Gaffelbitter, maar dan met één t…

haring

Ik kende het begrip gaffelbitter niet, het schijnt Oudhollands te zijn. Het staat voor zoiets als gekruide haring in alcoholhoudende drank (zoete jenever). In de Scandinavische landen kom je gaffelbitter nog volop tegen, zij het dan met één “t” minder. Zowel in Zweden, in Denemarken en in Noorwegen vind je gaffelbitter terug in recepten voor salades. En alle drie die landen leveren gaffelbiter (met één t ) in ingeblikte vorm.

Tja, dat is zo’n beetje wat ik uitzocht naar aanleiding van de aanschaf van een piepklein blikje. Ik kwam het ergens tegen in een bak met opruimingsspul. Het formaat en vrolijk voorkomen van de verpakking stonden me aan. Ik betaalde één euro, maar ik schat dat de nieuwwaarde twee-vijftig is. King Oscar heet de producent, en dat is ook degene die je het meest tegen komt op internet.

Slechts vijftig gram inhoud, wel geteld tien kleine stukjes haring, bevatte het blik. Schijfjes haring in een zoete, milde sherrysaus. Botermals! Ik kon er weinig anders van maken dan de toastjes van de foto, maar dat voldeed. Toastje, hard gekookt ei, gaffelbiter en een blaadje ruccola. Snuifje cayenne voor kleur en “bite”. Mijn gasten wisten er wel weg mee…

vanalles wat?

© paul

Aanvulling: Voor alle zekerheid keek ik vanavond toch nog even bij Johannes van Dam. En ja hoor, hij had een lemma opgenomen over Gaffelbitter. Zeer informatief…

  • Johannes van Dam,
  • DEDIKKEVANDAM,
  • Uitgeverij Neigh & Van Dittmar,
  • 3e druk, januari 2006,
  • Blz. 200-201.

Eend met tutti frutti…

Eend met tutti frutti

Ik had een mooie tamme jonge eend en wilde er iets bijzonders mee doen. Stapels kookboeken met vele recepten voor jonge eend waren allemaal nét niet dat waar we zin in hadden; eend met sinaasappel, eend met vijgen, eend met zuurkool, eend met rode kool of witte kool, ik wilde toch iets nog anders. Wel leuk zo eens een paar uurtjes in de kookboeken neuzen, ik doe altijd weer een hoop inspiratie op.

Nu stond er in onze kelder al heel lang een pot met tutti frutti, ooit gekregen van de Jongste Bediende en Marleen. Zij waren uit eten geweest in een bijzonder restaurant, de naam is me helaas even ontschoten, en kregen na afloop een mooie wekpot met tutti frutti mee naar huis. De vruchten waren door de chefkok zelf ‘op sap’ gezet en gewekt. Ik besloot om deze tutti frutti te gebruiken bij mijn eend. Ik maakte de pot open en waarlijk hemelse geuren stegen op. Dit was geen gewone tutti frutti, dit geurde en smaakte heel bijzonder. Wijn, armagnac, fruit, niet al te zoet, een geur die me deed denken aan goede Franse plattelands restaurants. Ik twijfelde nog even of ik rode of witte wijn zou gebruiken maar koos uiteindelijk voor een rode Madiran.

 tutti frutti

Als je deze eend wilt maken moet je eerst zelf tutti frutti maken. Te koop bij delicatessenzaken of notenwinkels. De vruchten moeten eerst geweekt worden en daarna even gekookt met wat suiker en wijn. Voeg in dit geval ook een scheut armagnac toe.

  • Eend met tutti frutti:
  • een jonge panklare eend van ongeveer 2 kilo
  • tutti frutti
  • 3 blaadjes salie
  • een glas rode wijn
  • 100 ml olijfolie
  • zout, peper
  • een mespunt kaneel, een mespunt gemalen kruidnagel
  • een snee wit brood of een klein broodje

Meng kruidnagelpoeder, kaneel, peper en zout door de olijfolie. Bestrooi de binnenkant van de eend met peper en zout en vul hem met een deel van de vruchten en de salie. Naai de opening dicht en bind de poten wat op. Bestrijk de buitenkant van de eend met het oliemengsel. Verwarm de oven voor op 200 graden. Leg de eend op de borstkant in een braadslede en laat hem 30 minuten braden op 200 graden. Draai de eend om en breng de temperatuur omlaag tot 160 graden. Bestrijk nog eens met de olie en laat de eend nu nog anderhalf uur langzaam garen.

Verkruimel intussen het brood. Meng het sap van de tutti frutti met de rode wijn en bestrijk daarmee de eend regelmatig tijdens het braden. Gebruik een deel van het sap om het brood in te weken.

Eend met tutti frutti

Haal de eend uit de oven en houd hem warm. Zeef het braadvocht en schep het vet eraf. Verwarm de rest van het sap/wijnmengsel en voeg het braadvocht erbij. Knijp het geweekte brood uit en roer het door de saus. Als je goed krachtig roert zal het brood helemaal oplossen en de saus binden. Verwarm de rest van de tutti frutti. Leg de eend op een schaal en verwijder het bindgaren. Schik de vruchten er omheen en dien op. Geef er de saus apart bij. Wij aten er beetgare spruitjes bij en gekookte aardappeltjes en natuurlijk een mooi glas Madiran.

Espresso toe, een bijzondere maaltijd!

© ellen.

Varkenspootjes…

varkenspootjes uit sainte Ménehould (Fr)

Sainte-Ménehould heet het stadje, maar de kans is klein dat je het kent. Evengoed is het oord wereldberoemd in Frankrijk.

Ten eerste was er de postbode Jean-Baptiste Drouet, die uit hoofde van zijn functie in 1791 zijn Heer en Vorst herkende, bij hem thuis in de straat. En verbaasd als hij was liet hij dat eenieder weten die het maar horen wilde. Bijkomende complicatie was wél dat Louis XVI op de vlucht was voor Volk en Vaderland, en dat hij door het enthousiasme van de ambtenaar één dag later gearresteerd werd in Varennes, een stukje verderop. Daarna restte nog slechts de guillotine ( voor Lodewijk wel te verstaan…).

Ten tweede werd in Sainte-Ménehould in 1639 een man geboren die later Dom Pérignon zou gaan heten. Hij is degene die doorgaat voor de “uitvinder” van de Champagne. Het kwam er in feite op neer dat Pérignon grote fouten maakte in het productieproces en zo stuitte op de bubbeltjeswijn die sinds dien als edelste der edelen aan de wereld wordt aangeboden. Hij had het zelf al meteen door. Proevend van zijn misbaksel riep hij tot zijn mede-broeders: “Kom gauw, ik proef sterren…”. (Het verhaal is overigens net zo apocrief als de Lucaspassie van Bach.)

De derde geschiedenis uit Sainte-Ménehould verhaalt van nog een andere culinaire stommiteit, Die werd begaan door ene Anoniem (ken je zijn naam, laat het alstublieft weten..). In het stedelijk Hotel Metz moest hij in de late avond als koksgast passen op een ketel met varkenspootjes die daar zachtjes stond te sudderen. De bedoeling was dat het vlees een paar uur zou trekken, maar de gast viel in slaap. Toen hij in de ochtend werd gewekt door een vroege collega ging men ervan uit dat alles naar de vaantjes was. En dat nu lezer, dat nu, viel alleszins mee. Het vlees was heerlijk mals. En de botjes van die varkenspoten, die hadden een heel bijzondere gedaanteverandering ondergaan. Ze waren zacht, ze hadden smaak, ze waren zo te eten.

Enfin,,,. met Champagne mochten ze niks, met Louis konden ze niks, maar die Varkenspootjes, die hielden ze erin. Ze zijn er maar wát trots op in Sainte-Ménehoul. En zoals bij elke serieuse zaak in Frankrijk ontstond er ook in Saint-Ménehoul een broederschap die waakt over de traditie.

Wij van het Ministerie wisten overigens van niks. Tot we erop opmerkzaam werden gemaakt door Ans en Hijn. Zij komen al járen in dat stadje. Zij brachten de varkenspootjes voor ons mee, en zij overtuigden ons van de noodzaak om eens gericht af te zakken naar de Aragonne.

© paul.

Pruimenjam van Reine Claude…

pruimenjam
Pruimenjam dus! Gewoon een kwestie van teveel pruimen, dan moet je er iets mee doen en wat is nu lekkerder dan zelfgemaakte jam? Het overviel me een beetje, ik had geen potjes gekocht om de jam in te doen. Hier in ons dorp wordt kennelijk niet meer geweckt of jam gemaakt want zelfs de Boerenbondswinkel verkoopt geen weckglazen- of potjes meer. Ik was dus aangewezen op een aantal potjes die ik nog bewaard had. Je kunt glazen potjes best opnieuw gebruiken, mits ze niet voor zuurwaren gebruikt zijn. Zorg wel dat de potten brandschoon zijn. (na gebruik in de vaatwasser en voor het jammaken nóg eens. dan spoelen in schoon heet water en op een schone doek omgekeerd laten staan tot de jam erin kan)

Ik maakte de jam heel nostalgisch; met veel suiker de vruchten laten inkoken. Er wordt hier in huis het hele jaar door maar heel weinig suiker gebruikt, als we dan toch een keer zoet eten mag dat wel

2 kilo pruimen, alleen de gave exemplaren gebruiken. 1500 gram suiker.

Was de pruimen en sorteer ze. Gebruik alleen gave exemplaren. Halveer de pruimen en ontpit ze. Bewaar een paar pitten en kraak die. Haal het pinnentste uit de pit en voeg die bij de gehalveerde pruimen. Doe alles in een grote panen breng aan de kook. Laat de massa ongeveer 30 minuten koken. Vis de pitkernen eruit, voeg de suiker erbij en roer goed met een houten lepel tot alle suiker gesmolten is. Laat het mengsel nu zachtjes inkoken tot een druppel niet meer uitloopt als je die op een schoteltje giet. Dan is de jam klaar.Vul de potten tot 1 cm onder de rand en sluit ze af met de dekseltjes.

pruimenjam

Ik kon met deze hoeveelheid zes potjes vullen en nog een kommetje voor direct gebruik.

© ellen.

En voor degene die zich afvraagd waar die 250 gram pruimen gebleven zijn; gewoon opgesmikkeld tijdens het koken!

Confit de canard…

confit de canard

Ik schreef je al eens over onze avonturen met “verpakt” eten, over  de verschrikkingen, maar ook over de hilariteit die dergelijk voedsel op kan leveren. Maar ook liet ik je vol trots weten hoe goed het kan gaan…

Confectie voedsel bestaat al weer een goede honderdvijftig jaar, verpakt in blik, in karton, in glas. Enfin, we waren het er dus over eens dat het beter vermeden kan worden, maar soms kan dat even niet. Met goed geconserveerde groenten is niets mis. Denk aan tomaten, aan artisjokkenharten, aan kapucijners of bonen. Met vlees en vis ligt het alweer wat gevoeliger, maar ook daar biedt het blik soms uitkomst. Als het puur en alleen om het conserveren gaat wil ik nog mild zijn, de problemen ontstaan dáár waar de fabrikant voor jou gekookt heeft. Kant-en-klaar-uit-een-potje. Het is bijna altijd fout…

In Frankrijk bestaat evenwel een hele lange traditie van geconserveerd kwalieteitsvoedsel. Vaak streek gebonden, gemaakt met de beste spullen. In elke supermarkt vind je wel een rek met dat soort dingen, maar ook op markten en bij de slager, de grutter of de bakker. Het gaat meestal om vlees: worstjes, rillette, pastei, paté, maar ook stoofpotten van kip, van varken,rund of lam vind je er. En natuurlijk komt er ook een hoop verdachts op de markt. Maar daar ben je zelf bij. Moet je maar fatsoenlijk inkopen en niet voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten.

Van de zomer sloegen we weer een paar van die potten en blikken in. En eergisteren openden we er een van. Confit de canard, eendenpoten gegaard in ganzenvet. De spullen kwamen uit het zuid westen van Frankrijk, waar deze vorm van bereiden zou zijn uitgevonden. Het vlees had een betrouwbaar keurmerk, wat betreft kwaliteit alsook ten aanzien van afkomst. Het merk kan ik je niet geven, ik heb zojuist het blik in de daartoe bestemde afvalcontainer bij de plaatselijke AH gedeponeerd. Ik dacht dat ik een foto van het blik had, dat is dus niet zo. Wel weet ik dat het uit een productielijn stamt, speciaal opgezet voor de supermarktketens Match en Cora.

Vier eendenpoten zaten er in de verpakking, ingebed in ganzenvet. Je hoefde alleen het (gesloten) blik voor korte tijd in heet water te zetten om het vet te laten smelten, zodat de poten vrij kwamen. Poten in een ovenschaal en in een voorverwarmde oven bij 200 graden warm laten worden in een goed kwartier. De laatste vijf minuten even pal onder de gril om een knapperig korstje te genereren. We voegden alleen een paar plukjes rozemarijn toe. Vet of olie hoefde er natuurlijk niet extra bij. Om het vlees lag al een filmlaagje ganzenvet. En wat de eend van zichzelf aan vet bezat smolt mooi uit in die vijftien minuten. De smaak was voortreffelijk. Het ganzenvet hebben we gezuiverd, dat staat in de koelkast te wachten op andere toepassingen (aardappeltjes in bakken!).

We aten er gestoofde zuurkool bij en een zalvige aardappelpuree.

confit de canard en zuurkool

© paul

Soleier van Dittmann…

soleier

Eerlijk is eerlijk, het blijkt gewoonweg niet mogelijk om écht al onze
avonturen met eten en drinken te beschrijven, het is te veel. Het ontbreekt soms
aan tijd, aan moed, aan lust. En dan ook nog eens elke dag post beantwoorden.
Post die binnenkomt via het web-log, maar vooral toch via de mailbox. Veelal
serieuze vragen en opmerkingen, dus je mag ze niet onbeantwoord laten.

Gelukkig zijn dit soort van dip-gedachten doorgaans van snel voorbijgaande
aard. Want er staat zoveel tegenover. De lol van een digitaal dagboek bijhouden,
de hartverwarmende reacties van een grote lezersschare (gemiddeld
negenhonderdvijftig bezoekers per dag!), het plezier van wéér een prachtfoto te
hebben geplaatst, wéér een aardig artikel te hebben geschreven. En als een soort
van “spin-off” zijn er de talrijke kadootjes die fans, vrienden en kennissen
meebrengen vanaf hun vacantieadres, of gewoon uit hun tuintje. Ik moet er nog
een heel stel beschrijven. Het komt lezer, het komt…

Donderdag avond was ik even bij Toon en Anita. Ik ging Toon feliciteren met
zijn verjaardag. Op het aanrecht in huize Brouwers stond een potje voor me
klaar. Soleier van Dittmann, meegebracht van een vacantie aan de Duitse
oostkust. Ik was aangenaam verrast.

De firma “Feinkost
Dittmann”
kende ik al wel. Zij doen in allerlei kleins en fijns voor
de gourmet, Artisjokkenhartjes, olijven, pepertjes op sap, wijngaardslakken.,
dat soort spul (ik kan er even geen Nederlands woord voor bedenken). Ze
produceren op traditionele wijze en doen dat al sinds 1901. Ze werken samen met
een aantal Griekse en Spaanse familiebedrijfjes en ze bewaken hun kwaliteit met
“Deutsche Gründlichkeit”. Zo ook die Soleier.

Het Ministerie maakt zelf haar Soleier (wil je erover lezen dan kun je hier
terecht). We kunnen dus een verantwoorde vergelijking maken.

In het Duitse potje zitten vijf eieren, ze zijn gepeld. Het sap bestaat uit
water en “Branntwein”azijn. Er is een stuk paprika toegevoegd en flink wat
mosterdzaad. Verder dan nog zout en niet nader omschreven kruiderij. Er zijn
geen synthetische smaakstoffen toegevoegd, en ook geen consereveringsmiddelen,
anders dan de azijn. De eieren zijn minder sappig dan die van het
Ministerie,maar dat kan ook nauwelijks anders. Bij ons rijpen ze een dag of
tien, terwijl die van Dittmann maanden, ja zelfs jaren oud kunnen zijn. Verder
is de kwaliteit  prima. De smaak van de mosterdzaadjes is het meest prominent in
de eieren gedrongen. Ook de paprika proef je terug, van de rest van de kruiderij
merk ik weinig. De eieren zijn geschikt als borrelhap, als aanvulling bij
salades, als broodbeleg, bedenk het maar…

Conclusie: Eigen maaksel is altijd beter, vooral ook omdat je de smaak geheel
naar je eigen hand kunt zetten. Maar wil je een kant-en-klare borrelhap, dan
zijn deze Soleier een uitstekend alternatief. Lekker bij een glas bier, maar met
een borreltje Schnaps of jenever smaken ze op hun best. Dittmann’s Soleier
worden overigens ook in grotere verpakkingen aangeboden.

Soleier

© paul

Kappertjes

kappertjes 004

Silvia wil graag weten waar kappertjes in zout te koop zijn, reden om me nog
eens wat gegevens te zoeken over deze smakelijke vruchtjes.
Kappertjes zijn
de bloemknoppen van de struik Capparis spinoza.
Een
struikachtige plant die vooral voorkomt in landen met een mediterraan klimaat.
Volgens kenners komen de lekkerste kappeertjes van de vulkaaneilanden Salina en
Pantelleria, in de buurt van Sicilie.
Kappertjes worden in het begin van de
zomer met de hand geoogst, vóórdat de bloemen opengaan. Net als olijven moeten
ze geconserveerd worden, anders zijn ze te bitter om te eten. Ze worden meestal
eerst wat gedroogd en daarna ingelegd in vaten met grof zout of gepekeld en in
wijnazijn ingelegd.

De kappertjes in het zout moet je wel even goed spoelen. Als ik ze voor
sauzen gebruik voor bij vis laat ik ze een paar uur in schoon water staan voor
het gebruik.

Als de kappertjes niet geplukt worden gaan ze open en worden het prachtige
witte bloemen, Daarna ontwikkelen ze zich tot kapperappeltjes. Ik heb ze nu even
niet in huis en kan zo snel geen plaatje vinden maar kapperappeltjes zijn eruit
als dikke kappers, meestal met het decoratieve steeltje er nog aan. Lekker in
salades.

In Nederland zie je meestal de kappertjes in wijnazijn maar een goede
delicatessenwinkel heeft ze ook wel in het zout.
De pot op de foto kocht ik
in Maasmechelen in Belgie bij een Italiaanse groothandel. Inhoud bij aankoop
1000 gram. Ik weet niet meer precies wat ik betaalde maar echt duur zijn deze
kappertjes niet.

Kapperappeltjes zijn te koop bij olijvenhandelaren en Italiaanse
delicatessenwinkels.

tuin floor 028

Ik heb ook wel eens de zaden van Oostindische kers ingemaakt in azijn. Ze
lijken dan wel wat op kappertjes en je kunt ze op dezelfde manier gebruiken. Je
moet de zaden van de Oostindische kers een paar dagen ná de bloei plukken.

1 kilo zaden, water en een paar flinke scheppen zout, zoveel dat de zaden
onderstaan.
Laat de zaden zo drie dagen weken en ververs het water één keer
per dag. Laat ze dan uitlekken en drogen op een schone doek.

Voor de azijn:
ongeveer 1 liter witte wijnazijn
1 sjalotje
60 gram
zout
1 eetlepel witte peperkorrels

1 eetlepel gehakte dragon om in de potten te strooien.

Doe de ingredienten voor de azijn in een pan en laat ze op een hoog vuur 10
minuten koken. Laat de azijn afkoelen. Doe de zaden met de dragonblaadjes in
schone potten en giet de kruidenazijn er door een zeef over. sluit de potten

goed af en bewaar ze op een koele donkere plaats.

Bijpraten…

kappertjes, kruiden en ansjovis

Het ontbreekt me vannacht aan tijd om iets substantieels te schrijven. Toch moet er iets op het log. Laat ik beginnen met gisterenavond. We aten restjes uit de diepvries. Ik had alweer een tijdje geledenstoofvlees en een zuurkoolschoteltje ingevroren. Wij hebben geen magnetron, dus het is altijd wat gedoe met snel ontdooien. Ik zette de bevroren schaaltjes eerst een half uurtje in warm water, zodat de ergste vorst er af was. Het verwarmen daarna gaf geen problemen. Prima maaltijd, kaas toe…

Geen plaatje van de opwarm-maaltijd. Daarvoor in de plaats een foto van de ingrediënten voor Ellens stoofschotel van lamsvlees en kappertjes.

De grote pot kappers kochten we in een Italiaanse groothandel in de buurt van Maasmechelen (B). Ze zijn ingelegd in zout. Je neemt de portie die je wilt gebruiken uit de pot en spoelt het zaakje duchtig met koud water. Zo niet, dan loop je kans je gerecht te verpesten. Doe je het goed, dan heb je een heerlijk zilte toevoeging aan je maaltijd. De rest van de foto spreekt voor zichzelf. De basilicum komt niet uit een “ver” land. Die plukten we gewoon van de struik die in onze vensterbank staat te pronken.

© paul

Blikvlees…

 

vakantie juli 2007 007

Vlees uit blik, ik ben er altijd huiverig voor. Niet omwille van de methode van bewaren, die is prima. Het is veeleer dat ik vrees voor de kwaliteit van de inhoud van zo’n blikje. Het vlees komt nagenoeg altijd van grote fabrieken en de prijs is laag. Ergo: je krijgt batterijvarken, ophokkip of kistkalf. Bij ingeblikte vis ligt het iets genuanceerder, maar ook die komt uit de “grote” industrie, dus ook daar is enige terughoudendheid op z’n plaats.

In een Franse supermarkt vond ik het blikje met Bretonse terrine, wij zouden zeggen paté. Het opmerkelijke hieraan is natuurlijk dat het blikje het keurmerk Label Rouge draagt. Dat label staat garant voor de kwaliteit van het gebodene en de diervriendelijke bejegening van de beesten die de grondstof leveren.

De terrine voldeed aan de verwachting. Heel smakelijk vlees, maar niet te vergelijken met de huisgemaakte potjes lekkers die je overal op Franse markten kunt kopen. Nee, het leek eerder op de betere paté, zoals die in Nederlandse supermarkten wordt aangeboden. Niet al te vast van structuur was de terrine, en het vlees was niet tot pulp vermalen. Ik zei het al, heel smakelijk vlees. De moeite waard om naar uit te kijken.

Overigens, wist je dat het inblikken van voedsel al zo’n tweehonderd jaar oud is? In 1809 ontwikkelde een Fransman genaamd Nicolas Appert de conserveringsmethode. Hij gebruikte evenwel glas als verpakking. Het was de Engelsman Peter Durand die één jaar later startte met het verpakken in blik.

© paul