Cake met pompoen en sinaasappel

pompoen-sinaasappelcakeVandaag is zo’n dag dat je de deur niet uitgaat als het niet hoeft. Alles lijkt grijs en somber, binnen is het lekker warm en er ligt een mooi boek klaar om gelezen te worden. Mensen fietsen diep in hun jassen gedoken langs ons huis. Maar ja, Hond Jaros moet er toch echt uit. Dikke jas aan en ook handschoenen en inderdaad het is koud, grauw en er waait een geniepig windje, brr. Meteen maar boodschappen gedaan dan hoef ik er voorlopig niet meer uit. Bij onze grootgrutter nam ik het maandelijkse clubblaadje mee, altijd leuk om een ideetje op te doen. Hoewel je het blad eigenlijk in de winkel zou moeten bekijken, anders kom je thuis en heb je weer nét die benodigde ingrediënten niet in huis… Thuisgekomen bladerde ik langs de bladzijden en mijn oog viel op de pompoen-sinaasappelcake. Met speculaaskruiden, mmm, ik kon de geur al bijna ruiken. Sinaasappel en speculaaskruiden dat past precies bij deze grauwe dag! Natuurlijk werd het weer eens ietsje anders dan in de Allerhande; halverwege de verwerking kwam het Kind met haar Kruimel op bezoek en al kletsend las ik het recept maar half. Ik deed het sinaasappelsap bij het beslag, Allerhande giet het er over. Ik deed ook alle suiker door het beslag, Allerhande mengt dat met het sinaasappelsap en giet de siroop over de cake. Ik glazuurde mijn cake met sinaasappelmarmelade. Je zou denken dat mijn cake door het sap te nat zou worden, het tegendeel is waar. Een is lekkere smeuïge cake geworden, ook niet te zoet. Ik geef je dus mijn recept: pompoen-sinaasappelcake

  • 1/2 pompoen, pitten en draden verwijderen, schillen en in kleine stukjes snijden. De stukjes pompoen 8 minuten in wat water koken en afgieten onder koud water. Even goed uit laten lekken.
  • 1 sinaasappel goed schoonboenen, de schil raspen, de rest uitpersen.
  • 100 gram zachte boter
  • 1 theelepel speculaaskruidenmix
  • 1 mespuntje zout
  • 200 gram witte basterdsuiker
  • 2 eieren
  • 1 klein bekertje crème fraiche
  • 300 gram zelfrijzend bakmeel
  • 2 theelepels bakpoeder
  • wat bloem om de vorm te bestuiven
  • 3 eetlepels sinaasappelmarmelade

Meng met keukenmachine of mixer de boter, de kruiden, sinaasappelrasp, het zout, de suiker, de helft van de stukjes pompoen en het sinaasappelsap tot een mooi beslag. Voeg dan één voor één de eieren toe en de crème fraiche. Klop nog even en zeef dan het bakpoeder en het zelfrijzend bakmeel over de massa. Schep alles voorzichtig om en om en voeg de rest van de pompoenblokjes toe Ziet er mooi uit zo her en der een vrolijk oranje stukje.

Bestuif de cakevorm met wat bloem en giet het beslag in de vorm. Bak de cake in het midden van de oven in ongeveer 50 minuten gaar. Haal de cake uit de vorm en laat afkoelen. Verwarmde marmelade en giet die over de cake.

Lekker met een kopje espresso!

© ellen.

 

Weckmann…

Weckmann...

Ik was even in het grensplaatsje Goch, gelegen aan de Duitse zijde van de demarcatie. Ik had er eigenlijk niks te zoeken, maar ik moest er even uit. De plaatselijk bakker bood een broodpop aan, dat hoorde bij deze tijd van het jaar. Je vindt ze overal in het Rijnland, maar ook aan de Nederlandse kant van de grens, met name in Limburg. Ook de Pfalz heeft z’n eigen variant, evenzo de Elzas, Lotharingen en de Franche Comté.

In Goch heet het mannetje Weckmann, Herr Weckmann wel te verstaan, maar een paar kilometer verderop in Kleef laten ze de laatste n weg. Verder luistert hij naar de namen: Stutenkerl, Stutenmännchen, Kiepenkerl, Klaaskerl, Backsmann, Stutenmann, Piefekopp, Puhmann, Weckmännchen, Buckmann, Bauchmann, Kaiten Jais, Dambedei, Hefekerl, Ditz, Klausenmann, Griitibänz, Grettimaa, Elgermaa, Teigmännli, Grättimaa, Elggermaa, Baselmann, Wäge̩mǫǫn, Wäge̩man, Klooskäälsche, Flǫütewäk, Wäkman, Wëggemann, Weggemann, Kloskälche, Fleuteweck, Weckpopp, Wäge̩man, Koosmännke of Weggbopp.

In Nederland mag hij Piepekop heten, of Buikman, Wekkeman, Stevensman en Ziepesjprengert. In ons eigen Luxemburg spreekt men hem aan met Boxemänchen, (hoewel Ellen ervan overtuigd is dat ze hem in de Moezelstreek écht anders noemen). In de Elzas is het dan weer Männele en in de rest van Noord-Oost Frankrijk spreekt men van Jean Bonhomme. Zoveel namen voor zo’n simpel broodmannetje…

Het broodmannetje wordt gebakken van een eenvoudig gistdeeg dat tegenwoordig vaak wordt aangezoet. En je hebt mannetjes mét krenten en zonder. Het mannetje hoort van oudsher zowel bij Sint Maartensdag als bij Sinterklaas, hoewel hij tegenwoordig de hele Adventstijd wordt gebakken. (En ruim eerder dus ook…)

Al vanuit de middeleeuwen is bekend dat men in de Adventstijd broden in de vorm van menselijke figuren bakte, die men vervolgens schonk aan zieken, armen en behoeftigen. Katholieke werken van barmhartigheid dus. Maar in andere verhalen komen de Germanen uit de voorchristelijke tijd om de hoek piepen, met hun broodoffers rond de Midwinterwende.

De gewoonte om een stenen pijpje mee te bakken stamt uit onze contreien, het is typisch Rijnlands. Hoe lang en waarom dat gebeurt geeft voedingsbodem tot allerhande speculaties. De gewoonte zou ergens uit de 17e of 18e eeuw stammen en ermee te maken kunnen hebben dat het Protestants volksdeel zich actief bezig hield met het ontheiligen van Katholieke symbolen. Door het broodmannetje een pijp mee te geven maakte je van een oorspronkelijk religieus symbool een doodgewoon mannetje.

In oktober 2007 schreef ik al eens over Herr Weckmann. Het stukje heeft niet zoveel om het lijf, maar we kregen er een hele hoop schitterende reacties op; een paar uit Duistland en een aantal uit Limburg. Die reacties zijn voor eeuwig verloren gegaan door toedoen van een slechte weblog-aanbieder.

Enfin,.. ik kocht dat broodmannetje voor onze Jop, maar die kan er natuurlijk nog niks mee. Die is nog in het stadium van kleine brokjes brood met jam van oma

Ach het schijnt vaker voor te komen, irrationaliteit bij beginnende grootouders. Het schijnt ook weer over te gaan…

© paul

P.s.: Weck is overigens Oud-Duits voor een deeg van water, gist en bloem…

Schiacciata con l’uva; druivenbrood….

Druivenbrood... Haar website staat al jaren gemarkeerd als een van onze favorieten, en het zou zomaar kunnen dat je haar al eens bezocht. Maar voor al diegenen die dat genot nog niet ten deel viel geeft ik hier nog maar eens het adres: La Cucina, Italiaans koken met Antoinette

Antoinette is een Nederlandse vrouw die in het begin van de eeuw verhuisde naar Italië omwille van liefde, keuken en koken. Hoe het intussen met de liefde is, daar heb ik geen weet van, maar met keuken en koken zit het wel snor. Van die laatste twee zaken getuigt Antoinettes website. Antoinette schrijft beeldend, helder en met humor. Haar recepten zijn mooi, bruikbaar en doorgaans prima na te koken. Bezoek die site en doe er je voordeel mee….

Zo stond er recentelijk dat artikel op Antoinettes website over de druivenoogst bij haar in de buurt. En ze plakte er dan maar meteen een recept aan. Onze eigen druivenoogst was zo goed als voltooid. Natuurlijk mocht er wat blijven hangen ten bate van de vogelen des velds, maar er viel ook nog best een paar kilo eerste klas druiven te plukken omwille van culinair gerief. En dat recept van Antoinette kwam daarbij prima van pas. Het betreft een vruchtenbrood, met verse vruchten wel te verstaan. Het recept komt uit Toscane, maar in de basis is het in feite een heel algemeen recept, iets dergelijks zal dus op andere plaatsen ook wel te vinden zijn. In haar artikel suggereert Antoinette dat ze een eigen invulling aan het recept gaf. En ik veranderde er ook weer een en ander aan. Ik gebruikte meer bloem en minder druiven (ik kreeg in eerste instantie mijn deeg niet goed). Ik geef je het recept zoals ik het maakte. Het recept volgens Antoinette vind je op haar site.Druivenbrood...

    • 500 gram bloem,
    • 7 gram droge gist,
    • 290 ml. water,
    • 4 eetlepels olijfolie,
    • 1,5theelepel zout,
    • 600 gram druiven,
    • 90 gram suiker

Meng de gist met twee eetlepels olie en twee eetlepels water. Werk gist, zout en de rest van het water door de bloem en kneed tot een soepel deeg. Doe het deeg vervolgens in een kom en laat het bij kamertemperatuur anderhalf uur rijzen. Het volume van het deeg zal zich in die tijd verdubbelen. Verdeel nu het deeg in twee helften. Bedek met een helft de bodem van een ronde bak- of cakevorm (doorsnee 30 centimeter) en stort hierop de helft van de druiven. Strooi er wat suiker over en dek vervolgens deze laag af met de rest van het deeg. Druk in deze toplaag de rest van de druiven en bestrooi met de rest van de suiker. Laat het druivenbrood nog eens een uur rijzen bij kamertemperatuur. Bak het brood vervolgens in een op 180 graden voorverwarmde oven in 45 minuten gaar.

Wat je nu hebt komt heel aardig overeen met traditionele Limburgse vlaai. Niet die kruimelbodemvlaai uit de winkel, maar dat vruchtenbrood zoals het gegeten werd (wordt?) als nagerecht bij een copieus maal. Antoinette geeft nog een paar suggesties voor het geval dat je geen druiven ter beschikking zijn. Met een beetje creativiteit zijn de mogelijkheden legio. Probeer het recept uit met druiven. Het levert een heerlijk zoet vruchtenbrood op met een fris zuurtje. En het geurt oorverdovend…

© paul

Flammekuche mit Blutwurst…

Flammekuche uit de Pfalz...

Het gebouw lag een paar honderd meter buiten het wijndorp Wachenheim aan de zoom van het Pfälzer Wald. Slechts een smal pad ernaartoe bleek geplaveid, verder was de omgeving een grote zandbak met hier en daar een oase van grind. Dat gold ook voor de Bierstube, die verder overschaduwd werd door een linde, een kastanje en twee eiken. De reusachtige bomen hadden een groot deel van de vorige eeuw meegemaakt. Onder de bomen stonden verveloze tafeltjes en stoeltjes, bij wijze van terras.

Een café kon je het niet noemen, eerder een uitspanning. Een veredelde houten keet, een soort verkennerijblokhut, maar dan van enige omvang. Het grofstoffelijk meubilair bestond voornamelijk uit houten banken, grove tafels en een enkel bankstel. Een soort jongerencentrum voor vijftigers dus. De toiletten waren blinkend schoon…

De ene kopse kant van de ruimte werd gevuld door een enorme open haard, over de breedte van de andere strekte zich een ouderwetse toog uit. Die toog was evenwel zelden bemand, de kasteleinse had haar bezigheden voornamelijk in de aanpalende keuken. Drank en voedsel konden dan worden besteld via een luikje en werden ook door dat luikje uitgeserveerd. Er hing een handgeschreven bordje boven: géén bediening op het terras. Het deed allemaal onduits aan, maar ik voelde me er direct thuis…

De kasteleinse bakte Flammekuche, dat was haar voornaamste bezigheid. Nagenoeg alle gasten maakten gebruik van haar kunnen, en aangezien het terras vol zat wilde het zeggen dat de vrouw permanent in de keuken stond. Naast de klassieke varianten van de Flammekuche  serveerde ze er een met bloedworst. Het was me een ware openbaring.

De bloedworst die ze gebruikte, een Pfälzer variant, leek wel op onze bakbloedworst. Misschien was hij iets steviger. Naar de romige ondergrond heb ik haar niet gevraagd, maar die smaakte zoals thuis, dus dat zou zomaar kwark en crème fraiche kunnen zijn. Eigenlijk, vertelde kasteleinse, hoorde er ook zuurkool bij als ondergrond, maar die was al dagen op. In plaats daarvan gebruikte ze uienringen. Spekjes erbij en lente uitjes en je Flammekuche was compleet.

Ik at het die warme zomeravond voor het eerst, en de avond daarop weer, en weer… Ik kon er geen genoeg van krijgen. Intussen ben ik ervan overtuigd dat het gerecht thuis gemakkelijk is na te bakken. Onze bloedworst leent zich er wel voor, mits heel dun gesneden.

Ellen beschreef al verschillende keren hoe zij haar variant maakt. Onder andere vind je het recept en de beschrijving onder Flammenkueche (Elzas)… De Pfälzer variant (Flammekuche) staat op mijn verlanglijst.

© paul

Wortel- sinaasappel- saffraansoep, een zomersoep

wortel- sinaasaapel- saffraansoep
De afspraak was al lang geleden gemaakt; we hebben allemaal een drukke agenda, maar vanmiddag zouden we dan toch eindelijk eens lunchen met oudste nichtje van Paul en haar man. Leuk om herinneringen op te halen onder het genot van een hapje lekker eten.

Ik had van alles bedacht, voorgerecht, tussengerecht, hoofdgerecht, dessert… een mooie lunch zou het worden… Tot de temperaturen deze week extreem begonnen te stijgen. Mij vergaat dan alle trek en de meeste mensen eten dan niet meer echt veel midden op de dag. Ik besloot dus het menu aan te passen en alles wat lichter te maken. Na lang bakkeleien met Paul kwamen we tot een menu voor tropische dagen;
een lichte zomerse soep van bospeen met saffraan en sinaasappel, daarna eigengemaakte ravioli met een vulling van ossenstaart en groentensaus en toe vanilleijs met aardbeien pepersaus.

De soep was een verrassend succes. Zeer geschikt voor tropische temperaturen, zomers, luchtig, lekker. Je kunt deze soep warm, maar ook koud eten. Ik vond het recept in een bundeltje kookboekjes dat ik eens kocht in Arlon op de markt. In het Frans dus. Eerdere probeersels uit de boekjes, (drie deeltjes in een cassette) leerden ons al dat de receptuur niet helemaal klopte. Geweldige ideeen, goede productinformatie, maar haperende beschrijvingen. Tel daarbij op dat ons Frans ook niet helemaal vlekkeloos is en je hebt zo iets geheel anders. Maar toch, de basis bleef, de rest gaf ik maar een eigen draai…
wortelsoep

  • Voor vier personen
  • 500 gram bospeen, van die mooie jongen worteltjes met vers loof, gewassen en geschild
  • 4 eetlepels olijfolie
  • 150 cc vers geperst sinaasappelsap
  • wat druppels Tabasco
  • de schillen van de worteltjes
  • bijna een liter water
  • 1 kippenbouillonblokje
  • een flinke pluk saffraan
  • kleine bolletjes buffelmozzarella
  • een paar takjes munt

Was de worteltjes zorgvuldig en schil ze met een dunschiller. Bewaar de schillen! Zet de schillen op met een liter water, een bouillonblokje en een plukje saffraan. Trek er op een laag vuur een bouillon van. Blancheer de takjes munt even in deze bouillon. Vis ze er na een minuut uit en laat ze even schrikken onder koud water. Bewaar de munt voor de garnering.

Hak de geschilde worteltjes in dunne plakjes. Verwarm in een pan de olijfolie en stoof daarin de worteltjes heel zachtjes even aan. Giet er het sinaasappelsap bij en stoof ongeveer 20 minuten. Schep sap en worteltjes in de blender. Zeef de schillenbouillon en voeg het bij de wortelschijfjes. Pureer tot je een mooie egale massa hebt. Voeg naar smaak wat druppels Tabasco toe.Je kunt dan kiezen of je de soep koud of warm wilt eten. Dus of koelen, óf nog even doorwarmen. De mo

Schenk de soep op borden of kommen. Schep op elk bord een paar bolletjes mozzarella en garneer met een takje munt.

 

Taartje met romige vulling en zomervruchten…

IMG_4259
Op zaterdag mag ik graag iets bakken, een taartje, koekjes, cake noem maar op. Er komen op zaterdag altijd wel wat mensen die meehelpen om het gebakkene op te eten. Zo maakte ik twee weken geleden taartjes met lemmoncurd; een groot succes, ze waren nog dezelfde dag op. Ik schreef toen al dat ik het fonceerdeeg dat ik gebruikte meestal in een dubbele hoeveelheid maak. Ik gebruik de helft en vries de rest in. Heel handig op dagen dat ik niet zoveel tijd heb. vorige week zaterdag was zo’n dag; wel zin in iets lekkers, geen zin om deeg te kneden. Dus vóór we naar de Helmondse zaterdagmarkt gingen het deeg uit de vriezer gehaald en in de middag een taartbodem mee bekleed. Er is op dit moment allerlei mooi fruit te koop. Het maakt niet uit waar je de taart mee opsiert; aardbeien, besjes, frambozen het kan allemaal. Ik leg het fruit dan wel op een romige laag crème. Dat maakt het extra lekker. Omdat ik teveel creme gemaakt had voor de bodem,  zag de bovenkant er niet zo mooi uit. Ik besloot dat manco te verdoezelen met een laag confiture. Er stond al tijden een pot vlierbessen/appeljam in de kelder, die leek me heel geschikt.

Voor een vorm van 30 cm doorsnee (ik gebruikte een vorm van 24 cm doorsnee, vandaar dat ik wat teveel vulling had).

Voor het deeg:

  • 250 gram boter
  • 1 ei
  • 250 witte basterdsuiker
  • een snuifje zout
  • 2 eetlepels water
  • 500 gram bloem
  • 10 gram bakpoeder

Meng de boter, de basterdsuiker, het zout, het ei en het water. Kneed vervolgens de bloem en het bakpoeder erdoor tot je een mooi egaal deeg hebt. Laat het deeg verpakt in plasticfolie een paar uur rusten in de koelkast. Gebruik voor dit taartje een platte vorm doorsnee 30 cm. en gebruik de helft van het deeg, de rest vries je in voor de volgende taart.

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven werkvlak tot een dikte van 3mm. Vet de vorm in en bekleed de bodem en de rand met het deeg. Leg een cirkel vetvrij papier op de deegbodem en leg er een noodvulling op. Ik gebruik hiervoor gedroogde boontjes. Je kunt de boontjes meerdere keren gebruiken. In de groothandel zijn ook echte ‘blindbak paletten’ te koop maar met boontjes gaat het prima. Vergeet niet tussen boontjes en deeg papier te leggen! Bak de bodem 20 minuten. Haal de bodem uit de oven en verwijder de noodvulling en het bakpapier. Laat even uitwasemen bij kamertemperatuur. Draai de oventemperatuur terug tot 180 graden.

  • Voor de vulling:
  • 300 ml créme fraiche
  • 135 gram suiker
  • 1/2 vanillestokje, opengespleten en het merg eruit geschraapt
  • 3 eieren
  • ongeveer 300 gram frambozen en 250 gram bessen (je kunt ook nog ander rood fruit gebruiken of een paar zwarte of witte bessen erbij doen. Maakt niet uit, als het er maar mooi uitziet

IMG_4260

Klop in een kom de eieren, crème fraiche en suiker. Voeg het merg uit het vanillestokje toe. Giet de vulling in de voorgebakken bodem en bak het geheel ongeveer 20 minuten op 180 graden tot de vulling stevig aanvoelt. Haal de taart uit de oven en laat afkoelen.

Strijk dan voorzichtig wat confiture over de vulling zodat alles bedekt is en schik dan bijvoorbeeld frambozen en  bessen op de vulling.

Lekker met een kopje espresso!

© ellen.

Boterkip met veel nootmuskaat

kip met nootmuskaat
Het was al weer een tijdje geleden dat ik dit gerecht maakte; kip met nootmuskaat, véél nootmuskaat! Ik las het recept bij Klary Koopmans. Klary deed inspiratie op bij het weblog van Jules Clancy, the Stone soup. Een weblog over ‘Minimalist Home Cooking’. Jules Clancy zegt dat de meeste gerechten gewoon lekkerder smaken als je het simpel houd. Zij gebruikt, peper en zout niet meegerekend, in de meeste gerechten slechts vijf ingrediënten en dat zijn dan vaak ook nog gerechten die in een minuut of tien op tafel staan. Een inspiratiebron, beslist de moeite waard om zo af en toe eens door te lezen!

Maar goed, zo’n recept gaat hier in huis dan een heel eigen leven leiden, ik voeg wat toe, en nog wat en opeens wordt het iets heel anders. Wat blijft is dat deze kip een hele zachte troostrijke smaak heeft. Een stoofpotje voor duffe dagen als het na een hittegolf weer gewoon gaat regenen en je een trui meer moet aantrekken. Ik hield me niet meer aan de vijf ingrediënten, ik gebruikte er meer. Het resultaat was in ieder geval precies wat we wensten.

Je kunt voor dit gerecht een hele kip nemen en de kip in stukken verdelen of delen kopen, bijvoorbeeld kippenpoten of kippenborst. Het maakt niet uit. Wat wel uitmaakt, ik zeg het misschien ten overvloede, koop een fatsoenlijke kip! Die plofdingen wil je toch echt niet meer in je pannen hebben. Ik gebruikte biologische kippenpoten van de Zwarte Hoevekip. Als je dit voor meer mensen maakt of een hele kip gebruikt, pas dan de hoeveelheden wat aan. Het hoeft allemaal niet zo heel precies, een scheutje meer room, wat meer wijn…

  • Voor twee personen
  • 2 biologische kippenpoten, met vel en bot
  • zout en peper
  • bloem
  • vers geraspte nootmuskaat
  • 1 sjalot heel fijn gesneden
  • 1 teentje knoflook, fijn gesneden
  • 1/2 glas droge witte wijn
  • 40 gram liefst geklaarde boter, boter dus
  • een flinke scheut room

Wrijf de bouten in met peper en zout en rasp er flink wat nootmuskaat over. Bestuif ze dan licht met bloem. Verwarm de boter in een braadpan en bak de kipdelen rondom bruin. Doe de sjalot en knoflook erbij en bak die zachtjes even mee. Blus dan af met de wijn en roer de aanbaksels goed los. Voeg wat water of bouillon toe en rasp er nog eens flink wat nootmuskaat over. Sluit de pan en laat de kip op een heel zacht vuurtje een uurtje sudderen. Doe er dan de room bij en laat die even inkoken. Dien de kip op met de saus en geniet! Wij aten er gestoofde venkel bij, een goeie combinatie.

Kopje espresso toe!

© ellen

 

 

 

 

Taarten met Lemmoncurd…

lemmoncurd pie
Je kunt de lemmoncurd die ik deze week maakte op allerlei manieren verwerken; als tussenlaag in cake of ander gebak, als smeersel op eigengebakken krentenbrood, vulling voor soezen, noem maar op. Ik gebruikte een deel van de lemmoncurd om er een taartje mee te vullen en ook dat kan weer op verschillende manieren; in de oven even bakken zodat je een knapperig korstje krijgt, of de lemmoncurd gewoon op het gebak strijken en zo serveren. Ik kon niet kiezen zondag en maakte van beide varianten wat.

Ik gebruikte voor de bodem fonceerdeeg á la Bakker Holtkamp. Ik maak dat meestal in een dubbele hoeveelheid en vries dan de helft in. Mits je het zorgvuldig in plastic verpakt blijft het deeg dan wel een paar weken goed. Handig voor de volgende taart, dan hoef je alleen het deeg uit de vriezer te halen en te laten ontdooien! Ik gebruikte de helft van het deeg voor twee kleine gebakjes met een doorsnee van 10 cm en één taartbodem met een doorsnee van 22 cm. De rest van het deeg ligt in de diepvries te wachten tot de volgende keer.

  • Voor het deeg:
  • 250 gram boter
  • 1 ei
  • 250 witte basterdsuiker
  • een snuifje zout
  • 2 eetlepels water
  • 500 gram bloem
  • 10 gram bakpoeder

Meng de boter, de basterdsuiker, het zout, het ei en het water. Kneed vervolgens de bloem en het bakpoeder erdoor tot je een mooi egaal deeg hebt. Laat het deeg verpakt in plasticfolie een paar uur rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 200 graden.

lemmoncurd pie

De grote taart maak je als volgt: vet een vlaaibodem doorsnee 22 cm in.

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven werkvlak tot een dikte van 3mm. Vet de vorm in en bekleed de bodem en de rand met het deeg. Leg een cirkel vetvrij papier op de deegbodem en leg er een noodvulling op. Ik gebruik hiervoor gedroogde boontjes. Je kunt de boontjes meerdere keren gebruiken. In de groothandel zijn ook echte ‘blindbak paletten’ te koop maar met boontjes gaat het prima. Bak de bodem 20 minuten. Haal de bodem uit de oven en verwijder de noodvulling en het bakpapier. Laat even uitwasemen bij kamertemperatuur. Draai de oventemperatuur terug tot 180 graden. Smeer een dikke laag lemmoncurd op de bodem van de taart en strooi er lichtjes wat poedersuiker over. Zet de taart dan nog 20 minuten in de oven tot de lemmoncurd een mooi lichtbruin korstje heeft.

De kleine taartjes maak je zo;

Vet kleine vormpjes goed in en bekleed ze met het uitgerolde deeg. Leg bakpapier op het deeg en wat boontjes of iets anders ter verzwaring. Bak de taartjes 25 minuten op 180 graden. Laat ze afkoelen en vul ze dan met de lemmoncurd.

Lekker met een kopje espresso!

© ellen.

 

Lemmoncurd

 

lemmoncurd
Ik hang alweer een paar dagen met een pijnlijke voet op de bank en nu het wat beter gaat wilde ik vandaag eindelijk weer eens naar buiten gaan. Maar helaas, het regent en waait het alsof het herfst is. Niet erg aantrekkelijk voor een wandelingetje. Wat dan te doen op een druilerige zondagmiddag; juist, taart bakken! Maar eerst de vulling. Er waren nog veel biologische citroenen in huis, dus lemmoncurd leek me een goed idee.

Gebruik voor deze lemmoncurd onbehandelde citroenen, liefst biologische citroenen.

Om zoveel mogelijk van de etherische olie uit de schil te halen moet je de citroen raspen met een suikerklontje! Wrijft met een suikerklontje over de schil van een citroen. Boen zo de hele schil af. De citroenolie lost het klontje op.
Rasp boven de kom en gebruik zowel de suiker als de citroenolie.

Lemon curd;
2 grote citroenen
240 gram suiker én een stuk of vijf suikerklontjes om de schil van de citroen te bewerken
4 grote eieren
125 gram boter

Doe de suiker in een kom, pers de citroenen uit en voeg het sap erbij. Rasp de schil van de citroenen met de klontjes suiker boven de kom. Als één klontje op is neem je een nieuw. Ga zo door tot je zoveel mogelijk citroenolie uit de schil geraspt hebt.
Roer alles goed om.
Als alle suiker opgelost is mogen de eieren er één voor één bij.
Zet de kom au bain Marie, roer met een garde of met de mixer op de laagste stand.
Voeg de boter toe als de massa wat warm wordt en blijf roeren tot alle ingrediënten een mooi mengsel vormen dat eruit ziet als dikke honing.
Haal de kom dan van het vuur en blijf roeren tot de curd is afgekoeld.
Schep de curd in een glazen pot. Je kunt deze lemmoncurd in de koelkast zeker 2 weken bewaren.

© ellen.

 

Alle koekjes op een stokje…

Alle koekjes op een stokje...
Alle gekheid op een stokje… nee koekjes op een stokje! Soms kunnen problemen zo eenvoudig opgelost worden dat het bijna te simpel is, zo ook de bereiding van deze koekjes, doodsimpel… Je maakt een deegje, laat het even rusten en bakt er fraaie koekjes van. Amandelkrullen heten de koekjes. Krullen? Ja, krullen! De koekjes moeten dus niet plat geserveerd worden maar krullen… en hoe doet onze nationale banketbakker Holtkamp dat? Juist, hij vouwt ze gewoon over een bezemsteel! Je moet maar op het idee komen, grote uitvindingen zitten soms in een klein hoekje. Ik weet niet of in de echte bakkerij deze krullen ook met behulp van een bezemsteel gemaakt worden, dat wil ik ook eigenlijk niet weten. Thuis gebruiken bakker Holtkamp en zijn kleindochter Stella in iedere geval dit simpele hulpmiddel.
Op Foodtube kun je ze aan het werk zien in de kleine thuiskeuken van de banketbakker in ruste, nou ja in ruste… Bakker Holtkamp bakt er, samen met Stella, lustig op los en daar zijn via het kanaal Foodtube hele aardige filmpjes van te bekijken. Zeer leerzaam om te zien hoe de bakker de fijne kneepjes van zijn vak onthult.

Ach, het spreekt voor zich, ik schrijf hier even de ingrediënten op en de volgorde. Met de instructies van de bakker én de bezemsteel bak je nog vóór de Pasen deze heerlijke koekjes…

    • 50 gram geschaafde amandelen
    • 70 gram fijne suiker
    • 25 gram patentbloem (je kunt ook glutenvrije bloem gebruiken)
    • 10 gram vanillesuiker
    • 10 gram roomboter
    • 1 losgeklopt ei
    • 1 eetlepel water
    • een mespuntje zout

Amandelkrullen...
Meng de amandelen met de suiker, de vanillesuiker en de bloem. Smelt de boter en roer die met het ei, het water en het zout door het mengsel. Laat het deeg een uurtje staan. Verwarm de oven voor op 170 graden en smeer het bakblik in met boter. Leg op het blik kleine hoopjes van het beslag. Leg ze ver genoeg uit elkaar, het deeg vloeit erg uit! Druk de hoopjes beslag met een natte vork plat en bak ze dan in 10-15 minuten lichtbruin. Schep ze met een pannenkoekmes van de bakplaat en vouw ze over de bezemsteel zodat ze een mooie ronding krijgen. (Ik legde de bezemsteel gewoon losjes over twee keukenstoelen.) Werk snel, de koekjes stijven meteen op en dan kun je ze niet meer vouwen, dan breken ze. Bewaar de amandelkrullen in een afgesloten koektrommel.

Kopje espresso erbij, heerlijk!

© ellen.