Mosselen en frieten…

mosselen en frieten 016

Woensdagavond konden we even de rust vinden om samen een uurtje televisie te
kijken. Een nieuw culinair programma stond aangekondigd op Canavas (=VRT 2). Het
was alweer de tweede aflevering, het programma heet Plat Préféré.
De in Vlaanderen zeker niet onbekende kok Jeroen Meus presenteert per
aflevering het lievelingsgerecht van een of andere beroemdheid, in dit geval
Jaques Brel: Mosselen met friet.

Het programma zit aardig in elkaar, met de nodige productinformatie. Het is
minder opgefokt gemonteerd dan de meeste van dit soort programma’s en het geheel
wekt een betrouwbare en solide indruk. Volgende week dinsdagavond de volgende
aflevering. Beslist een keer kijken. De recepten zijn terug te vinden op de website van Plat
Préféré
.

Gisteravond was het dus aan ons om mosselen en friet te eten. En deze keer
volgens de methode Meus. Met die mosselen ging het wel goed, Meus’ methode wijkt
niet zo veel af van de onze. Maar met die frieten was het wat anders gesteld.
Belgische frieten zouden 13 mm in het vierkant moeten zijn, de lengte doet er
minder toe. We hebben er wat staan snijden met een meetlat erbij, afijn…,
gedoe. Voorts dien je ze voor te bakken in vet van 140 graden, onder het
voortdurend omschudden van de friet. Je laat ze dan afkoelen terwijl je het vet
opkookt tot 180 graden. Even goudbruin en knapperig afbakken en klaar.

Nou, onze frieten waren slap. En dat is erg… Mogelijke oorzaken: ons vet
was oud, en het was zeker geen ossenwit (in het hele dorp niet aan te komen).
Waarschijnlijk hadden we de verkeerde aardappelen en omdat ze in geschilde vorm
erg nat waren dienden we ze droog te deppen. Volgens Meus haal je dan meteen het
laagje zetmeel weg dat nu juist helpt bij het bruin en krokant worden van de
frietjes. De temperatuur van het vet was met onze friteuse ook niet al te best
te regelen.

Bij de mayonaise ging het dan weer allemaal goed. Maar dat hadden we niet
anders verwacht.

© paul

Bigos, maar toch weer helemaal anders…

zuurkool

Het gerecht komt uit Polen. Maar in heel Midden Europa zijn er varianten te
vinden van Bigos. Het is een een-pansgerecht, een zuurkoolschotel met vlees en
naar believen aardappelen. Ik maakte het recept al eens in januari 2007. Maar gisteren werd het toch weer andders. En zo hoort dat ook
met dit soort gerechten. De basis ligt ongeveer vast, en verder werk je met wat
je op voorraad hebt of aan kunt komen.

Voor vier personen:

400 gram zuurkool, 200 gram speklapjes, 200 gram varkenslapjes, 300 gram
verse worst, 50 gram chorizo, 100 gram grotchampignons, 10 gram gedroogde
paddestoelen (boleten), 1 flinke ui, 2 tenen knoflook, 1 kop bouillon, 1 glas
witte wijn, 2 theelepels kümmel (karwijzaad), peper en zout, olijfolie.

Week de gedroogde boleten een uur van te voren in lauw-warm water. Snijd de
speklapjes in dobbelstenen, de varkenslapjes in iets grotere stukken en de worst
in hompen van vijf centimeter lang. Verwarm de olie in een pan en laat het vlees
mooi dichtschroeien en bruinen. Peperen en zouten. Voeg dan de fijn gehakte ui
toe en de grof gesneden knoflook. Wanneer deze glazig beginnen te worden kunnen
de in plakjes geneden champignons erbij. Dan ook de chorizo en de kümmelzaadjes.
Trek de zuurkool wat los en hak hem fijn. Voeg de zuurkool bij het vlees, samen
met de uitgeknepen gewelde boleten, een beetje van het welwater, de bouillon en
het glas wijn. Alles even op hoog vuur om de smaken te vermengen en kan de pan
op een laag pitje en mag het gerecht een goed uur stoven.

Opmerkingen: De chorizo vervangt in dit recept de half harde, scherpe
paprikaworst uit Hongarije en Polen. Die laatste is namelijk nogal moeilijk aan
te komen. Verder wilde ik het gerecht maken met verse paddestoelen, maar ik had
nog geen maaltje gevonden. In dit geval is een combinatie van gedroogde
paddestoelen en goede champignons een aardig alternatief. Zoals gezegd worden in
Bigos ook vaak aardappelen verwerkt. Het is een kwestie van smaak. Ik deed dat
niet, ik maakte puree uit de knijper. Oorspronkelijk maak je het gerecht met rode wijn. Ook een
kwestie van smaak. De smaak van de Luxemburgse Riesling, dat wist ik uit
ervaring, voegt zich heel mooi bij de zuurkool. En ik vind de kleur van het
gerecht minder worden met rode wijn. Na een goede drie kwartier is het gerecht
al te eten, langer stoven kan gerust, het gaat er alleen maar op vooruit. Wel
opletten dat er voldoende vocht in de pan blijft…

Voor Ellen en mij was het gerecht uiteraard te veel. Ik at vandaag de
restanten als stevige lunch. Gewoon opgebakken in een pannetje.

© paul

Het Mobieltje van Ferdinand Bol…

amsterdam 2008 052

Er moet een verklaring voor zijn. Sterker nog, er is al veel grondig
wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Maar hoe het komt weet ik nog steeds
niet…

Hoe het ook zij: snacken, we doen het allemaal. Vermalen vleesresten, meel,
gelatine, smaakverstekers, soja en vet. Pseudo-knapperig korstje erom heen en
een nostalgische of exotische naam: vleeskroket, nasibal, lihanboutje, mexicano,
berenlul of Thais teefje (ik verzin het niet!). Daar gaat op de meest rare
tijden ons intense verlangen naar uit. En trek niet zo’n afkeurend gezicht
lezer, uit wel ingelichte kringen weet ik dat jij er ook zo eentje bent. Niemand
ontkomt eraan!

Nederland in reizend vanuit een ver buitenland zal ik niet nalaten om bij het
eerste-het-beste tankstation te stoppen om mij een “bami-blok”  te verschaffen.
Is dat dan zo lekker? Nee, maar dat doet er niet toe. Het zijn andere drijfveren
die me min of meer dwingen tot die kledderconsumptie. Het is een soort
lustbevrediging die ik niet helemaal kan verklaren.

Zo zijn Jan en Ellen échte FEBO-adepten. (Febo komt van Ferdinant Bolstraat te
A’dam, alwaar de eerste vestiging van het snack-concern zich bevond.) Ons
uitstapje, vorige week, naar de Grote Stad bood hen dan ook een keur aan
mogelijkheden om hún lusten te bevredigen. Ook Ans liet zich niet onbetuigd en
snackte vrolijk mee. En ach lezer, ik ben ook de beroerdste niet, ik mag graag
behulpzaam zijn bij het uitoefenen van iemands hobby. “Kijk Jan, daar op de hoek
zit een FEBO, willen jullie nog een kroketje?”

Voor het laatste deel van ons Amsterdam weekend lag het voor de hand om in de
ochtend de auto te stallen in het Transferium onder de Arena. Van daar af is het
slechts een goede honderd meter naar het Metrostation. En ik zag hem het eerst,
die FEBO-automaat. “Kroketje mensen?” “Ja hoor!” We wilden een kroketje. Bij de
automaat aangekomen bleek er echter geen spoor van etenswaar. Achter de luikjes
blonken ons mobiele telefoons tegemoet. Pre-paid mobieltjes. Muntjes in de
gleuf, mobieltje trekken en bellen maar. Een tientje kostten ze. Jan wist zich
een artikel uit de Volkskrant te herinneren over de naarstige zoektocht van
telefonie-aanbieders naar nieuwe verkooppunten. Maar dit vond ik toch wel
bizar.

Toen we rond half vijf terug kwamen bleken er inmiddels zeven mobieltjes
verdwenen uit de automaat (Jan wist dat, hij telt alles en dat de hele dag
door!) Het was niet druk op het plein, en er was die avond geen
voetbalwedstrijd. Wie, in godsnaam, koopt die dingen daar?

© paul

Eten bij de Dogtroep….

amsterdam 2008 007

Gisteravond speelde de Dogtroep zijn laatse voorstelling.
Zijn laatste voorstelling ooit… Het gezelschap wordt ontbonden. Drieëndertig
jaar verzorgde de Dogtroep theatervoorstellingen “op locatie”, zowel in ons land
alsook op elk groot theaterfestival in Europa. Er valt een hoop te zeggen over
dat vermaarde gezelschap, maar daarover kun je beter zelf lezen, op internet, in
de VPRO gids van afgelopen week, of in het zojuist verschenen boek 33 jaar
dogtroep

Het Ministerie maakte in ieder geval de voorlaatste voorstelling mee, Jan en
Ans waren er ook bij, afgelopen donderdag. In een uithoek van de havens van
Amsterdam, in de open lucht, in de stromende regen. En niet een beetje regen,
maar ware hoosbuien, afgewisseld met miezertjes. Droog was het geen moment. Het
deerde het publiek niet, iedereen was erop gekleed. En wat belangrijker was, het
deerde ook de spelers in het geheel niet. Niet de ballerina in haar tututje,
niet de roeier in zijn blote bast, niet het meisje zonder benen in het
vliegtuig, niet de alsmaar langstrekkende fanfare, niemand deerde het. Men
speelde alsof het een “midzomernacht” betrof. Ach ik zou er uren over kunnen
vertellen, en ik deed het ook al tegen deze en gene die het wilde horen. Maar
daar gaat dan dit web-log weer niet over…

Ons arrangement voor de avond bestond niet alleen uit de voorstelling en een
reis over het water per ingehuurd veerpont, er was ook voorzien in een maaltijd.
Een maaltijd, te genieten op de NDSM-Werf, samen met nog vierhonderd gasten.
Daartoe was speciaal een loods gebouwd, groot genoeg voor zo’n gezelschap. Het
is een huzarenstuk om al dat volk tegelijk aan het eten te krijgen, zeker
wanneer er warme gerechten aan te pas komen. Maar het lukte wonderwel. En ook
het uitserveren van de drank liet niets te wensen over, snel en accuraat als het
was.

Alle gasten werden verzocht plaats te nemen aan lange tafels en banken.
Meubilair, gebouwd van stijgerplanken, mooi, zwaar en solide uitgevoerd. Op de
tafels lagen broden klaar om gesneden te worden, ieder kon zijn gang gaan.
Daarbij werd verse pesto en uienconfituur geserveerd. De broodmessen waren aan
de botte kant, zodat al snel hompen brood werden gebroken en verdeeld. Iedereen
vond het best.

Het voorgerecht zie je op de kopfoto van dit artikel. Een Herfstslaatje met
gefrituurde tomaat en basilicumijs. De combinatie van warm en ijskoud werd niet
door iedereen gewaardeerd, ik vond het lekker. Basilicumijs aten we niet eerder,
het was heel verrassend.

Het hoofdgerecht bestond uit een Brochette met pompoenfondue. Jan en Ans
kozen voor vis en schaaldieren, Ellen en ik voor vlees. Twee stukjes beef,
kippenvlees, een prima worstje én, een mooie knoedel bloedworst, omwikkeld met
spek. Men had me geen groter plezier kunnen doen. Tegenover mij zat een klein
meisje. De beef liet ze liggen, maar de bloedworst smikkelde ze smakelijk op.
“Zie je wel,” dacht ik, “het komt heus wel goed met de jeugd van Nederland.”  Er
kon overigens ook gekozen worden voor een vegetarische brochette. De
pompoenfondue deed recht aan vlees en vis.

amsterdam 2008 010    amsterdam 2008 025    amsterdam 2008 014

Het nagerecht bestond uit Mascarponetaart met dadels in wijngelei, overgoten
met chocolade. De wijngelei werd er ter plekke op gecaramelliseerd en de koks
legden aan de tafels de laatste hand aan het gerecht door de taartjes te
overgieten met warme chocolade.

De maaltijd werd afgesloten met gloeiend hete kruidenthee, alles vers en
dampend.

Gaande de maaltijd reed het huisorkest op een bakfiets langs de tafels,
geflankeerd door een aantal danseressen. Na het eten trok de Fanfare door de
loods. Ieder werd verzocht om achter de muziek aan te sjouwen, naar buiten, over
een donker, verlaten dokkenterrein. Op weg naar een klaarliggend veerpont, op
weg naar de voorstelling…

Bestek en “borden” waren van hout. Het bestek zat opgeborgen in grote metalen
gereedschapskisten. Dat alles omwille van de couleur locale en als een
vingerwijzing naar het komende theaterstuk. Een beetje flauw misschien, maar het
stoorde niemand. Ook het feit dat je met een hoop vreemden aan tafel zat en min
of meer van elkaar afhankelijk was om de maaltijd goed te laten verlopen vormde
geen bezwaar. Over het algemeen heb ik een bloedhekel aan boertige leut en
opgeklopt gezelligdoen te samen, maar hier klopte alles wonderwel. Dat was dan
toch het verschil tussen de gebruikelijke kitsch en wel doordachte kunst.

De maaltijd werd verzorgd door Arend en de Leeuw,
Ceteraars in de creatieve industrie
. Chapeau voor de
keteraars.

amsterdam 2008 021

© paul

Romanasla met zachte geitenkaas

romana met zachte geitenkaas

Ik heb nog maar een klein stukje kunnen lezen in het boek van Karin maar ik
handel vandaag alvast “in de geest van”, denk ik zo. Wij waren een aantal dagen
niet thuis, geen boodschappen gedaan dus en vandaag weer meteen aan het werk. De
koelkast was bijna leeg op een ferme krop Romanasla na *) , een bakje zachte
geitenkaas en wat olijven.

In de vensterbank nog een paar mooie rijpe tomaten en een rode peper. (ik
bewaar die niet in de koelkast, wat narijpen kan geen kwaad. Gewoon bewaren op
een schaaltje in de vensterbank).

Dat werd ons voorgerecht vandaag; voor twee personen:

4 grote bladen romana sla, 4 plakjes biologisch spek, 2 tomaten in partjes
gesneden, 150 gram zachte romige geitenkaas, 2 teentjes knoflook, geplet en
fijngehakt, wat gedroogde oregano, olijfolie, peper en grof zeezout, een paar
zwarte olijven.

Meng de geitenkaas, een drupje van de olijfolie, oregano, knoflook, peper en
zout tot een glad mengsel. Verdeel dit over de slabladeren. Rol ze op en vouw er
een plak spek omheen. Bestrijk een bakvorm met de rest van de olijfolie en schik
daarin de gevulde sla. Vul de schaal af met partjes rijpe tomaat en een paar
zwarte olijven.

Zet de schaal in een voorverwarmde oven op 200 graden en gril de gevulde sla
zo ongeveer 15 minuten.

Simpel, weinig moeite, groot effect.

*) deze sla heb ik vorige week supervers gekocht op de markt en was vandaag
nog prima te gebruiken. Een heel verschil met de zakjes sla met
houdbaarheidsdatum en conserveringsmiddelen die je in de super koopt! En nog
eens veel goekoper ook!

Verder nog een snelle biefstuk, een bordje sla, een paar aardappeltjes met
peterselie en een mooie fles wijn.

Een stukje kaas, en, natuurlijk espresso toe!

© ellen.

“Alles uit de kast”, een nieuw boek van Karin Luiten.

"Alles uit de kast". boekpresentatie van het nieuwe boek van Karin Luiten.

Het was een paar dagen stil op dit weblog. Maar niet zonder reden! Af en toe
moet ook het Ministerie even buiten de Brabantse grenzen treden om inspiratie op
te doen. Ditmaal reisden wij, samen met Jan en Ans, af naar Amsterdam voor een
kort weekeinde vol Kunst, Cultuur en Eten en Drinken. Dat begon donderdag al
meteen met het (letterlijk en figuurlijk) meest spetterende, laatste optreden
van de “Dogtroep”. Maar daarover later meer.

Vandaag besloten wij ons Amsterdam-bezoek met de presentatie van het nieuwe
boek van Karin
Luiten
“Alles uit de
kast”.
Slim koken met vers en voorraad.

Ook dit keer was boekhandel De
Sperwer
“the place to be”. Samen met het neusje van de zalm
van de Nederlandstalige weblogs, de pers, de uitgever, familie, vrienden, en
buren van Karin, waren wij in de kookstudio van de Sperwer. Wij dronken een glas
mooie witte wijn en wachtten op de onthulling van het boek.

Ditmaal geen toespraken en mooie frasen van “vreemden”. Karin nam zelf het
woord en vertelde over haar nieuwste boek . Over het “hoe en waarom van het
boek”. “Gewoon koken met wat er nog is”, “Ik heb een hekel aan boodschappen
doen, dus probeer ik dan van wat er nog over is iets lekkers te maken”. “Je hebt
meer in huis dan je denkt! Slim koken betekent optimaal gebruik maken van je
voorraad, efficiënt boodschappen doen en je creativiteit gebruiken bij het
koken. Dit boek gaat je daarbij helpen”.

Karin neemt in haar boek ook een kijkje in de keuken bij Astrid Joosten,
Esther Vergeer, Tania Kross, Caja Cazemier, Bram van der Vlug, Ronald Giphart, Harold Hamersa en Olav Cox.
Wat doen zij om een snelle en toch smakelijke maaltijd op tafel te zetten?

Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog
nauwelijks tijd heb gehad om het boek in te zien, laat staan te lezen. Maar één
recept leerde ik al wel kennen. Alle aanwezigen op de presentatie kregen een
demonstratie van het recept te zien. Ronald Giphart wilde zijn kookkunsten wel
tonen. Hij maakte, onder begeleiding van Karin, ‘n gerecht uit het boek: een
salade van rode biet, zalm en mierikswortel. Een heel lekker en simpel te maken
hapje, zo bleek wel uit de performence!

Wij genoten nog even van een hapje en een
drankje. En Karin was zo lief om voor ons een eerste exemplaar van haar boek te
signeren. Helaas hadden wij nog andere verplichtingen en moesten we weer snel
naar huis. Een uitgebreide recensie van het boek volgt!

En ook het verslag van onze belevenissen in
Amsterdam moeten jullie ook nog even tegoed houden. Ik kan alvast vertellen dat
wij diep onder de indruk waren van een werkelijk stormachtig optreden van de
Dogtroep!

Morgen meer, het was een drukke dag
vandaag. Nu eerst een rondje om Kerk en Kasteel met Hond Max.

© ellen