Saulieu en de legendarische Bernard Loiseau

IMG_5887Wij zijn een weekje in de Morvan, een prachtig natuurgebied in Bourgondië, Frankrijk. We verblijven in een huis in La Chaise. Een piepklein gehucht behorend tot de gemeente Planchez. Het is hier prachtig, de herfst kleurt de bossen in de meest mooie tinten van felgeel en stralend oker tot dieprood. We genieten, wandelen met hond Jaros en bezoeken wat mooie plaatsjes.

Vandaag reden we naar Saulieu een klein stadje op zo’n 25 kilometer van onze verblijfplaats. Saulieu stond al jaren op mijn lijstje van nog eens te bezoeken stadjes. Saulieu is gelegen aan de oostrand van het Parc du Morvan en heeft al sinds de 17e eeuw een grote reputatie op culinair gebied opgebouwd. Door de aanleg van de N6, van Parijs naar Lyon werd Saulieu een pleisterplaats voor de paarden van de postkoetsen en kreeg de reiziger in die tijd de gelegenheid een maaltijd te nuttigen. Er liggen nog steeds een groot aantal hotels en restaurants aan deze route waarvan het beroemdste ongetwijfeld het restaurant La Côte d’ Or is. En daar hoort een verhaal bij, het tragische verhaal van Bernard Loiseau, één van de grootste koks van Frankrijk.

Bernard Loiseau behoorde samen met Paul Bocuse en George Blanche tot de absolute heersers van de haute cuisine van Frankrijk. In 1975 kocht hij het noodlijdende restaurant La Côte d’ Or in Saulieu . Binnen twee jaar kreeg hij zijn eerste Michelinster en in 1991 waren het er drie. Een echte successtory, tot het noodlot toesloeg… In 2003 dacht Loiseau een ster te verliezen, hij vreesde de kritiek van de restaurantgids Gault-Millau. Er waren geruchten dat hij slechts zeventien punten, van de twintig, zou halen in tegenstelling tot de negentien punten het jaar daarvoor. Op 23 februari dat jaar was de druk kennelijk zo groot dat Bernard Loiseau zichzelf het leven benam. Een bijzonder tragisch verhaal. Op de dag van zijn begrafenis kwam de Michelingids uit, La Côte d’Or had zijn ster behouden…

Hoe het verder ging met La Côte d’Or zagen we vandaag; een drukbezocht restaurant onder de bezielende leiding van chefkok Patrick Bertron, een Boutique Bernard Loiseau waar je allerlei hebbedingetjes kunt kopen op culinair gebied en buiten Saulieu zijn er in Beaune, Parijs en Dijon nog restaurants en wijnproeflokalen. De erven van Loiseau hebben het allemaal goed voor elkaar. Vrouw Dominique, kinderen, tantes, alles werkt mee om de grote naam in ere te houden. In het restaurant schijnt een waar mausoleum ingericht te zijn met foto’s: de grote Bernard samen met Bocuse, Bernard op jacht, Bernard met Mitterand en ga zo maar door. Boutique Bernard Loiseau, Saulieu. Bourgogne...
We hebben niet gegeten in La Côte d’Or, je moet er lang van te voren reserveren en de prijzen van de menu’s gaan mijn portemonnee ook wel wat te boven, € 270 ,- voor een vijf-gangen menu, wijn niet inbegrepen, is teveel voor ons vakantiebudget. Wel kochten we een mooie paté van gevogelte met escargots en wat bonbons in de Boutique.

Die paté, een stukje ganzenlever, wat brood  en toe een uitstekend taartje van kastanjepuree met chocolade was ons avondmaal. Heerlijk! We lunchten eenvoudig bij Café Paris, Paul at een dozijn prima escargots en ik nam het dagmenu (€ 12,-):  stoofpot van lamsvlees met aardappel en wortelen en als dessert drie soorten kaas: Brillat Savarin, Camembert en Epoisse. Kopje espresso op het terras toe!

© ellen.

Van tegeltjes ringeloren en andere genoegens…

Haardtegels...
Ook al ben je er je mogelijk niet van bewust, de techniek van het ringeloren kwam je beslist al meermaals tegen. En ik bedoel dan niet ringeloren in relationele zin, waarbij de ene de baas speelt over de andere… Ik bedoel ringeloren als pottenbakkerstechniek.

Even ter herinnering. Het gaat als volgt: je neemt een bakje met een tuitje. Daarin doe je vloeibaar slib. Door het slib via het tuitje op ongebakken keramiek te laten sijpelen kun je tekeningen maken, of decoratieve ornamentjes. Je zorgt daarbij dat het slib een duidelijk andere kleur heeft dan het ongebakken kleivoorwerp. Vervolgens bak je het gedecoreerde keramiek, liefst met een laagje glazuur erover. Het is al een heel oude techniek, maar ze wordt nog steeds toegepast in het volkse aardewerk van Portugal, Spanje, Mexico, Noord-Afrika, enfin, ga zo maar door. Het levert versiersels op zoals ze te zien zijn op onze tajine… Je kunt de decoraties zelfs voelen, ze liggen óp het oppervlak van het keramiek.

Het tegeltableau, zoals hierboven te zien, bevond zich in de schouw van een boerderij in het Openluchtmuseum Bokrijk in het Belgisch-Limburgse Genk. De decoraties zijn deels geringeloord, deels ingelegd. Ellen fotografeerde het tableau toen we er in het voorjaar een bezoek brachten aan het museum.De boerderij stond oorspronkelijk in het West-Vlaamse plaatsje Hoogstade.

Ik ken dat soort tegels wel, maar niet als haardtegel. Bij mijn weten zijn het vloertegels uit het Noordwestelijk deel van Frankrijk, uit Picardië, uit Frans Vlaanderen. En natuurlijk ook uit Belgisch Vlaanderen. Het Nederlands Tegelmuseum heeft er een stel in haar collectie. Het leeuwenmotief (Vlaamse leeuw?) en de Franse lelies komen vaak terug in dit soort tegeltjes. Een prachtig staaltje van volkse kunst. Ik had al eens op een veiling op een paar van die tegeltjes geboden, op vloertegeltjes wel te verstaan. Uiteindelijk ontgroeide de oplopende prijs de mogelijkheden van mijn beurs.

Ik vroeg voorzichtig aan de suppoost of deze tegeltjes wel op hun plaats waren in die schouw. Oude haardtegels zijn kostbaar en vaak in slechte conditie omdat ze jarenlang hebben blootgestaan aan vuur, walm en roet (het gebruik van metalen haardplaten vóór de tegels bood bescherming en was beslist geen luxe…). Had men hier niet pragmatisch gekozen voor mooie, maar minder kostbare tegels, met een vette knipoog naar de authenticiteit?

De suppoost had echter alle vertrouwen in de conservatoren van het museum. Die zouden toch geen vloertegels in een haard laten metselen, hoe kwam ik erbij… Tsja, en toen wist ik het ook niet meer.

Bokrijk...

In de vroege herfst bezochten we Museum Bokrijk voor de tweede keer dit jaar, we hadden in de lente nog een en ander laten liggen. En natuurlijk gingen we even kijken naar het mooiste tegelwandje van het museum. We troffen het aan zoals op de foto.

Eén seizoen stoken had een diepzwarte tekening achter gelaten op de wand, de tegels zagen er volkomen verruïneerd uit. Ik probeerde een tegeltje schoon te maken, maar het leek alsof het roet in het oppervlak van het keramiek was geëtst. Nu werd er op fijn  betegelde wanden ook in het verleden zelden rechtstreeks gestookt, maar uiteindelijk kon het keramiek wel wat hebben, mist het goede haardtegels betrof. Vloertegels waren gemaakt om een ander doel te dienen.

© paul

Oogst 2015…

Oogst 2015...
Enfin, citroenboontjes voor de lekker, Groningse pronkbonen voor de mooi en monstransboontjes voor de eeuwigheidBorlottibonen zijn er voor de mooi, de lekker én de eeuwigheid, maar die zie je even niet liggen, die zijn al gedroogd en verpakt…

Je vroeg je af hoe het met de oogst was dit jaar? Ach, je ziet het, de gedopte boontjes mogen drogen op tafel. En dit is slechts een klein deel van het totale scala aan voedsel en andere genoegens dat de tuin aan de Witte Brug noemero vijf dit jaar opbracht.

Marleen en de Jongste Bediende zijn er eigenlijk de hele zomer zoet mee geweest, met die tuin. Schoot er in het voorjaar nog ‘ns een dag over die in ledigheid versnoept kon worden, de zomer betekende werk. Geen vakantie; werk!

Aardappelen en ajuinen, pepers en paprika’s, bonen en boontjes, selderie en peterselie, vlinderstruiken en anemonen, digitalis en zonnebloem, dahlia’s en rozen. Om maar eens wat te noemen…En dan waren er nog de hagen en heggen, de platanen en de elzen, de berk en de notenboom, het gras en het gazon. En natuurlijk de plantage zaailingen van allerhand allooi. Man-o-man, wat een werk.

Over de oogst van dit jaar zijn ze wel te spreken op de Witte Brug. Behalve dan dat het veel te veel is voor hullie tweeën. Je kunt dus dezer dagen de Jongste Bediende het dorp zien doorkruisen, peddelend op zijn transportfiets, de boodschappenkist afgeladen vol met ui en pieper. Hij bezoekt zo de vrienden en vriendinnen en laat op elke plaats een paar maaltjes onbespoten groenten achter. Zij blij, hij blij…

Ach, ik moet het nog hebben over die mosterdzaadplantage, die ze er dit jaar bij hebben gekregen, en ik moet het nog hebben over de talloze boeketten dahlia’s die er de afgelopen weken op het Ministerie belandden. Maar dat is voor een volgend artikel.

Die Borlottibonen, daar ga je snel wat van horen. Ellen heeft een deel van de nieuwe oogst in de week gezet, we zullen ze vanavond eten, op de een of andere manier…

© paul

Fin de collection…

Ricard...
Het was nog vakantie en het was bloedje heet. Ik schreef mijn artikel over de Ricard-verzameling en over dat éne favoriete glas. Het verhaaltje stond nog geen vijf minuten gepubliceerd of Titje reageerde. Zijn vriend Gijs joeg al jaren achter Ricard-parafernalia aan en dat glas, mijn glas, ontbrak aan zijn forse en uitermate serieuze verzameling (en nog een paar zaken, zo bleek later…).

Titje reageerde op mijn artikel via Facebook, waarop het intussen geplaatst was. Ik zat niet op Facebook, maar Ellen wel. Zij was dan ook degene die meteen terug schreef en zomaar mijn verzameling aan Gijs aanbood. Ik moest even slikken, maar het kwam niet geheel onverwacht; we hadden kort daarvoor een afspraak gemaakt met elkaar, om nu eindelijk eens werk te maken van het teveel in ons huis. Teveel boeken, teveel keukengerei, teveel serviesgoed, teveel films, teveel CD’s, enfin…

Ik nodigde dan Gijs uit om langs te komen en het werd zomaar een heel genoeglijke avond. Gijs blij, Ellen blij, en ik uiteindelijk ook. Eigenlijk is verzamelen voor een ander zeker zo leuk: je dient je jagersinstinct met hetzelfde fanatisme in te zetten, als ware de opbrengst voor jouzelf. Maar je hebt niet de last van catalogiseren, opslaan, afpoetsen, bewaken en eventueel verzekeren. En je maakt er iemand blij mee. Je schenkt slechts op gezette tijden wat spulletjes weg die je op slinkse wijze hebt verschalkt. Want de afspraak staat: het moet dubbeltjeswerk blijven. Het verzamelen is het doel, niet het bezit…

Uiteindelijk schonk ik Gijs zowat alle Ricardspulletjes, ook mijn favoriete glas. En ook die jaren vijftig glazen van de foto. Eén kannetje heb ik bewaard, je moet toch wat…

© paul

Koekjes-oma….

Verjaardag...

Die obscene rode tong behoort toe aan The Rolling Stones. Al een jaar dertig is het hun logo, ze beplakken er al hun handelswaar mee en het beeldmerk siert al hullie LP’s, CD’s, Dvd’s en wat dies meer zij. Maar het gaat natuurlijk niet over het T-shirt van ‘t Kind, dat had je al wel begrepen…

Oma draagt op deze foto het nieuwe schort, haar geschonken door Jop, ter ere van oma’s verjaardag. En hij wil het weten ook; brutaal plaatst hij zijn facie op het centrale deel van het kledingstuk en grijnst zijn liefste grijns…

Enfin, oma is zo trots als een pauw en wil het schort niet meer afleggen. Dat geeft dan weer een heel gedoe, want slapen in zo’n schort is niet bekwaam. En zo zit ook haar broodheer niet te wachten op een bibliothecaris met een permanente voorschoot.

Koekjes-oma geeft overigens een vertekend beeld van de werkelijkheid. Jop heeft nog nooit een koekje gegeten van zijn oma. Hij eet brood, gebakken door z’n opa, en dat is dan besmeerd met de jam van z’n oma. Zo zit dat…

Enfin…

© paul

 

Druiven in Septfontaines…

Druiven in Septfontaines...
We waren even weg, maar dat had je waarschijnlijk al mee gekregen. We bezochten onze Luxemburgse stek. Het kwam eigenlijk allemaal zo:

Ans en Vriend Jan vierden vakantie. Ze reisden de hele Santiagoroute na, precies zoals Ans en Broer Jan die vorig jaar gelopen hadden, maar nu deden ze dat dus gemotoriseerd. En op de terugweg zouden ze Maastricht aandoen. Het leek ons een aardige geste om de Caravanpelgrims een laatste, nagenoeg geheel verzorgde, stop aan te bieden voordat ze Nederland zouden binnenrijden. En die stop zou dan zijn in Luxemburg. Na wat over en weer gepraat via de digitale snelweg lieten Vriend Jan en Ans weten dat ze graag gebruik maakten van het aanbod.

We ontmoetten elkaar op donderdagavond en brachten de rest van de week samen door. Dat kon ook omdat de Maastrichtse afspraak van Vriend Jan en Ans door derden werd afgezegd. We bezochten in die tijd twee musea, we aten meer dan voortreffelijk buitenshuis, we kookten om beurten binnenshuis en genoten van elkanders drankvoorraad. Kortom, zo’n weekend, je weet wel…

Intussen hingen die druiven aan onze Luxemburgse woonst te blaken in de zon. Welk ras het was, we wisten het niet meer: het was iets lokaals, zoveel was zeker. En ze deden het goed, die druiven. Mooie trossen, deels rijp, met een muskaatachtige smaak en een gezonde glans op het gelaat…

Ellen wilde er onmiddellijk jam van maken maar dat vond ik dan weer wat overdreven. We hadden nog zoveel vruchtdragende stokken thuis, en potten jam te over. Uiteindelijk bereikten we een compromis. De druiven mochten nog een paar weken rijpen. Waren ze dan nog niet opgevreten door de vogels dan zouden ze in onze jampan belanden. Fair enough…

© paul

 

Druivenoogst…

druivenoogst 2015

De druivenoogst is begonnen. In de Bourgogne, in de Elzas, aan de Luxemburgse Moezel. En dus ook in onze tuin…

We hebben vijf stokken geplant, al een jaar of twintig geleden. Ze staan ideaal op de noordzijde van een ommuurde tuin; ze profiteren optimaal van de zon en de verzengende warmte van hun beschutte standplaats. Aan de voet van de stokken deponeren we de oesterschelpen die overblijven na weer eens een slemppartij. De schelpen verweren en vallen langzaam uiteen onder invloed van de elementen en bodem is intussen doordrenkt van oesterkalk. Ze doen het goed, onze wijnstokken…

Al jaren gaat het erover hier in huis, welk ras we nu eigenlijk hebben staan. De Vroege van der Laan of Boskoops Glorie, een van de twee moet het zijn. We weten het niet. Vorig jaar haalden we een goede veertig kilo druiven af, dit jaar hebben we de opbrengst niet gewogen. Het lijkt meer te zijn.druivenoogstDe vruchtjes kleuren prachtig, ze zijn zoet en smakelijk. En zoals elk jaar zijn ze niet allemaal tegelijk rijp. De beste oplossing zou zijn alles nog een tijdje te laten hangen, maar dat levert risico op. Legendarisch is het jaar dat we besloten om pas heel laat te oogsten. We hadden er visioenen bij van doorgerijpte, superzoete vruchten vol druivensuiker en de geweldige gelei die je daar van kunt maken. Tot dan die troep spreeuwen even neerstreek om te foerageren voordat ze zich voegden bij de miljoenen soortgenoten die zich verzamelden in de Grote Peel, ten einde de jaarlijkse wintertrek te beginnen. In een stief kwartier kwam er een einde aan onze illusies.

Enfin, we hebben geoogst en Ellen heeft de opbrengst intussen verwerkt in jams, chutneys en sappen. Er zal nog een keer geoogst worden en ook dat fruit wordt verwerkt. De rest is voor de vogels…

© paul

Feel sunny…

Late lome middag in Luxemburg...

Mij maakt het niet zo veel uit, pastis of anis, ik mag beide graag drinken als aperitief. En ook wil ik me niet persé aan een merk binden. Maar aangezien Ellen meestal dit soort drank aanschaft en zij aanmerkelijk meer uitgesproken is in haar voorkeuren, wordt het doorgaans Ricard, een pastis dus. Enfin, ik vind het best…

Als dan de middag ten einde loopt en de tijd van the happy hour aanbreekt mag ik graag dat aperitief schenken. Een gulp Ricard in het glas, misschien twee ijsklonten erbij, maar altijd afgevuld met gekoeld water. Ik ben dan heel tevreden.

We hebben, geloof ik, wel en stuk of acht Ricardglazen, maar ik kies altijd voor dat ene. Het glas staat doorgaans op z’n kop in een van de keukenkastjes van onze woonst in Luxemburg. Het ding is bepaald niet van deze tijd met z’n overdreven oranje kleur en gele zonnetjes. En om de frivole bedoelingen van de ontwerper nog eens te onderstrepen staat er in feestelijk nonchalante letters: Feel Sunny. Zie hier de jaren zeventig in een notendop…

Mijn omgeving dicht me doorgaans een redelijke mate van goede smaak toe. Mijn literaire voorkeur wordt gewaardeerd en mijn visie op de beeldende kunsten is menigeen tot leidraad. Ik weet met gemak de betere film te selecteren, mijn muziekkeuze is altijd klassiek en zelfs mijn liefde voor het serieuze beeldverhaal kan de goedkeuring van deze en gene wegdragen. Van dans en toneel heb ik weinig kaas gegeten, dus het zou aanmatigend zijn om daar een oordeel over te hebben. Dat geldt echter voor het merendeel van mijn omgeving, dus soit

Maar waarom dan dat glas? Dat kitscherige, lelijke, opzichtige, proletarische en ,zonder enige twijfel, foute jarenzeventigglas? En ik zeg het maar gelijk, ik weet het zelf ook niet helemaal…

Mijn omgeving heeft er serieus werk van gemaakt om het glas te laten verdwijnen, maar ik weet dat elke keer te voorkomen. En steeds na zo’n gelukte reddingspoging word ik  aangekeken met zo’n meewarige blik, alsof de kindsheid nu definitief bezit van me heeft genomen. (En dat is niet zo.) Ook probeert men met argumenten mijn dwalingen ten aanzien van dit specifiek glasdesign aan te tonen, maar ik laat me niet ompraten: mijn glas, mijn liefde, mijn lol! Wil ik er toch iets over zeggen, dan kom ik uiteindelijk terecht bij het begrip nostalgie.

Natuurlijk werden er in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw schitterende dingen ontworpen en gemaakt, het merendeel was echter rommel. (Maar goed beschouwd geldt dat voor elke periode, tijdspanne of stroming.) Wel is het zo dat ik pas sinds enige tijd met een open oog kan kijken naar de ontwerpen en vormgeving uit die tijd. Het duurde een half leven voordat ik mijn puberindrukken, of die van de adolescent, los kon koppelen van alle subjectieve gedachten, gevoelens en indrukken die nu eenmaal onlosmakelijk verbonden zijn met opgroeien,(betweteren, snotneuzeren), volwassen worden, en die je blik op de omgeving vertroebelen, of toch op z’n minst vertekenen.Bokrijk...
Toen ik vandeweek in het openluchtmuseum Bokrijk, in het Belgische Genk, geheel onvoorbereid werd geconfronteerd met een Belgisch café met een loepzuivere zestigerjaren inrichting, overviel me het pastisglasgevoel in alle hevigheid.
Wat had ik in mijn jonge jaren gekankerd op die van helder licht doorstroomde, met fineer beplakte en middels fout behang gedecoreerde ruimtes. Gekankerd ook op de opzichtige koperen tapkranen en het toogblad van stijlvast formica, de belachelijke spiegels, muurbreed…
En nu stond ik daar, in die ruimte, ik schrok me rot en ik dacht: dit ga ik nog ‘ns mooi vinden. Of dan toch op z’n minst waarderen…. En ik dacht: waarom heb ik er de poëzie niet eerder van ingezien?
Zoiets is er ook aan de hand met dat pastisglas. Op de belettering valt een en ander af te dingen, maar verder is het gewoon een mooi glas. Mijn glas… Straks krijgen we eters over de vloer, een stuk of zeven. Over een goed uur sta ik dus aperitiefs te maken. Dat oranje-gele glas heb ik voor mezelf gereserveerd: Feel Sunny- Be Happy…
© paul

 

Weer thuis…

Abdij van Septfontaines...De Jongste Bediende kwam tegen de avond melden dat hij vond dat hij nu lang genoeg tegen dat artikel over de Reine Claudejam had aangekeken. En of er ooit nog wat nieuws zou verschijnen, vroeg hij zich af…

Op zijn wenken wordt hij bediend, die Jongste Bediende. Want we zijn weer thuis. En in dit huis zijn de voorwaarden om te kunnen schrijven en is de staat van de digitale snelweg van dien aard dat alles weer gaat lukken. En dat was de afgelopen weken wel anders geweest. Het bleef improviseren met het internet-in-den-vreemde en de voornemens om desnoods op terrassen stukjes te schrijven en te verzenden bleek niet te werken. Enfin, dat gaan we dus de komende weken weer goedmaken.

We reisden vier weken geleden af naar Frankrijk. Via sluipdoor- en kruipdoorweggetjes zouden we afzakken naar de voet van de Pyreneeën. Daar zouden we een partij wijn inslaan en dan via weer heel andere binnendoorpaden ons een terugweg banen richting thuis. Het mocht niet zo wezen.

Al snel na vertrek maakte ik een vitaal onderdeel van de kleine BIOD Bamby stuk. En tot overmaat van ramp schoot het Ellen in de rug. Voorts liepen we beiden een wespensteek op, waarop een allergische reactie volgde. We wisten ons verblijf in de Haute-Marne nog te rekken tot een week, maar besloten dan te verkassen naar Luxemburg. Daar waren de voorwaarden om te recupereren een stuk gunstiger. We hebben er dan ook dankbaar gebruik van gemaakt.

Toen een en ander weer enigszins op orde was besloten we onze doelen aan te passen. Zuid Frankrijk was te ver weg, wilde je er tenminste niet naartoe jakkeren via de Péage. We trokken Duitsland in, naar de Pfalz. We waren daar eerder geweest en we hadden er nog wel wat te zoeken. Het bleek een prima keuze, we hebben er onze vakantie fijn afgesloten. (We waren even vergeten dat de Pfalz in de zomer vaak een mediterraan klimaat voert met temperaturen van boven 35 graden Celcius in de schaduw, zodat je delen van de dag tot niks komt… Ach, je kunt niet alles hebben.)

Terug kijkend mogen we tevreden zijn. Ondanks ongemakken snoven we een hoop cultuur: binnenshuis, maar ook volop daarbuiten. We ontmoetten een boel mensen: een stel bekenden, maar ook volslagen vreemden. We vulden onze wintervoorraad wijnen aan naar alle tevredenheid en ontdekten nieuwe culinaire wondertjes. We aten goed en een paar maal exquise. We dronken misschien nu en dan wat teveel, maar het was wel allemaal lekker en soms heel bijzonder. We zagen stukjes van de wereld die we nog nooit gezien hadden (ook in Luxemburg…).

Op dat stenen bankje van de kopfoto mochten we een tijdje zitten, in de schaduw van een snikhete dag, de rug geleund tegen de kloostermuur. Hier zat de abt van de abdij van Septfontaines (Haute-Marne) op een augustusdag in het jaar des Heren 1715 en keek in alle loomheid uit op de nieuwe graanschuur van zijn Kloosterbedoening. Wij keken, anno 2015, in alle loomheid naar een wegzakkend automobiel.Abdij van Septfontaines...

Maar uiteindelijk maakte het niet zoveel uit; alles gaf stof tot overpeinzing, alles was betrekkelijk, het gaf rust.

We zullen je er later over berichten lezer. Nu wordt het zoetjesaan tijd voor een nieuw recept.

© ellen-paul

Feest (fête, Fest, feast)…

onthulling van het bordje

Vandaag op de kop af tien jaar geleden plaatste Ellen haar eerste artikeltje op een Weblog met de naam Ministerie van Eten en Drinken, het was 5 augustus 2005. Nu, een decennium later zijn we ongeveer 3500 artikelen en een veelvoud aan foto’s verder. Wie had dat ooit gedacht?!

De eerste artikelen zijn vaak geschreven in een vorm die je tegenwoordig eerder op Facebook zou verwachten: kort, anekdotisch en direct op de actualiteit (of de waan van de dag). Door de jaren hebben we geleerd om een en ander wat meer tijdsbestendig te maken.

Ook in de begeleidende foto’s zie je een aardige ontwikkeling. Van snap-shots naar meer bestudeerde fotografie. (Hoewel,.. wanneer onze dagelijkse maaltijd wordt vastgelegd op de gevoelige plaat dan is er altijd tijdsdruk. Het is ónze dagelijkse maaltijd, en het kan niet zo zijn dat die altijd koud wordt gegeten omwille van de tijdrovende voedselfotografie.) De diverse camera’s zijn door de jaren heen in kwaliteit gestegen, dat dan weer wel…

In de afgelopen tien jaar kwamen een aantal medewerkers het Ministerie bevolken. Sommige permanent, andere tijdelijk, en weer andere verdwenen onbedoeld uit het zicht. Hoelang is het geleden lezer, dat je iets van Onze Man in Duitsland hebt gehoord, om maar eens iemand te noemen? Enfin…

In ieder geval was het Ministerie niet het Ministerie zonder de Jongste Bediende. Zijn avonturen en bijdragen aan ons bestaan heb je mogen meemaken, en er komt heus nog een en ander, zoveel is zeker. Dan is er Eupotours, we verwijzen er met regelmaat naar. Hullie website ligt een tijdje op z’n gat, maar je zult er op enig moment weer van horen. Vriend Jan komt regelmatig voorbij, hij assisteert liefst in zaken van brouwtechnische aard. En dan is er het Kind. Vertolkte zij jarenlang de rol van kind, nu speelt ze voornamelijk een rol als moeder van Kruimel. Kruimel heet overigens meestal Jop, maar soms ook Vincent. Enfin…

Dan zijn er Andy, Marleen, Ans, Ans, Ans, Alex, Hijn en Sientje van Loon. Die acteren allemaal gewoon onder hun eigen naam… En ook is er nog een trits van medewerkers die ik ongenoemd laat, het zijn er teveel om op te sommen. Maar onze dank voor hun bijdragen is gigantisch.
Henri de Verlaine, Champagne...Waren we de eerste maanden van ons bestaan blij wanneer we eens dertig lezers op een dag hadden, tegenwoordig bezoeken gemiddeld duizend gasten onze website: pér dag… Wanneer je je dan bedenkt dat de meeste lezers slechts om de paar dagen of weken even langskomen, en je toch elke dag een score van meer dan duizend haalt, dan heb je het al gauw over astronomische aantallen van regelmatige bezoekers. Wij zijn er nog steeds beduusd van.

Door de jaren heen ververst het lezerspubliek zich. Gemiddeld blijft een trouwe bezoeker anderhalf jaar hangen en verdwijnt dan zoetjes uit beeld, wijst gedegen onderzoek uit. Wij merken het aan reacties van mensen. Een tijd lang becommentarieerd men het Ministerie, geeft raad, stelt vragen. Dan ebt de belangstelling langzaam weg en ten slotte verdwijnt de desbetreffende lezer geheel uit het zicht. Maar er zijn uitzonderingen… Die langblijvers zijn we bijzonder erkentelijk. Zoveel vertrouwen, zoveel enthousiasme, zoveel begaanheid met het Ministerie, voor ons voelt het als een warm bad.

De oude generatie foodbloggers, die vanuit onze begintijd, wij volgen hen nog steeds en een aantal blijft ook trouw ons volgen. En de nieuwe generaties: zij zijn van harte welkom en op onze beurt volgen wij hen. Wij willen graag weten wat er actueel speelt, en hopelijk hebben zij enig profijt van onze ervaring.

In de voorbije jaren verloren we enige van onze vaste internet-gesprekspartners, culi-schrijvers en wijnreferenten. Bij oude artikelen vind je hun aantekeningen, opmerkingen en verbeteringen nog terug. Wij missen hen, maar hun ontvallen is een onomstotelijk gevolg van het leven zelf. Het zij zo…

In al die jaren van ons bestaan hebben we ons verre gehouden van commercie. Wij doen niet aan reclame, we zijn niet afhankelijk van geldschieters, we laten ons niet betalen voor stukjes die op aanvraag van wie dan ook gewin op leveren. Maar zijn we enthousiast over zaken die ons leven veraangenamen, ons culinair inspireren of anderzijds blij stemmen, dan zullen we het je laten weten. Het zijn onze keuzes, en zo zal dat in de toekomst ook blijven…

Door de jaren heen is er onwaarschijnlijk veel gejat van onze website. Soms onschuldig, soms per ongeluk, vaak ook met abjecte bedoelingen. Zelfs onze naam probeerde men te jatten (Gemeente Haarlem!). We vinden onze foto’s terug op websites van slagers, bakkers, wijnhandelaren. Artikelen worden ter verkoop aangeboden door slecht volk, foto’s in de meest verminkte vorm verkoopt men ook. Ons daartegen wapenen is als goedwillende amateurs bijna niet mogelijk. het zou voor ons letterlijk een dagtaak zijn. En dat is het niet waard, we hebben leukere dingen te doen…

Wat de toekomst brengt is slechts ten dele duidelijk. Doorgaan op de ingeslagen weg lijkt het meest voor de hand te liggen. Een beetje serieus onderzoek, wat betweterij, gedegen beschrijvingen en natuurlijk heel veel eten en drinken. Nog eens zo’n groot project aannemen als de Compostella-reis van Ans en Jan ligt niet in het verschiet, maar het zou zomaar weer kunnen gebeuren. Ach je zult het allemaal vanzelf meemaken lezer…

Enfin,… wij vieren op onze Luxemburgse stek een feestje. Mét een taartje van Namur, mét een paar gasten, mét een glas Champus. Thuis heeft Julia de Schuimwijn intussen ook gekoeld, en het Kind zorgt voor een alcoholvrij alternatief. Ben je in de buurt van de thuisbasis van het Ministerie, je bent er van harte welkom. Wil je ons lustrum in Luxemburg vieren, kom dan langs. Het Ministerie verontschuldigd zich alleen tussen zes en acht in de avond. Dan zijn we uit eten…

© ellen-paul