Risotto alle ortiche, risotto met brandnetels.

luxemburg juni 2008 061

Onze vaste lezers hebben het denk ik al begrepen, wij waren even een paar dagen naar Luxemburg. Een paar dagen lekker luieren, wat lezen en wat boodschappen doen. Vorige week heb ik het boek “Made in Italy” van Giorgio Locatelli gekocht en daar heb ik heerlijk in zitten lezen. Een echte recensie schrijf ik later nog wel, nu eerst maar een recept uit dit mooi boek.
Tot onze ergernis groeien er opeens allemaal brandnetels rond onze caravan en tot mijn grote vreugde staat er in het boek van Locatelli een recept van risotto met brandnetels!
Ik weet niet meer van wie de spreuk komt maar wel heel toepasselijk: “If you can’t beat them, eat them”.

luxemburg juni 2008 013
Dit recept is een prima oplossing voor die stekelige dingen.
Het is ook precies de goede tijd voor mooie jonge brandnetels. Pluk de jonge exemplaren. Doe wel handschoenen aan, of als je die niet in de buurt hebt, een plastic zakje om je hand. Pluk alleen de blaadjes, de steeltjes zijn wat taai.

Voor vier personen;
400 gram risottorijst, Locatelli raadt aan om vialone-nano rijst te gebruiken
2 handenvol jonge brandnetelblaadjes (bewaar een paar blaadjes voor de garnering)
2 1/2 liter bouillon
50 gram boter
1 kleine ui, heel fijngesneden
1 glas droge witte wijn
zout en peper

75 gram koude boter in kleine blokjes gesneden
100 gram geraspte Parmezaanse kaas

Blancheer de brandnetels een paar seconden in ruim kokend water met wat zout. Giet ze af en pureer ze in de foodprocessor. (in onze caravan heb ik die niet dus hakte ik de brandnetels gewoon fijn, dat gaat ook prima)
Breng de bouillon aan de kook en zet die naast de risottopan. Houd de temperatuur van de boullon tegen de kook aan.

Smelt de boter in een pan met een dikke bodem. Fruit hierin de ui zachtjes glazig.
Doe de rijst erbij en roer goed tot alle korrels met boter bedekt zijn. Als alle korreltjes heet zijn kun je de wijn toevoegen. Laat de wijn verdampen tot de ui en rijst droog zijn.

Voeg nu bouillon toe, telkens een á twee soeplepels per keer. Roer voortdurend over de bodem van de pan. Als de bouillon is opgenomen voeg je weer nieuwe toe.
Ga op deze manier 15 tot 20 minuten door. Doe na 10 minuten de brandnetelpuree erbij. en blijf roeren tot de rijst gaar is. De korrels moeten van buiten gaar zijn en van binnen nog wat ‘beet’ hebben.

Draai het vuur uit en laat de risotto een minuut rusten. Meng dan de koude boter en de kaas door de risotto. Breng verder op smaak met wat peper en zout.

Frituur voor de garnering een paar blaadjes brandnetel in een laagje olie.

luxemburg juni 2008 064

Wij hebben genoten van deze mooie risotto, een aanrader!

© ellen

Hollandse nieuwe…

nieuwe haring 001

Je kunt ons vertellen wat je maar wilt, wij houden het bij de haringen van de Beer. En elke échte liefhebber in ons deel van Zuid Oost Brabant zal het daar roerend mee eens zijn.

Sinds gisteren avond staat de kraam weer bij de Beekse Brug, elke avond vanaf een uur of vijf. Wij waren er. We kochten vijf haringen, Ellen zonder, ik met uitjes. Moddervet waren ze, zacht en bijna zoet. (De liefhebbers van harde haring zullen hun bekomst ergens anders moeten zoeken.)

Pa de Beer koopt de haringen nog altijd zelf in. Dat hij al jaren gepensioneerd is doet daar niks aan af. Hij heeft een speciaal “adresje”, visserlui waarmee hij al van ouds zaken doet. Zo althans was het tot vorig jaar, en ik heb geen reden aan te nemen dat het dit jaar anders is, ik heb het hem niet gevraagd.

Over enkele weken is de haring op z’n vetst. Speciaal geselecteerde exemplaren worden dan aangeboden als Koninginneharing. Daarvan weet Pa de Beer elk jaar weer een paar vaatjes te bemachtigen. Gezien de kwaliteit van de eerste Nieuwe moet die Koninginneharing wel helemaal super zijn. We houden je op de hoogte.

Wij zullen de komende weken nog vaak aan de kraam te vinden zijn.

© paul

Peultjes en op de huid gebakken zalm

peultjes

Op mijn gedwongen vrije dag bezocht ik de markt, ik schreef het al. De markt was tien keer niks maar de groentekraam had prima verse waar. Ik kocht behalve de tuinboontjes die we gisteren al aten ook nog verse Hollandse peultjes. Typisch zo’n groente die er maar even is van eigen bodem. (de peultjes uit Kenia koop ik niet. Te gek voor woorden, peultjes invliegen vanuit Kenia!)
Peultjes koop je gewoon in juni, vers van Nederlandse bodem.

In de tijd dat Paul en ik net bij elkaar woonden (jaren geleden) vroeg ik zo eens wat hij nu de lekkerste groente vond. Het antwoord kwam prompt en stellig; “Hauwkes, vind ik heel erg lekker”. Om mijn kersverse huisgenoot een plezier te doen besloot ik de volgende dag maar eens op zoek te gaan naar die mij onbekende groente; “Hauwkes”. Ik had er nog nooit van gehoord!
Ik besloot gewoon even bij de groentenboer langs te gaan en een kilo van die geliefde groente te kopen. Ik bestelde een kilo Hauwkes (!). In december!
“Mar vrouwke”, zei groentenboer Noud van Schijndel, “Hauwkes” in december, dé kan toch helemaal nie.”
Niet leverbaar dus die Hauwkes in december. Daarmee was ik nog niets wijzer geworden en moest de ik groenteboer alsnog vragen wat dat nu voor groente was. Peultjes natuurlijk!!! Ik was toen nog niet zo bekend met het plaatselijke dialect. Tegenwoordig gaat het al stukken beter, de tuinbonen heten hier flodderbônne, aardappelen worden erpel en hutspot wortelenpetazzie.
Petazzie mi skrûwsaus, is stamppot met uiensaus maar ook een kleinkunstensemble uit Helmond. 

Peultjes dus vandaag, gewoon even gekookt met wat zout. Afgieten en een klein klontje boter erover laten smelten.
Erbij aten we een stukje op de huid gebakken zalm. Een paar gekookte aardappeltjes en een sausje van:
één deel volle yoghurt, 2 delen mayonaise, 1 eetlepel bieslook, 1 eetlepel verse dille en wat versgemalen zwarte peper.

op de huid gebakken  zalm

En natuurlijk espresso toe!
© ellen.

Monera in het Deutsches Architekturmuseum…

Outsiders-Van-Genk

Zoals wel vaker op zaterdag zaten er nogal wat mensen aan, aan onze avondmaaltijd. We aten spaghetti Bolognese met een frisse zomersalade. De grote afwezige was de Keizer van Monera, terwijl die toch nagenoeg élke zaterdagavond zijn opwachting maakt. Dat komt zo:

De Keizer verblijft in het buitenland. In Duitsland. Hij neemt deel aan een tentoonstelling die geformeerd is rond het werk van de Nederlandse Outsider-kunstenaar Willem van Genk. In het Deutsches Architekturmuseum in Frankfurt am Main. Dit weekend is de opening. En voor wie het nog niet wist: het Deutsches Architektumuseum is een van de belangrijkste musea ter wereld op het gebied van bouwkunst.

Gerard kon deelnemen aan deze tentoonstelling door de niet aflatende inspanningen die Dr.Ton Thelen zich sinds jaren getroost om de kunst van Gerard die plaats te bieden die ze verdient. Inspanningen die onder anderen leidden tot de wondermooie expositie in het Museum Dr. Guislain te Gent (B). En die leidden tot publicaties in toonaangevende kunstbladen als RAWvision. Ook heeft Thelen er zorg voor gedragen dat het werk van Gerard van Lankveld op een deugdelijke manier wordt ondergebracht en beschermd. (Gerard heeft onder anderen een eigen kabinet in het Dr Guislainmuseum.)

In de plaatselijke en regionale pers was er niets terug te vinden over de tentoonstelling (van WERELDFORMAAT!). Wel lazen we over een geit die dronken achter het stuur zat, over een echtpaar dat al 50 jaar ruzie heeft en over de boerenknecht uit Handel die in augustus naar de Nationale Kampioenschappen Koeienmelken wordt afgevaardigd. (“Nerveus Toon?” “Nou Bert, dè vèlt wel mee. As de biste mar stil blieve stoan dan moet ut lukke…”)

Enfin…, Frankfurt ligt niet in de Peel, en dan taant onze belangstelling als snel, niet waar?

De tentoonstelling in Frankfurt loopt nog tot 24 augustus, dus je hebt alle tijd om er te gaan kijken. Op Youtube staat de film die … maakte over leven en werk van Gerard van Lankveld. Ik probeer later op de dag een link te maken. De afbeelding boven dit artikel is een schildering van Willem van Genk. Ik leende het plaatje van Museum Dr. Guislain.

De fotograaf Frank Brouwers maakte een reportage over Gerard van Lankveld. De foto’s tonen niet zoveel van “het Genie als Kunstenaar”, maar ze geven een mooie inkijk in de huiselijke omstandigheden van Gerard. Wil je de fotos zien, klik dan HIER

Ton Thelen schreef een boek over leven en werken van Gerard van Lankveld: Monera Carkos Vlado. Bij het boek hoort een DVD met de documentaire Monera van de Belgische cineast Josef Devillé. Boek én DVD zijn samen verkrijgbaar voor € 35,-, wat een schijntje is gezien het gebodene. Ben we geïnteresseerd, laat het even weten…

© paul

Gekruide saffraanrijst en lamsgehaktballetjes in tomatensaus.

lamsballetjes en saffraanrijst 010

Paul maakte deze week Fesenjaan van kip, een Iraans gerecht. We vonden het allemaal heel lekker en geïnspireerd door dit succes zocht ik vandaag eens in mijn kookboeken naar recepten. Al snel kwam ik terecht bij Claudia Roden, één van mijn favorieten als het gaat over de keuken van het Midden-Oosten. Haar kookboek “De Joodse Keuken” is een veelgebruikte bron van inspiratie hier in ons huis. Ik zie nu dat we nog nooit een artikel geschreven hebben over dit prachtige boek! Binnenkort lezer, zeer binnenkort…
Vandaag alvast twee recepten uit een ander boek van Claudia Roden, “Tamarinde en saffraan”, favoriete recepten uit het Midden-Oosten.

Het was een rommelig weekende en ik was bijzonder lui deze dagen, soms is dat wel eens nodig, gewoon bijna niets doen. Gevolg is dan ook dat er weinig boodschappen gedaan worden en ik moest dus vanavond iets klaarmaken met wat er op voorraad was. In de diepvries wat lamsgehakt, blikjes tomaten zijn er altijd en rijst ook. Met wat kruiden vers uit de tuin, en gedroogd en het recept van Claudia Roden werd het toch iets bijzonders!

lamsballetjes en saffraanrijst 014

Lamsgehaktballetjes in tomatensaus (ongeveer naar het recept van Claudia Roden)
voor vier personen:
500 gram lamsgehakt
1 ui, zeer fijngesneden
3 eetlepels platte peterselie en 1 eetlepel koriander, fijngehakt
zout en peper
1 eetlepel harissa
1 eetlepel olijfolie om te bakken

Meng ui en kruiden door het gehakt en vorm er kleine balletjes van ter grootte van een walnoot.
Bak de balletjes in de olie rondom bruin in ongeveer vijf minuten. Schep ze dan uit de pan.
Maak de tomatensaus van;

2 fijngesneden uien
2 teentjes knoflook
1 blikje tomaten en 1 kop tomatenpulp
1 theelepel suiker
wat zout
5 gedroogde chilipepers
3 eetlepels peterselie en 3 eetlepels koriander, fijngehakt.

Gebruik een ondiepe pan die op tafel kan worden gezet.
Bak ui en knoflook in de olie. Voeg de pepers toe en de tomaten en tomatenpulp. Laat even sudderen en breng op smaak met zout en wat peper. Laat de saus even inkoken en voeg peterselie en koriander toe. leg de gehaktballetjes in de saus en laat het geheel zo nog 5 minuten pruttelen.

Serveer met gekruide saffraanrijst:

2 koppen rijst
1 liter bouillon
1 theelepel kardemomzaden
6 kruidnagelen
2 stukjes pijpkaneel
1 thelepel saffraan
zout en peper
2 eetlepels rozijnen
1 eetlepel pijnpitten en 1 eetlepel geschaafde amandelen

Breng de bouillon aan de kook en doe er de kruiden bij. Laat dit tien minuten trekken. Voeg de saffraan toe en zout en peper en de rijst. Laat het geheel aan de kook komen en roer alles goed door. Laat de rijst 10 minuten koken, giet ze af en laat ze dan nog 10 minuten doorgaren met de deksel op de pan. Rooster intussen de amandelsnippers en de pijnpitten en week de rozijnen even in wat lauw water.

Schep de rijst op een mooie schaal. Strooi er pijnpitten, amandelschaafsel en rozijnen over en dien meteen op.

Een mooie maaltijd, wij waren tevreden.
Kopje espresso toe!

© ellen.

Saffraanaardappeltjes

aardappeltjes met saffraan

Onze maaltijd van gisteren avond: lamscarbonaatjes, broccolisalade en saffraanaardappeltjes. Niet écht spectaculair, maar heel erg lekker.

Collega Foeroez adviseerde om de saffraan, alvorens te gebruiken, een beetje te verwarmen en dan te verpulveren. Zo had ze dat thuis van hun Iraanse kok geleerd. Het zou de smaak en geur beslist ten goede komen. En verdomd…

© paul

Fenegriek, Ghorme sabzi en andere genoegens…

Foeroez bekeek de foto’s en las de beschrijving van mijn variant van Fesenjaan en zei: “Het ziet eruit alsof mijn moeder het gemaakt heeft.” Ik was apentrots…

Het toeval wilde dat we weer twee nachten samen werkten. De eerste nacht had Foeroez een ruime maaltijd meegenomen, voldoende voor twee personen. En zo maakte ik opnieuw kennis met een exponent van de Iraanse keuken. Ghorme sabzi noemde ze de schotel, een soort van nationaalgerecht dat overal in dat immense land wordt gegeten, dwars door alle etnische culturen heen. Later las ik bij Claudia Roden dat ook de Joodse gemeenschap in Perzië het gerecht adopteerde en het bij de Iraanse diaspora meenam en verspreidde in de regio.

Ghorme sabzi is een stoofschotel van lams- of rundsvlees, rijst en bladgroenten. Er gaat spinazie in, munt, bosuitjes, peterselie en koreanderblaadjes. En iets wat Foeroez Shanbalileh noemde. En dat was nou net het probleem. Die shanbalilieh diende je eigenlijk vers te verwerken, maar ze kon dat kruid in Nederland niet vinden. Soms wel in gedroogde vorm, maar dat was toch anders…

Enig zoeken leverde op dat Shanbalileh de Iraanse aanduiding is voor een kruid dat wij kennen onder de naam Fenegriek (of Grieks hooi). En fenegriek wordt wel in de Europese keuken, met name in die van de Mediterrane landen, gebruikt. De zaden gaan nogal eens door zuiderse Vermouth, en de gedroogde blaadjes gebruikt men wel in stoofschotels. Een enkele kaasboer, hier ten lande, wil de zaden nog wel eens kiezen als kruidige toevoeging aan zijn producten. Over het gebruik van verse planten in de Europese keuken vond ik niets terug. Medicinaal wordt fenegriek al sinds de oudheid toegepast, ook bij ons. Het zou onder andere als eigenschap hebben dat het vrouwen molliger maakt. Borstvergroting, maar dan zonder snijden. (Echt waar, zelf gelezen…) Verder zuivert het bloed, heeft het een gunstige uitwerking op het te veel aan cholesterol enzoverder enzovoort…

Wikipedia geeft een kort lemma over Fenegriek. De Duitse versie vertelt iets meer. Het kruid heet dan Bockshornklee.

De lezersvraag: Waar vindt het Ministerie verse Fenegriek?

© paul

Achterstallig onderhoud.

noten 002

Het is dinsdag, en dat kan in ons dorp betekenen dat gedurende de hele dag de relatieve plattelandsrust door onze Luchtmacht wordt verziekt. Vanaf vliegveld Volkel vliegen de gevechtsvliegtuigen laag aan, scheren over het dorp, maken een rondje en janken dan nogmaals door ons luchtruim. En nog eens, en nog eens. Ik zal er nooit aan wennen…

Maar het achterstallig onderhoud:
Donderdag beschreef Ellen de Ossobuco en vrijdag? Al sla je me dood, ik weet het niet meer…
Zaterdag aten we de juist verworven karbonaatjes, badend in Munstersaus. Met goed brood erbij en een potje van verse tuinbonen uit Spanje.
Zondag was het van hap-snap en maandag bezochten we met de Jongste Bediende het enige Griekse restaurant van ons dorp.
JB had in reuzel gebakken inktvisringetjes. Ik koos voor een ovenschotel met aardappelen en gehakt, terwijl Ellen zich hield bij de gegrilde lamskoteletjes. We dronken er een liter huiswijn bij en namen Griekse koffie toe.

Zaterdag middag kwam Jan van Wilma even langs. Alweer maanden geleden beloofde hij ons een maaltje walnoten. Nu loste hij zijn schuld in.
En dat kwam bijzonder goed uit. Ik wilde namelijk een Iraanse stoofschotel maken en daarvoor had ik ruim drie ons gepelde noten nodig. Ik moet nu weer verder met kraken, anders heb ik ze niet eens op tijd klaar voor de avondmaaltijd.

© paul

Fesenjaan van kip…

noten 019

De aard van mijn werk brengt met zich mee dat ik niet altijd op mijn “eigen” plek zit, maar ook zo nu en dan een nachtdienst vervang voor deze of gene collega. En doorgaans werk ik die extra nachten dan samen met collega Foeroez.
De wortels van Foeroez liggen in Iran en ze kan prachtig vertellen. Tijdens één van onze gezamenlijke nachten beschreef ze me een gerecht dat ze vaak voor haar zoon maakt. Ze noemde het Goresh Fessendjoen. Ik vond het later terug onder de naam Khoresht Fesenjaan. Het zal wel een kwestie zijn van fonetisch interpreteren. Goresh betekent zoveel als samengesteld gerecht en Fesenjaan geeft aan dat het slechts om één gerecht gaat.
Ik heb die bewuste nacht volop aantekeningen zitten maken van de bereidingswijze, maar mijn schrijfsel blinkt niet uit in duidelijkheid. Voor dit gerecht gebruik ik dan ook twee recepten door elkaar, een beetje Foeroez, een beetje Time-Life. En dan zijn er nog aanpassingen die ik moest doen omdat mijn vlees niet overeen komt met de recepten, niet in vorm en niet in gewicht.
Foeroez gebruikt een hele kip, Time-Life heeft het over eend.
Het bijzondere van het gerecht is de combinatie vlees, walnoten en granaatappelsiroop.
Het is een combinatie die in de Nabije Oriënt vaker voor komt. In Georgië gebruiken ze de saus bijvoorbeeld met vis. Ook combinaties met allerhande ander gevogelte en wild, maar ook met bijvoorbeeld geroosterde aubergines kwam ik tegen. Voorlopig valt er dus weer genoeg te onderzoeken.

Fesenjaan van kip (vier personen):

Ruim anderhalve kilo kippenvlees van onbesproken gedrag (in mijn geval: acht onderpoten (drumsticks) en twee lapjes borstvlees).
6 eetlepels olijfolie,
2 middelgrote uien,
1 tl. kurkuma (geelwortel),
400 gram walnoten,
1 liter kippenbouillon,
zout, peper,
2 eetlepels granaatappelsiroop,
2 eetlepels citroensap,
3 eetlepels suiker.

Ik had 400 gram walnootkernen nodig, dat betekende ruim een uur gaan kraken. Je zou walnootkernen zo kunnen kopen (o.a. in exotische winkels), maar ik heb ze sinds kerstmis niet meer gezien. Kraken dus. Vervolgens heb ik ze machinaal tot rul gruis verwerkt.

Ik nam een ruime bakpan en liet de uien heel zacht uitzweten in een paar lepels olie. De kurkema ging erbij en en het geheel werd net zolang omgeschept tot de kurkuma als een filmlaagje om de uien lag. Na een minuut of vijf schepte ik de uien uit de bakpan en deed ze in een grote stoofpan.De walnotenpulp ging erbij
de bouillon, peper en zout. Even aan de kook gebracht en daarna meteen het vuur op de laagste stand. Het geheel mocht een goede 20 minuten trekken.

Intussen bakte ik in de resterende olie het kippenvlees aan alle kanten bruin. Daarna ging het vlees in de saus. Een beetje rondwalsen maakte dat het vlees helemaal omgeven was met de walnootsaus.
Het vlees mocht nu op heel laag vuur anderhalf uur garen. (Op zich was het vlees al veel eerder gaar, maar ik had er geen idee van of die lange gaartijd de smaak verder zou beïnvloeden, dus ik heb me maar aan de “voorschriften” gehouden.)

Na die anderhalf uur haalde ik het vlees uit de pan en mengde de granaatappelsiroop, de suiker en het citroensap door de saus. Daarna ging het vlees er terug in en mocht alles nog een half uur stoven.
Het vlees was daarna gaar, de saus ingedikt en alles was doordrongen van de gecompliceerde smaak.
We aten er rijst bij en een frisse salade.

Al met al is het wat gedoe, dit gerecht. Maar zowel Ellen als onze tafelgenoten (en ook ikzelf) oordeelden dat het het gedoe waard is.
Ik ga binnenkort proberen hoe het werkt met vis.

© paul