogde paddestoelen wegen bijna niets. Zoals altijd met gedroogde paddestoelen moet je ze eerst een kwartier of zo laten wellen in lauw water voordat ze gebruiksklaar zijn. Let op: het welwater krijgt óók smaak en is dus te gebruiken voor soepen en sauzen. Desnoods bewaar je het in de koelkast, weggooien is zonde. Heb je de smaak van paddestoelen eenmaal te pakken, dan zul je altijd zorgen voor een voorraadje in je keukenkast. Paddestoelen bewaar je droog, en eigenlijk koel. Aan dat laatste doen wij niet, we vinden ze té mooi en pronken er mee op ons keukenschap. De foto toont ons kwantum gedroogde morieljes van dit moment.

© paul

SUMIRAN; BIOLOGISCH VLEES.

We hebben nog vakantie, tijd voor een uitstapje. De diepvries is bijna leeg dus we gaan naar Heusden vlees kopen. Voor wie nog maar pas op dit log leest; wij kopen varkens-, rund-, en kippenvlees bij de Sumiranboederij, zie eerdere logs. De Sumirandieren krijgen volwaardig biologisch voer, en hebben een prima leven. De varkens hebben zelfs de mooiste modderpoel van Nederland!!! Zie ook het log van 18 augustus 2005

Tongschar…

 Melktong, Schotse schol, steenschol, steenschar. Slechts een paar locale namen voor deze heerlijke vis. Vertaal je de Franse en Engelse benaming dan heet-ie citroentong, maar de “gewone” Nederlandse naam is tongschar. Om het nog wat ingewikkelder te maken: er bestaat ook schartong, maar dat is een heel andere vis. Voor alle duidelijkheid: tongschar is een schar (Pleuronectidae Microstomus kitt) die zo ongeveer alle kwaliteiten van de tong in zich heeft. Hij is bijna zo lekker, en laat zich net zo gemakkelijk en veelzijdig verwerken en consumeren. De vis wordt op de markt volop aangeboden, hij is alleen een stuk goedkoper dan tong. Doorgaans is hij schoon gemaakt en ontveld, en dat laatste is wel zo handig. Alle bereidingswijzen voor tong zijn van toepassing op tongschar. De vis komt voor in de kustwateren aan onze kant van de Atlantische oceaan, van Noorwegen tot halfweg Afrika en ook in de Middellandse zee.

© paul

Waterkonijn…

 

Vanochtend een Waterkonijn (Ondatra zibethicus) gezien. Het zat aan de oever van de Aa, half in het water, ter hoogte van de Pandelaarse kampen. Aangezien hond Max wel erg na in de buurt kwam, zwom het beest onder water naar de overkant. Daar ging het rustig verder met wat waterkonijnen zoal doen, namelijk pels verzorgen. Mooi dier… In België wordt het nog steeds gegeten, hier alleen maar vermoord.

© paul

 

Kipfileetje…

 

“VERBODEN MIDDELEN IN KIPFILETS” Zo kopte vanochtend het Eindhovens Dagblad op haar Binnenlandpagina, en ze vervolgt dan:“Kipfilets zijn vaak bewerkt met middelen die niet zijn toegestaan, zoals fosfaten. Een meerderheid van de kipverwerkers, de zogenoemde tumbelaars, plakt tevens ‘misleidende’en onvolledige etiketten op het vlees, maakte de Voedsel en Waren Autoriteit gisteren bekend. Wat er vooral gebeurt is dat de tumbelaars water en eiwitten toevoegen aan het vlees. Water kost niks, en je verkoopt het voor de prijs van vlees. Strikt genomen mag dat, het moet wel op het etiket vermeld staan. Fosfaten toevoegen mag niet. Van de tien onderzochte tumbelbedrijen was er niet één zuiver op de graad (NIET ÉÉN!). De Voedsel en Waren Autoriteit heeft geen processen verbaal uitgedeeld, wel hebben ze diverse vleesbranches op het hart gedrukt wat beter op de tumbelaars te letten. Van dit soort gedoogbeleid wordt het Ministerie nou helemaal simpel. Lekker mals, zeggen de tumbelweeds, dat wordt het vlees van extra water… Ja, zwaarder zullen ze bedoelen! Waterfilet in de pan, boter erbij, filet spettert de pan uit. Is het spetteren voorbij, blijkt je filet voor minstens één derde gekrompen, want water verdampt. En dat water heb jij betaald met klinkende euro. En nu het Ministerie toch op haar praatstoel zit: Koop géén filets. Er zit belabberd weinig smaak aan. Juist bot en een beetje vet maken het vlees smakelijk, en die ontbreken nu juist aan de filet. Koop een goede kip, en snijdt de filets zelf, als je die dan toch persé wilt hebben. Je houdt de billen over om te grillen, en het karkas voor de soep. Het plaatje komt van internet, en de context is niet te achterhalen, maar we hebben in onze collectie iets dergelijks. Dat is een collectieve reclameboodschap van de Luxemburgse pluimveehouders.

© paul

Sumiranboerderij bijna ingesneeuwd!..

Vanmorgen het eerste, dunne, laagje sneeuw van dit seizoen. Het was een echte verrassing toen we uit het raam keken, een wit dak! Maar al snel verdween bijna alles. Wij waren zo ongeveer door de voorraad bio vlees heen, dus besloten we naar Heusden te rijden. (Voor nieuwe lezers; wij kopen het vlees al een tijdje bij de biologische boerderij Sumiran. (Zie ook eerdere logs dd 18 augustus en 18 september) Het werd een barre tocht! Het bleek enige kilometers ten zuiden van ons dorp serieus te winteren. Nadat we de weg van Helmond naar Weert verlieten was het werkelijk één grote kledder. Modder, sneeuw, wegwerkzaamheden op een weggetje van 2 meter breed. We moesten draaien en raakten vast in blubber en sneeuw. Na een lange omweg via Heusden bereikten we eindelijk ons doel. De varkens (met vrije uitloop) bleven wijselijk binnen. Op het erf stond 10 centimeter natte kledder. Als bonus bij onze inkopen kreeg het Ministerie een prachtige rookworst. Die had vorige week nog een prijs gewonnen. Zilver, voor uitmuntende bio-worst. Ze gaan bij Sumiran nu voor goud! De foto is genomen in september, vandaag geen varken te zien, veel te koud!

© ellen

 

Dakhaas…

Dakhaas is in het Helmonds synoniem voor kat. De inwoners van Helmond worden in onze contreien, wat minachtend, Kattenmeppers genoemd. Mijn moeder kwam uit die stad, althans bracht daar een groot deel van kindheid en adolescentschap door. Besmuikt en ook een beetje verlegen bekende ze me dat ook zij wel eens kat had gegeten. Ik geloofde haar niet. “Mar jonge, ge kôhnt ut verskil nie zien, en ut smakte goewd. Krek un wild kerningt.”

Kun je het echt niet zien? Dachten we wel! Onze Larousse Gastronomique (Engelse versie, 7e druk, 1986) biedt uitkomst. De afbeelding laat zien dat er duidelijk verschil is in de vorm van de diverse botten. Vervelend is dat de botten pas te voorschijn komen wanneer je het vlees genuttigd hebt, maar met dit plaatje indachtig kun je nog een aardige partij stennis maken, zouden ze je kat-in-de-zak verkocht hebben voor het edele wild… De Larousse vermeldt overigens dat de smaak van kat tussen konijn en haas in zit.

© paul