LIEVEVROUWENBEDSTRO (en Maitrank)…

De natuur is te laat! Sinds een week of twee knalt het uit de grond, bloeit, kwinkeleert, broed en flirt. Er is geen sprake geweest van een rustig aanlopend voorjaar en dus moet alles nu in een keer. Door dat koude voorjaar komen een aantal tradities in het gedrang. Zo waren er maar krap aan asperges van de koude grond om de diverse festivals en feesten te bevoorraden. In delen van Duitsland, Luxemburg en de Elzas is het sinds jaar en dag gewoonte om op 1 mei de Maitrank te presenteren. Die wordt een enkele keer in de fles aangeleverd, maar een beetje kastelein zorgt er zelf voor. De eerste wijn van afgelopen herfst raakt op dronk, maar is dat in veel gevallen nog niet helemaal. Om het voorjaar te vieren wordt die verse wijn op smaak gebracht met Lievevrouwenbedstro (Waldmeister) en honing (of suiker). Het Lievevrouwenbedstro moet geplukt worden juist voordat het in bloem schiet. Dan is het op z’n krachtigst. Zoals je op de foto kunt zien waren de plantjes nog lang niet voldoende ontwikkeld rond 1 mei. Géén Maitrank dit jaar!

In een Duits streekkookboek (Aus Deutschlands Küchen) vond ik het eenvoudigste recept om zelf Maitrank te maken. Het gaat als volgt: 1 bundel Lievevrouwenbedstro (Waldmeister, Maikraut) 2 à 3 flessen witte wijn, halfdroog. Pluk het Lievevrouwenbedstro één dag voordat je het gebruikt, zodat het kruid al een beetje verwelkt is als het in de wijn gaat. Het laat dan namelijk veel beter zijn geur- en smaakstoffen los. Bind het bundeltje kruid met een touwtje op en hang het op z’n kop, met de blaadjes naar beneden, in een vat waarin een halve liter wijn is gestort. De bundel moet helemaal in de vloeistof hangen. Na 15 à 30 minuten verwijder je het kruid en doet de rest van de (goed gekoelde) wijn bij de gearomatiseerde vloeistof. Serveren. Nogmaals, dit is een wel heel eenvoudig recept. Iedereen heeft zo zijn eigen manier om de Maitrank te maken, wat des te aantrekkelijker is omdat hij dus overal anders smaakt en je steeds weer wordt verrast. Smaak en kwaliteit hangen af van de kwaliteit van de wijn, en vooral ook van de tijd die je gebruikt om te aromatiseren. Onze “oude” waardin Florrie liet de Waldmeister een volle nacht trekken in de wijn. De sterke smaak werd dan weer afgeblust door bij het serveren voor de helft Luxemburgse Champagne (Cremant de Luxemburg) toe te voegen. En voor de stevige drinkers een scheut Gin. Ook zoette ze de wijn een beetje bij met krachtige honing. Waarlijk een godendrank. De smaak van Lievevrouwenbedstro laat zich moeilijk omschrijven, vooral omdat ik het nergens mee kan vergelijken. Op zich ruikt het niet eens zo prettig, maar samen met de citroen- en appeltjesgeur van de jonge wijn verandert het aroma in iets betoverends. Geheel onschuldig is Lievevrouwenbedstro niet. Bij te geconsentreerd gebruik kan het hoofdpijn en duizelingen veroorzaken. Het Ministerie heeft daar nooit iets van gemerkt hoor, hooguit wat duizelingen van de alcohol.

© paul

ALWEER TORRES…

wijn 002

In de late ochtend zat ik wat te lezen. Zonnetje, geurende koffie, slapende hond, ontluikende rozen in de tuin, Haydn uit de luidsprekers. Mij overviel een onweerstaanbaar verlangen naar de Herfst…

Wat was dat nu voor gedoe? De zomer moest nog beginnen! Ik zat  uren te piekeren waar dat gevoel vandaan kwam, en het bleef maar aanhouden. Was het de lectuur? De muziek misschien? Ik vond geen afdoende verklaring.

Genoeg van dat sentimentele gezwelg, werk aan de winkel. Ik had beloofd te schrijven over de mooie fles wijn van gisterenavond en dat ga ik nu doen.

Ik trakteerde mezelf op een fles Reserva 2001 Gran Coronas van het Spaanse wijnhuis Torres. Een van de betere wijnen welke de firma Torres voert. Gemaakt van de Cabernet Sauvignon druif en geruime tijd gerijpt op eikenhout. Over de productiemethode ontbreekt het me verder aan informatie. De prijs was 13 euro(Gall en Gall).

De wijn is zacht, maar vol, hij kleurt prachtig dieprood. Je proeft de invloed van het eikenhout. Je ruikt leer en bosvruchten (ook ceder, zegt Ellen). Mooie lange afdronk, weinig tanines. (Bestaat er zoiets als zachte tanines?)

De wijn smaakte me prima, dat moet gezegd. Toch verkies ik die andere Reserva van Torres: Gran Sangres de Toro In kwaliteit doen de wijnen niet voor elkaar onder. Het is de smaak van Garnach- en Shyrah druiven die me meer aanstaat.

© paul

WIJNSCHIP VAN NEUMAGEN….

Berry neemt morgen afscheid van ons team. Ellen zal bij die gelegenheid koken, en ik mag hand en spandiensten verrichten. De boodschappen voor de maaltijd heb ik binnen, zo ook de wijn. Bij de gestichtskeuken kon ik een zalmplank lenen en dat was ook nodig. De zalm voor morgenavond meet 80 centimeter en ik kon hem nergens op kwijt. Na al het geboodschap zat ik dan eindelijk aan de welverdiende koffie. Rommelend in een doos met oude trivialia, kaarten en reisgidsjes viel mijn oog op een entreekaartje van het Rheinisches Landesmuseum Trier. Het beeldmerk van dat museum is een plaatje van een grafsteen uit de Romeinse tijd. Het stelt het wijnschip van Neumagen voor. De grafsteen waar het om gaat dateert uit het jaar 220. Je ziet een schip met zes roeiers en twee roergangers. Er steken tweeëntwintig roeispanen uit de buik van het schip. Verder is het beladen met wijntonnen. Oorspronkelijk bestond het grafmonument uit twee van deze schepen, maar het andere is jammerlijk verloren gegaan. De afbeelding symboliseerde het beroep van de gestorvene, hij was wijnhandelaar. In de vierde eeuw vond er een grote opleving plaats van de Gallo-romeinse cultuur in het Moezelland, te beginnen bij Constantijn de Grote. Er werd volop gebouwd, en het vreemde is dat men daarbij onder anderen relatief jonge grafmonumenten gebruikte als bouwmateriaal. Ons schip diende als funderingssteen van een fortificatie in Neumagen en kwam pas bij opgravingen, eind negentiende eeuw, weer tevoorschijn. Het schip bevindt zich nu dus in het Rheinisches Landesmuseum in Trier. Er staat een kopie van het grafmonument bij de Peterskapelle in Neumagen. Het Ministerie ging ook dáár kijken, maar dat viel toch wat tegen. Het beeld is niet alleen nagegoten, maar de ontbrekende delen van het origineel zijn ook aangevuld. Het is niet goed gedaan, het ziet er lullig uit. Daarom maar de afbeelding van het origineel, de beschadigingen ten spijt. Het is geen groot beeldhouwwerk, eerder aandoenlijk. Toonbeeld van degelijke Gallo-romeinse, burgerlijke kunst. Overigens wordt het schip, samen met nog wat archeologische vondsten, gezien als het bewijs voor de vroege wijnbouw in dat gedeelte van Duitsland. Neumagen (Noviomagus) is heden ten dage nog een belangrijk wijnbouwcentrum.

© paul

WIJNKANNETJE…

Ik dacht dat ik het kocht in Bad Dürkheim in de Pfalz, maar bij nader inzien blijkt het uit de Elzas te komen. Van een hele gewone Blokker in Obernai. Dat moet dus zomer 2004 zijn geweest. Het is zo’n niemendalletje, zo’n heel gewoon ding, een massaproduct. En kom je het tegen dan loop je er meestal aan voorbij, zo gewoontjes, zo onopvallend. Het kost ook niks: 3 euro maximaal. En toch… Sinds het kannetje onderdeel van ons huishouden is gaan uitmaken hebben we het nagenoeg elke dag in gebruik. Bij elke warme maaltijd staat het op tafel als waterkan en in de zomer gaat het mee het terras op, gevuld met witte wijn. Een snelle berekening leert dat het kannetje al ruim zeven honderd keer dienst heeft gedaan. Zo’n eenvoudig kannetje! Toch kleeft er ook iets magisch aan het kannetje. Het groene handvat spreekt voor zich: dit is een kannetje voor witte wijn. Uit Duitsland, uit de Elzas, uit Luxemburg. Geen vergissing mogelijk. Ik schonk er op een dag rode wijn uit. Betrouwbare landwijn was het, we dronken hem met regelmaat (maar dan uit de fles). Geloof het of niet, de wijn smaakte niet… Vreemd toch?

© paul

BARBERA…

“Wanneer schrijft het Ministerie weer eens over wijn?” Het Ministerie schrijft niet veel over wijn, het Ministerie verwijst liever naar onze links: De Wijnerij en Mariëlla Beukers’ Wijnlog. Daar kan het Ministerie ruim mee vooruit, en dat zou ook voor onze lezers moeten gelden. Maar goed, soms moet het… In het jaar anno Domini 2002 verbleef het Ministerie twee maal in Noord Italië. Beide keren in Asti in Piëmonte. De eerste keer (april-mei) zijn we er verdronken. En dat was dan ook meteen het afscheid van ruim 30 jaar tentkamperen. De tweede keer (augustus) was het er bloedheet. Logeren deden we op een Italiaanse familiecamping en afgezien van een handvol Nederlandse scharenslijpers en een verwaaide Duitser hebben we geen andere Europeanen gezien dan Italianen. Wij vonden het best. De streek rond Asti is als wijngebied beroemd om de “grote wijnen” van Italië: de Barolo en de Barbaresco, beiden gemaakt van de Nebbliolodruif. En dan is er verder een enorme productie aan Barberawijnen, genoemd naar de gelijknamige druif. Op een enkele uitzondering na dronken we Barbera’s en we leerden ze waarderen. In de streek werd ook nauwelijks een andere rode wijn aangeboden. Heel bijzonder was het om aldoor en overal dezelfde wijn te drinken (Barbera d’Asti, Barbera d’Alba) en toch altijd weer nèt anders, afhankelijk van wijngaard, kwaliteit en behandeling. We hebben hele mooie wijnen gedronken, rijp en zwaar. We hebben wijnen gedronken, rechtstreeks getapt uit het vat, jong en rauw. We dronken Barbera op het terras, èn bij de maaltijd, èn voor het slapen gaan. Het was àl Barbera. Kortom, wij waren liefhebber! Thuis zochten we naarstig naar de wijn die ons zo goed beviel, het resultaat was bedroevend. Er werden hele mooie Barbera’s aangeboden, maar de prijzen waren van dien aard dat het drinken ervan een uitzondering bleef. En het gebeurde ook wel dat de duurbetaalde wijn ronduit tegen viel. En de betaalbare Barbera’s vielen eigenlijk altijd tegen. (Vaak ronduit slecht!) Dè ontdekking van dit jaar: op pakweg 500 meter van het Ministerie verwijderd staat een betaalbare en lekkere Barbera in de schappen van Grootgrutter Albert Heijn. Hij komt weliswaar uit een gebied ten oosten van “onze” Barberastreek, maar dat mag de pret niet drukken. De wijn heet Fontanafredda, Briccotondo da Uva Barbera, jaargang 2004. Je ruikt kersen en hout. Tanine proef je en wat zuur. De wijn voelt vol aan. Verder durf ik niet te gaan in mijn beschrijving, laat dat anderen maar doen. Wij gebruiken de wijn bij gepaste maaltijd en om zo te drinken in gezelschap. De prijs is zes euro, en dat is hij meer dan waard. Doe ons en jezelf een plezier en probeer hem eens… Hopelijk maakt Ellen straks een photo van onze voorraad

© paul

SALUUT AAN CATALONIË…

Zelden houd ik het droog wanneer ik het boek met de gelijknamige titel van dit stukje lees. Het is geschreven door George Orwell en het ontroert me altijd weer. Het gaat over de teloorgang van alle linkse idealen tijdens de Spaans Burgeroorlog. Hij was erbij.

“Wie is George Orwell ook al weer?” “Nou, die man van 1984, van Animal Farm, van Big Brother is watching.” “Big Brother? Sinds wanneer interesseer jij je voor televisie?” (Bovenstaande conversatie is mij “life” overkomen.) Dit soort onbegrip is met tijden mijn deel en ik word er heel triest van.

Ellen ligt te soezen op de bank en ik trek een fles open. Ik vier mijn vrije avond en wel met een bijzondere wijn. Lekker en vertroostend. Uit Catalonië komt de wijn. Uit de kelders van wijnkoophuis Torres. (Ik spreek de naam hardop uit en het is alsof ik mijn eigen dialect hoor. Bij ons zijn torres ook gewoon torens!)

De wijn heet Gran Sangre de Toro en het is een Reserva 2001. (Spaans stierenbloed?) Hij kan zeven tot negen jaar oud worden, maar is nu prima op dronk. Twaalf maanden minimaal moet hij rijpen op eikenhout. Hij oogt prachtig mooi diep rood en voor een klein lichtje gehouden begint alles te fonkelen. Je ruikt bosvruchten, een tikje hout en niet te definiëren specerijen. De smaak is vol, diep en zacht. Weinig tanines. De wijn is gemaakt van drie verschillende druiven, uit drie verschillende wijngaarden ten zuiden van Barcelona. De streek heet Pernedès. De familie Torres gebruikt Garmacha-, Cariñenas- en Shyrahdruiven voor deze wijn. De wijn kostte tien Euro en ik kocht hem bij Neef Cor. (Voor de geïnteresseerde: kijk bij Gall & Gall).

Over Orwell schrijf ik binnenkort. Die man had een hekel aan eten, en wat minder aan drinken. En voor de keukens van de grote restaurants in Londen en Parijs heeft hij helemaal geen goed woord over. Die kant moet ook eens belicht worden.

© paul

VERDICCHIO…

Nog even over de wijnen van gisteravond. Jan en Ans brachten van hun laatste vakantie een kleine partij witte wijn mee. Om de een of andere onverklaarbare reden waren daar nog een stuk of vijf flessen heel van gebleven, netjes opgeslagen in hun keldertje. Om zeker te weten dat de fazanten besproeid konden met deze witte hebben we vrijdagmiddag maar een provisorische proeverij ingericht. (Altijd een smoes voor een feestje klaar hebben!) De wijn heet: Verdicchio dei Castelli di Jesi (naar de streek, iets onder Rimini, midden Italië) Het jaar is 2004 en de wijn komt van een coöperatie. Licht van kleur, licht en lekker van smaak, en geurend naar fruit, overduidelijk appeltjes. Kortom: het zou een voortreffelijke combinatie opleveren. Bij het nagerecht gebruikten we een zoete muskaatwijn uit Asti. Het combineerde zelfs een beetje, maar het smaakte ons te suikerig (Konden we niet meer zo goed proeven, of wás het gewoon niks?) Ieder was het erover eens dat we beter koffie hadden genomen.

© paul

PASTINAAK, ENTRECÔTE EN WIJN…

Vanavond leek ons het goede moment om de fles Saint-Emilion Grand Cru, Chateau Franc Lartigue open te maken. (Gekregen van Marleen in een kistje met nog meer lekkers.) Paul heeft vrij en ik was vandaag vroeg thuis, dus wat let ons? Wij eten wel vaker op maandag, “zondags eten”. Sommige mensen hebben nu eenmaal een andere week- of dag/nachttiming. Voor ons “zondags eten” vandaag: Vooraf een bordje met gerookte zalm en wat groene sla, (Zalm, gekweekt in Schotland, gerookt op beukenhout.) met een glas witte wijn. Daarna gegrilde entrecôte voor twee personen. Na het grillen bestrooien met wat fijngehakte bladpeterselie, grof gemalen peper en een drupje truffelolie. De entrecôte even laten rusten en in reepjes snijden.  We aten er Pastinaak bij. Een bijzondere groente, toevallig op de markt te koop afgelopen zaterdag. Paul heeft de pastinaken geraspt en tien minuten in boter gesmoord. Daarna in een beboterde ovenschaal afgedekt met room en geraspte kaas 30 minuten in de oven. Voor mij nog wat gegratineerde aardappeltjes erbij. Over de Pastinaak komt nog een heel verhaal. Paul schrijft morgen verder. Wij drinken niet elke dag zo’n fles wijn. Deze was bijzonder. Zeker in combinatie met het vlees. Ik ben niet zo goed in het beschrijven van wijnen. Heb me voorgenomen me er maar eens grondig in te gaan verdiepen. Toe nog een stukje kaas (Gormas). Met espresso en super bittere chocolade sloten we deze maaltijd af.

WIJNSCHRIJVEN…

 

Wanneer schrijft het Ministerie weer eens over wijn? De vraag stellen is niet moeilijk, beantwoorden blijkt een stuk ingewikkelder. Het Ministerie is er namelijk niet zo bedreven in, in wijnschrijverij. We hebben tot nog toe een paar pogingen gedaan en waren daar redelijk tevreden over, maar liepen snel aan tegen de ingewikkeldheid van de materie. Wat vind je lekker? Waarom? Hoe beschrijf je dat? Hoe koop je in? Hoe voorkom je frustratie? Door de jaren heen hebben we wel wat smaak ontwikkeld. We proeven snel of het bocht is wat ons wordt aangeboden, dat is niet moeilijk. Ook ontwikkelden we onze voorkeuren. Dat was gecompliseerder omdat je veel verschillends moet proeven om er achter te komen wat er zoal is. En dan ook nog besluiten wat je lekker vindt. Beschrijven waarom een en ander zo is blijkt nog moeilijker.We zijn er huiverig voor dat ons verhaal ontaard in onduidelijk geneuzel of snobistische dikdoenerij. En klakkeloos overschrijven (van anderen die het wel kunnen) is ook al zoiets. Goed inkopen is pas echt ingewikkeld. Zo bestaan er prima slobberwijnen voor heel weinig geld, maar hoe vind je ze? En dan zijn er middenklassers die het Ministerie nog niet zou willen gebruiken om haar azijnvoorraad aan te sterken, maar je kent ze vaak op voorhand niet. De frustratie slaat echt toe wanneer je voor veel geld iets goeds denkt te kopen en de wijnhandelaar heeft je bedot. Teruggaan met het bonnetje en het restant van de wijn heeft weinig zin want “smaken” verschillen. (Nóóit meer teruggaan naar desbetreffende slijter lijkt nog de beste remedie.) Hopeloos is de situatie nu ook weer niet… Er is vooral je eigen smaak, onderschat die niet. Met vallen en opstaan leer je snel. Het Ministerie heeft een paar tips om de schade en frustratie fors te beperken. We verwijzen naar de wijnlogs van Ed Starren: De Wijnerij en het Wijnlog van Mariëlla Beukers. Ze staan bij onze links. Het Ministerie maakt dankbaar gebruik van hun expertiese. Lezer, doe er je voordeel mee. Dan is er natuurlijk de Supermarktwijngids van Nicolaas Klei. Onmisbaar instrument en absolute aanrader. Het Ministerie zal ook in de toekomst haar best blijven doen iets zinnigs te zeggen over wijnen, eerlijk naar eigen bevinding. De wijn die achter het afgebeelde etiket hoort te zitten zullen wij nooit drinken. De versierde bovenrand is ontworpen door een van onze favorieten: Antonio Tàpies.

© paul

Supermarktwijngids…

wijn 005
Het zal de lezer beslist ooit gebeurd zijn, het Ministerie overkwam het in ieder geval regelmatig. Je staat voor de schappen in de supermarkt en weet niet welke wijn te kiezen. En altijd weer dezelfde afwegingen: kan deze witte wel bij die maaltijd, betaal ik niet te veel voor die rode of moet ik misschien iets hoger in prijs om verzekerd te zijn van betere wijn? Of mogelijk nog interessanter: is deze spotgoedkope wijn wel te pruimen? Je weet het niet. Proeven is de beste remedie tegen dat getwijfel. Maar je kunt bezwaarlijk álles proeven. Hoe vaak bleek na aanschaf dat het Ministerie toch weer de foute keus had gemaakt? En dat, terwijl de oplossing voor het euvel al enige jaren voor handen is! Er bestaat een Supermarktwijngids. Auteur is Nicolaas Klei en hij heeft zijn sporen in de wijnjournalistiek al lang verdiend. Klei leidt ons naar de lekkerste wijnen in het schap, wit, rosé en rood. Een week of twee geleden verscheen de nieuwe editie (2006, geheel herproefde uitgave) bij Uitgeverij Podium. De prijs is ongeveer twaalf euro. Nicolaas Klei schrijft prettig, met de nodige humor, en hij is kritisch. Hij beschrijft is klare taal de kwaliteit van álle wijnen per supermarktketen. Het boek is voorzien van handige overzichtstabellen, een top-tien en een lijst van wijnen waarvoor het de moeite waard is “om te fietsen”. Alles gerangschikt naar rood, wit en rosé. Aanschaf kan nauwelijks nog fout. (Zowel van boek, als later van de wijnen.) Voor het Ministerie is de wijngids een belangrijk instrument geworden, hopelijk binnenkort voor de lezer ook.

© paul