Petrus Gouden Tripel…

petrus gouden tripel

Het slotvers van het lied gaat zo:

  • And when I reach the golden gate,
  • I hope I’ll not have long to wait,
  • I’ll call Saint Peter aside and say,
  • “Brought yup a jar of Porter.”

De wat rasperige stem van Barney McKenna bezingt in het lied zijn aankomst aan de hemelpoort. Hij hoopt dat hij niet te lang hoeft te wachten voordat hij binnen wordt gelaten in de eeuwigheid, hij heeft er per slot recht op. En om de feestvreugde compleet te maken bestelt hij bij de portier, de sleutelhouder, te weten Sint Petrus, meteen maar een kruik bier.

Het is het laatste couplet van een traditional, gezongen en gespeeld door The Dubliners, op plaat uitgegeven in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik heb dat nog op vinyl. (Deze opmerking dient slechts om de liefhebber jaloers ten maken, dat vind ik soms leuk…).

Die Sint Petrus (Saint Peter) is kennelijk een aanspreekbaar typ. Ik herinner me uit mijn katholieke kindertijd allerhande zaken die je de goedheiligman voor kon leggen. Hij hielp je altijd, maar hij was wel streng in de leer…

Ik weet het niet lezer, ik heb me door de jaren geschoold van anti-klerikaal tot agnost. En dat is op dit moment mijn status. Maar dan hoor ik die oude Dubliners weer, en dan denk ik: zo gek is het toch niet, een potje bier in het Eeuwige Eden. Die zeventig maagden waar anderen op hopen hoef ik niet. Wat moet je ermee? En mijn geliefden kom ik vanzelf tegen, ook zij hebben recht op het Eeuwige Leven… Het lijkt me een voorrecht om ze bij die gelegenheid te vergasten op een heildronk bij het weerziens. Hetzelfde doe ik bij leven en welzijn ook nu in dit ondermaanse. Tsja, dat denk ik dan…

Enfin, ik dwaal, geloof ik, wat af. Ik wilde het over Sint Petrus hebben. En dan niet over de mij opgedrongen sleutelhouder (de enige sleutelhouder die er in mijn huidig bestaan toe doet is Antoon Brouwers, maar dat zegt jou dan weer niks, ach laat maar…).

Petrus is óók een lijn van traditionele bieren van de brouwerij Bavik te Bavikhoven, Vlaanderen. Ik beschreef al eens hun Winterbier, en ik gaf tegelijk hoog op over de andere bieren uit hun serie. Sinds kort wordt de tripel in ons dorpje aangeboden. Bij de Lidl, en voor een zeer schappelijke prijs.

Laat ik het verder simpel houden en niet verzanden in beschrijvingen van literair-culinaire aard, want dat kan ik toch niet…

Het betreft een tripelbier, gemaakt van water, gerst en tarwe. Natuurlijk ging er ook hop bij. Hop van een goede kwaliteit, Belgische hop. De kleur noem je bleekgoud. Het geurt een beetje naar malt, naar vergist graan. Maar ook naar citrus, misschien wat kruidig. Proeven doe je dat citrus ook. Niet zoet is het, wel zacht. Om je een vergelijk te geven: de Jongste Bediende is een écht Duveldrinker. Hij is minder geporteerd van het bier, té zacht, té weinig bite. Voor anderen, waaronder ik, is dat juist een pré… Een mooie licht bittere afdronk heeft dat bier. En lang genoeg.

Het is een bier van de hoge gisting en het gist na op de fles. Het bier, zoals ik het kan kopen, zit in een fles van 70 centiliter. Ik betaal er € 3,50 voor.

Dus criticasters, die vinden dat ik alleen over exotische, niet aan te komen bieren schrijf! Dit bier wordt verkocht bij jullie om de hoek, dus wat zeuren jullie nou. (Je moet natuurlijk wel snel zijn. De Lidl heeft het niet altijd op voorraad, en ik ga  morgen weer een partij inslaan, en ik ben er gegarandeerd eerder dan jij… Ik vind het namelijk prima bier!)

© paul

 

Orvalschaarste…

Orval, the best Belgium beer!!!

Petra zat vanochtend te smikkelen van een Bossche Bol. Dat doet ze elke donderdagochtend, aan onze keukentafel.  We praatten wat bij over dorpsperikelen, over dierbare overledenen, over gemeenschappelijke kennissen. Tussen neus en lippen merkte ze op dat dat bier, dat Orval, binnenkort helemaal niet meer te krijgen zal zijn. In ieder geval niet meer in krat. Had ze vanochtend gelezen in de Telegraaf

Ik pakte snel mijn krantje, en ook het dagblad van Ellen, maar die wisten weer eens van niks. En de Telegraaf lees ik niet, dus ik wist ook van niks. Petra was zo vriendelijk om haar krant in de loop van de middag in onze brievenbus te stoppen.

De Telegraaf schrijft dat de Trappistenpaters van Orval strategieën ontwikkelden om bierhandelaren te slim af te zijn, en dat ten behoeve van bierliefhebbers als ik.

Telegraaf: [ ] De handelaren kopen het schaarse trappistenbier op grote schaal in bij supermarkten. Daardoor is Orval nog sneller uitverkocht. Om gewone klanten tevreden te houden, is nu besloten om het gewilde bier niet meer per krat te verlopen, maar enkel nog per vier flesjes of in één aparte grote fles. Dat maakt het lastig voor de handel om grote voorraden in te slaan.

Enfin, het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat de “grote” bierhandel zich bedient van inferieuse trucks om meer grip te krijgen op de distributie. En dat doen ze niet voor jou lezer, dat gaat allemaal om de poen…

Over de schaarste in België en Luxemburg schreef ik al eens het artikel Orvalcrisis. Overigens zijn mijn conclusies slechts ten dele juist. Verder kon je lezen over het getrubbel met de Orval op het liefhebbersblog van Danny Van Tricht: TrappistBier Beleven (lees dat blog als je liefhebber bent, nergens vind je adequatere info!). Ook de Vlaamse kwaliteitskrant De Standaard publiceerde afgelopen januari een lezenswaardig artikel over de crisis: De Trappist die geen reclame wil.

Ik deed in zeven haasten wat veldonderzoek, ik zou vanavond best een goed glas Orval willen drinken. De bierhandelaar van wie ik wel eens speciaalbieren betrek wist me te vertellen dat het Orval al wéken niet meer te krijgen is…

Een beetje beschaamd slofte ik naar huis. Beschaamd omdat ik wat gemeen had gegniffeld toen ik vorig jaar door Vlaamse biervrienden werd gewaarschuwd voor het tekort. Ach Danny, bij jullie mag schaarste heersen, in Nederland zal dat niet gebeuren, die markt is te klein, té weinig liefhebbers... Boontje en loontje, eigen schuld dikke bult en schandlachen is in termen van de nieuwe paus een dagelijkse zonde

Wel interessant is het idee om Orvalbier in een 70 cl fles te stoppen, zoals al het geval is met een groot aantal andere gerenommeerde Belgische bieren. (Bij mijn weten bestond dat nog niet bij Orval. Wel gebruiken ze magnums (anderhalve liter) en nog vrij onlangs stonden Vriend Jan en ik in een Ardense speciaalzaak te kwijlen bij een vijf (5) literfles Orval. Enfin…

Ik heb in mijn keldertje nog vierentwintig Orvalflessen staan, twaalf lege en twaalf volle. Die twaalf volle staan er nu een goed jaar. Ik heb mezelf bezworen om die pas te openen in 2017. Het bier is dan op z’n allerbest. Op mijn vijfenzestigste verjaardag zal ik dat bier drinken, samen met vriend Jan. Voor alle andere vrienden en vriendinnen heb ik dan wel iets anders vreselijk lekkers onder kurk of stop…

© paul

 

Brouwers en het bier…

westvleteren

Jeroen Brouwers is de grootste levende Nederlandstalige schrijver (dat vind ik, ja!).

In zijn bundel Restletsels (Atlas Contact, 2012) lees ik de volgende anekdote:

Daags voor Allerheiligen publiceert de Vlaamse krant De Standaard op haar web site een bericht over Brouwers voorlaatste roman Datumloze dagen. Een literaire jury heeft beslist dat Brouwers in voornoemde roman de “mooiste sterfscène in de wereldliteratuur” heeft beschreven.

Brouwers is trots en aangedaan: Nu kan niet langer worden genegeerd, [ ] dat ik niet alleen een groot, maar ook nog een veel groter schrijver ben!

De dagen daarop wacht hij met spanning op het verschijnen van het artikel in de papieren versie van De Standaard…

Na Allerheiligen en het daarop volgend weekend naar de krantenwinkel om de Standaard te kopen. Blijkt sedert 8 uur ‘s morgens totaal te zijn uitverkocht. Mijn magistrale sterfscène, het hele dorp is er voor dag en dauw op uitgetrokken om… Neen. Omdat er een bon in staat, na vertoon waarvan en betaling van € 25 men in een der winkels van de Colruytketen recht verwerft op een doosje met zes flesjes bier van de trappistenabdij in Westvleteren.

© paul

Feestje…

huisnaambordje
We moesten het feestje voor het Huisnaambordje in alle haasten organiseren; snel dit, snel dat, en toen we zaterdagavond laat nog even controleerden of er van alles genoeg zou zijn bedacht ik dat het wel misschien wel wat ‘zuinigjes’ was. De Jongste Bediende bood aan nog eens in hun kelder te duiken en diepte een paar flessen Cremant op én een hele krat Lupulus Tripel; een zeer genereuze schenking! Het Kind en Maja zorgden voor het uitschenken van de drankjes en zo kon het hele gezelschap meteen na het onthullen van het bordje proosten met een glas Cremant. Paul had een toespraak voorbereid voor bij de onthulling maar het was buiten zo verschrikkelijk koud dat we de toespraak maar naar binnen verplaatst hebben.

Bubbels horen bij een feestje. We hadden geen echte Champagne, wij drinken net zo lief een goede Cremant. Als je tijd genoeg hebt om een feest te organiseren, koop je een doos Cremant van één merk, nu was daar bij dit  haastig bedachte feestje geen tijd voor. Dan maar van alles wat! En dat was eigenlijk wel zo leuk. Het leek op een heuse proeverij waarbij iedereen zo zijn of haar eigen voorkeur had; Het Kind vond de Asti Spumante het lekkerst, Ans en Ans en ikzelf hadden een voorkeur voor de Poll Fabaire Cremant, Paul hield het bij de Cremant D’Alsace van Wolfberger en Marleen dronk de Cremant van Bernard Massard met een scheutje Cassis. Zoveel mensen, zoveel smaken. Zoveel verschillende glazen ook. Als ik de foto nu bekijk is het wel een ratjetoe; maar goed, wie heeft er voor een heel gezelschap champagneglazen van één model? Wij hebben al jaren een doosje met 12 champagneglazen; als dát doosje kon vertellen… Maar ik dwaal af, over dat doosje schrijf ik nog wel eens!

Er waren ook gasten die na het toosten met de bubbels snel overschakelden op iets anders. We kunnen wel zeggen dat voor hen de Lupulus Trippel favoriet was; niet zo vreemd als je bedenkt dat dit bier bij mijn weten nog steeds niet verkocht wordt in Nederland. Je moet er een flink eind voor rijden, maar dan heb je ook het lekkerste bier van België volgens kenners. De Hele krat ging met gemak op en ook de laatste flessen Lupulus bruin uit de krat van Paul waren zo geleegd.

huisnaambordje

Wie ermee begon weet ik niet maar iemand kwam op het idee om de lege flessen in de vensterbank te etaleren. Het was vanmorgen donker van de lege flessen…

Vandaag maar een kopje espresso!

@ ellen.

 

 

Wychwood Hobgoblin…

In een landelijk gelegen streek genaamd Oxfordshire Cotswolds ligt het stadje Town of Witney. Tegen het einde van de vorige eeuw stichtte Paddy Glenny er een brouwerij luisterend naar de naam Wychwood Brewery. (Dit  zouden de openingszinnen kunnen zijn van een Engelse streekroman, maar het zijn gewoon de feiten.)

Het is so-wie-so verwarrend met die Paddy Glenny. Zijn voornaam is Iers, zijn achternaam Schots, maar hij is volbloed Engels en deed zijn opleiding tot Meesterbrouwer in Duistland. Een internationaal bezig baasje…

Maar goed, mede aan hem hebben we het te danken dat er weer traditionele bieren worden gebrouwen in het Verenigd Koninkrijk. En dat werd hoog tijd ook, tussen de jaren zestig en de jaren zeventig van de vorige eeuw draaide men nagenoeg de hele traditionele brouwpraktijk in de UK de nek om.

De stadsbrouwerij van de Town of Witney werd in 1961, na 120 jaar trouwe dienst, opgekocht door een brouwgigant en gesloten. Dat was algemene praktijk, ook in Nederland en Vlaanderen. Het was de brouwgiganten niet te doen om het smakelijke bier van de kleintjes, maar door brouwerijen te kopen en vervolgens te sluiten creëerden ze ruimte om hun eigen slappe en goedkope rommel af te zetten. Een schandalig verlies aan kwaliteitsbieren was het gevolg.

Enfin, uiteindelijk is het toch weer goed gekomen. Het barst in Europa van de initiatieven. Overal spruiten de microbrouwerijen, de ambachtelijke brouwerijtjes, de traditionele brouwerijen als de spreekwoordelijke paddenstoelen uit de grond. Ook in het Verenigd Koninkrijk.

In 1983 kocht de voormelde Paddy G. de oude brouwerij van Town of Witney op en begon er een traditionele pub ale te brouwen. Al snel kwamen er partnes bij in de brouwerij. Een van hen was Chris Moss, en het was deze brouwer die de Legendary Hobgoblin ontwikkelde. Het bleek een gouden greep. Het bier won snel aan populariteit, ook bij een jongere generatie.

Intussen omvat de Hobgoblin-lijn acht verschillende bieren die het hele jaar door gebrouwen worden. En verder brouwt men elke maand van het jaar (behalve in mei en in oktober) een ander seizoensbier. Het zwaartepunt ligt evenwel bij het Lenegdary Hobgoblin.

Toen het Kind gisterenmiddag met Ellen de plaatselijke Lidl bezocht zag ze het bier weer staan in de schappen. (Ik had het er al eens vaker met haar gekocht.) Het Kind sommeerde Ellen meteen een krat aan te schaffen, maar die trapte daar niet in. Twee flesjes brachten ze uiteindelijk mee naar huis. Afwijkende etiketten, met als ondertitel: the unofficial beer of halloween. Uiteindelijk bleek het gewoon om het standaard Hobgoblin te gaan.

Over het type bestaat enige verwarring. Er wordt gesproken van Primium bitter, maar ook van Dark Ruby Ale en van Ruby Ale.  Enfin, in ieder geval een bier van de hoge gisting, amberkleurig.

Verwacht niet dat je een abdijachtig bier hebt gekocht, en ook niet een Vlaams Rode. Nee, het is en blijft Engels bier. Maar wel keurig Engels bier.

Het bier geurt wat naar caramel, chocolade en een tikje citroen. De smaak is maltig, bitter en zoet zijn keurig in balans. De smaaksensatie is niet overweldigend (zoals bij de grote Belgische bieren) of opdringerig (zoals bij slecht bokbier) maar is van dien aard dat je het bier de hele avond zou kunnen drinken. De schuimkraag is matig, zoals je mag verwachten bij Engels bier. Het alcoholpersentage beloopt een goede vijf procent.

Mij smaakt het wel, dat Hobgoblin. En ik bevind me in goed gezelschap. De Engelse Biergoeroe Michael Jackson schrijft er mild over in zijn Bieratlas.

Het Hobgoblin komt in een fles van een halve liter en Ellen betaalde daar tachtig cent voor. Bij Lidl ligt het bier regelmatig in de schappen.

Hobgoblin is te vertalen als Trol. Zo’n misselijke kabouter, weet je wel…

c paul

Petrus Winterbier 9…

Een kleine brouwerij is het niet, Brouwerij Bavik, gelegen in het West-Vlaamse Bavikhove. Een goed duizendtal Horecagelegenheden bedienen ze met hun brouwsels. En ze verslepen hun bier door heel Europa, met name de export naar Frankrijk neemt een grote vlucht. Ook in Nederland vindt je bier van Bavik. Zelden het (uitstekende) pilsner, maar de speciaalbieren kom je met enig zoeken regelmatig tegen. 

De bulk van de brouwerij wordt gevormd door het pilsner. Dat is voornamelijk een Belgische en Franse aangelegenheid. Maar daarnaast houdt de brouwerij er een aantal productielijnen op na van speciaalbieren, waarvan Petrus de bekendste is. (Ik kom dat in ieder geval het vaakst tegen.)

Zeven verschillende typen omvat het assortiment van Petrus. Allemaal goed, sommigen uitmuntend. Prijswinnaars op internationale concoursen zijn het. Kijk er naar uit en koop wanneer je in de gelegenheid bent!

Vandeweek dronk ik het Kerstbier: Petrus Winterbier 9. Een donker, amberkleurig bier van de hoge gisting. Degelijk winterbier, mede op smaak gebracht met winterse kruiden. Old spice, kaneel. Het geurt heerlijk.

Het bier smaakte me ook prima. Een tikkeltje van het fijne zoet van honing. (Ik las dat het iemand aan mede deed denken, een prima omschrijving.) Maar ook heeft het bier een mildbittere afdronk. En tussen die twee smaaksensaties nog een heel palet van andere smaken, maar nét niet teveel. Doorgaans koel ik speciaalbieren nauwelijks. Dit bier heeft echter baat bij een temperatuur van een graad of tien.

Enfin, het licht gedimd, extra houtblok op het vuur, lui onderuit in de oude fauteuil, sippend aan een glas Winterbier. Laat de Feestdagen maar komen…

Mooie verpakking overigens!

© paul

De Guinness van Terrence, ‘n beetje Iers, ‘n beetje Vlaams…

Ik lag te slapen, boven. Ellen was nog steeds gekluisterd aan de bank, beneden. Dus toen de voordeurbel overging opende het Kind min of meer namens ons de deur. Op de stoep stond Terrence. Hij had een karton bier in zijn hand, Guinness. Hij dacht al wel dat ik sliep, en nee, hij had geen tijd om binnen te komen… Of het Kind dat bier aan Sleeping Beauty wilde doen toekomen.

Beleefd als ze is nam het Kind de gulle gaven aan. Wel schoot het even door haar brein: Welke Ier, het zij ingeburgerd dan wel authentiek, staat zomaar vrijwillig zijn Guinness af? Is er misschien iets mis mee?

Laat ik er geen misverstand over bestaan: Terrence is een gastvrij man. Ik weet dat, ik heb feesten mee mogen maken in hullie huis, niemand kwam ook maar het geringste tekort…

Nee, het zit anders. Het gaat over het bier. Over de policy van de Guiness brouwerij. Die hebben namelijk al heel lang geleden besloten om elke markt in de wereld op zijn of haar wenken te bedienen. De Indiase markt, de Afrikaanse markt, de Thaise markt, de Chinese markt, en ook de Belgische. Altijd gebrouwen at Saint James’ Gate in Dublin.

Voor onze contreien  betekende het dat ze ergens aan het eind van de negentiende eeuw een speciaal Guinness bier gingen brouwen voor ene meneer Martin, van oorsprong Engelsman, maar ook kleine brouwer en bierhandelaar in Antwerpen. Aangepast aan de smaak van België-fin-de-siécle brouwden ze een zwaar stout. Dat viel in de smaak, en dat doet het nog steeds.

Ik ben gek op dat Stoutbier. Hoog alcoholgehalte (7%), zo bitter dat je wangen onwillekeurig naar binnen puilen en een lange afdronk waarbij de smaak van laurierdrop nog tijdenlang in je mond blijft hangen. Bier dat oogt zo zwart als de nacht…

De meeste Ieren hebben daar niks mee. Zij houden van hun Guinness van de tap. Mild, tikje hop, bittertje, 4,8 % alcohol, niet te overdreven. En vandaar: Terrence heeft niks met dat Belgische Guinness.

Enfin,… de gulle gaven werden natuurlijk in dank geaccepteerd. Ik dronk een paar flessen bij de eerst volgende gelegenheid. Ik diepte er zowaar mijn half-a-pint glas voor op uit de kelder. Enig decorum is me niet vreemd…

En nu ik erover nadenk schiet me een enorme blunder door mijn hoofd. Guinness en Oesters, die moordcombinatie… Ik probeerde dat uit met het Belgisch Guinness en ik vond het niks. Terwijl het hele gedoe natuurlijk gaat over Oesters met het originele Ierse Draft…

Stom, stom, stom…

 

Guinness en oesters…

Ik ben gek op Guinness en ik ben gek op oesters. Men verzekert mij dat het een moordcombinatie is. Op diverse plaatsen in de wereld worden er zelfs hele festivals aan die combinatie gewijd. Ik vond dat ik het zo onderhand zelf maar eens moest ervaren.

Enfin, doe mijn oesters maar met een mooie witte wijn. De Guinness drink ik later op de avond wel…

Rondje Belgie…

bier uitstapje
Het Kind begint zich wat te vervelen thuis; anderhalve week nietsdoen is niet zo haar ding. De Jongste Bediende heeft er al twee weken vakantie opzitten; ook niet zo zijn ding… Maar net toen de verveling toesloeg bedachten ze dat het Lupulusbier op was en dat er hoognodig nieuwe kratten gehaald moesten worden. “Doen we gezellig een rondje Belgie, ga je mee Driek?”   De afspraak was snel gemaakt, nog even de lege kratten opgehaald bij Meester Jan en op het Ministerie. De juiste flessen weer in de goede kratten gepakt en de tocht kon beginnen…

Vanmorgen om 6 uur (altijd vroeg op die mens) vertrokken ze. Eerst richting Orval; twee dozen Orval voor Jan, Twee voor Paul en twee voor De Jongste Bediende; nou ja, de auto is groot genoeg. Vervolgens ging het om 9.55 uur naar Courtil, naar Brasserie Les 3 Fourquets, daar was niet genoeg bier op de fles, zodat ze even moesten wachten tot de flessen gevuld waren… Maar liefst drie kratten Lupulus Bruin en vijf kratten Lupulus Triple stouwde De Jongste Bediende in de auto (Het Kind mag nog niets tillen).  Vertrek vanuit Courtil 11.58 uur.

Vervolgens ging het via allerlei omwegen weer terug richting Nederland; ze besloten nóg een brouwerij aan te doen: De Abdij van Val Dieu, ook daar maken ze bier. En ook daar werden nog een paar flessen aangeschaft. Vertrek in Val Dieu om 13.32 uur. Ik werd thuis prima op de hoogte gehouden vis SMSjes en wilde nog terug berichten of ze nu ook nog naar Gulpen gingen, maar het leek me wel genoeg.

Om 16.00 uur hoorde ik hond Max opgewonden bewegingen maken; Jawel, daar waren ze weer! Mét een auto vol tinkelende kratten; een hele wintervoorraad voor Jan en Paul en De Jongste Bediende zelf. (Het Kind drinkt nauwelijks bier en nu zeker nog niet) Ze hadden een fijne dag samen; het was prachtig weer en de bossen in Wallonië kleuren véél mooier dan hier…

Tja… Het zijn natuurlijk wel verschrikkelijk veel foodmiles voor een paar kratten bier, maar het was ook een uitstapje… Veel mensen gaan wel verder in hun vakanties…

En als Babysit moet je af en toe iets leuks doen met de kids!

Wij drinken een kopje espresso, (Paul werd spontaan wakker toen de kratten in de gang getild werden) en wachten tot de hazenbouten klaar zijn.

© ellen.

 

 

Het Café van Meester Jan…

Het begon er ooit mee dat Vriend Jan te pas en te onpas werd gevraagd om mededelingen te doen over zijn gezondheid, welzijn en welbevinden. Kwestie van ziek zijn en herstellende. Hij kreeg daar uiteindelijk genoeg van, het kostte hem ook veel te veel tijd. Hij bedacht een in mijn ogen sympathieke oplossing. Elke vrijdagmiddag nodigde Jan eenieder uit om vanaf een uur of vier bij hem thuis te komen. Onder genot van een goed glas bier (of wijn, of andere spiritualiën) vertelde hij dan aan de belangstellenden hoe de voorgaande week was verlopen en hoe Jan weer boven Jan raakte.

Intussen blaakt Vriend Jan alweer jaren van gezondheid, maar de toon is gezet, een traditie is geboren. En sindsdien bezoekt een wisselend aantal gasten de huiskamer van Ans en Jan, elke vrijdagmiddag weer. Zonder aanzien van rang, stand of kleur. Soms zijn het er tien, dan weer het veelvoud daarvan. Natuurlijk vind je er Loes-Gijs-Bert en hun geliefden. Ook de Jongste Bediende is er altijd, Marleen soms. Ook Ellen vind je er, en Terry, Bert, Jos, Peer, Hans, Lambèr en Althea. Soms Floortje, en ook Tijmen, Andere Jan, Alex en Ans, Karen, Hendrikje en Andy. En verder een keur aan volk, onregelmatige bezoekers, een doorsnee van de inhoud van ons dorpje. Het samenzijn heeft ook een naam: Het Café van Meester Jan. Enfin, je snapt de portee…

Klokke half zes staat Vriend Jan op en begeeft zich naar de keuken. Er worden frikandellen speciaal gebakken voor elke gast en er komen schalen kleine frietjes op tafel. De pelpinda’s zijn dan intussen op.

Ik bezoek het Café eens in de veertien dagen, de andere vrijdagen werk ik. Wel heb ik het privilege om dan een uur eerder welkom te zijn. En dat uur tussen mijn arrivé en de komst van de andere gasten wordt benut door onze bierproeverijen te houden. Aangename en nuttige uren, ik verzeker het je. De neerslag van onze bevindingen vind je regelmatig terug op deze site.

Gisteren was er bij hoge uitzondering geen Café. Ans en Vriend Jan hadden iets belangrijks buitenshuis. Het moet werkelijk belangrijk zijn geweest want er is nauwelijks een reden te bedenken waarom Jan het Café gesloten houdt. Ik voelde me een beetje onthand, juist nu ik een extra vrije vrijdag had. En ik was dan ook nog eens door mijn speciaalbieren heen. Armoe troef…

Ik haalde Ellen op van haar werk en in zeven haasten schafte ik me een paar flessen Orval aan en wat van dat Schotse bier van Belgische oorsprong. (Gordon’s  is een geweldig bier, ik schrijf er nog over..) Ik bereidde me voor op een rustige, wat stille afsluiting van deze vrijdag, de eerste dag van een tiendaagse vakantie. Ik schonk me een eerste glas in en zette me achter de computer om dit stukje te schrijven. En op dat eigenste moment ging de bel. Marleen en de Jongste Bediende voelden zich ook ontheemd. En even later Bert, de Keijzer van Monera, Het Kind en, en, en… Nou ja, werd het toch weer Thuiscafé. Ik noemde het voor het gemak maar Café van Juffrouw Ellen. Het stukje voor de site moest wachten tot vandaag.

© paul