Amandeltaartje met amarenakersen

amandeltaart met amarenekersen

Zaterdag is hier bezoekdag, dat begint zo’n beetje traditie te worden. Zo rond vier uur arriveert de Keizer van Monera en daarna komt de rest van de vriendenclub druppelsgewijs binnen. We drinken wat, we eten wat, we kletsen wat en verbeteren de wereld. Tijd om een echte maaltijd klaar te maken is er meestal niet. Ik begin er gewoon maar niet meer aan. Meestal bak ik een taartje en maak ik een flinke pan soep.

Gisteren maakte ik een taartje met amandelmeel en amarenakersen. Een bijzonder smakelijke soort kersen. Ze worden verkocht in blikjes, meestal in een dikke siroop. Ik kocht ze bij de Sligro.

amarenakersen

  • 175 gram amandelmeel
  • 175 gram fijne suiker
  • 175 gram boter
  • 175 gram zelfrijzend bakmeel
  • 2 eieren
  • 1 blikje amarenakersen op siroop

Smelt de boter au bain marie. Voeg suiker, amandelmeel, bakmeel en de eieren toe en meng met de mixer op de laagste stand tot je een mooi egaal deeg hebt. Giet de helft van het deeg in een ingevette bakvorm. Laat de kersen goed uitlekken en bewaar de siroop. Leg de kersen op de eerste deeghelft en dek af met de rest van het deeg. Zet de bakvorm in de voorverwarmde oven en bak het taartje op 160 graden in 60 minuten gaar. Laat het gebak afkoelen en serveer puntjes taart met een schep van de siroop erover.

© ellen.

Duindoorn…

Alle vruchten zijn te gebruiken, was het credo van moeder Bouckaert, maar duindoorn is waardeloos. En ze gebruikte alle vruchten, behalve duindoorn… Ze vond pruimpjes van de duindoorn uitgesproken melig smaken en te weinig sap bevatten. En nog zuur ook nog. Ik moest er weer aan denken toen Jan en Ans ons verrasten met een flesje duindoornlikeur van de Noord-Duitse kust, uit Mecklenburg-Vorpommern. Sanddorn noemen ze de duindoorn daar. Kennelijk was die duindoorn dan toch nog ergens goed voor. Ik zocht wat informatie bij elkaar en viel van de ene verbazing in de andere.

Zoals de meeste Nederlanders dacht ik dat duindoorn een uitgesproken kustbewoner was. Taaie knoestige struikjes, geschapen om de zilte noordse winden te trotseren. Niets is minder waar. De Duitse naam Sanddorn dekt veel beter de lading. Het is een struik die van zandgrond houdt. Je vindt hem tot hoog in de Alpen en in Azië komt-ie voor tot op 5000 meter hoogte. In Europa vind je de struiken van de Pyreneën tot aan de Kaukasus. De populaties aan de Duitse en Nederlandse Noordzeekust zijn in feite rest-bestanden uit vroeger tijden. Oorspronkelijk komt de plant uit Nepal en ten gevolge van een aantal ijstijden is de plant gaan “wandelen”.

In Azië wordt de plant als cultivee gekweekt en aangeplant. Alleen al in China heb je het dan over 1 miljoen hectateren. De vruchten van de duindoorn worden industrieel verwerkt tot hoogwaardige oliën, vruchtensappen, wijn en huidverzorgingsmiddelen. In India verwerkt men de vruchtjes tot een soort thee.

Bedenk dat 100 gram citroen of sinaasappel ongeveer 50 mgr vitamine C oplevert. Voor duindoorn is dat 200 tot 900 mgr per 100 gram. Alleen rozenbottels bevatten nog meer vitamine C. Verder bevat de duindoorn stoffen die wondheling bevorderen en bijdragen aan de ontwikkeling van een gezonde huid. De vruchtsteentjes zijn rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren, ze bevatten veel Cartine en leveren practisch het hele scala voor vitaminecomplex.

Er valt nog een hoop meer te vertellen over de duindoorn, maar misschien moet je het zelf nalezen op Wikipedia.Het artikel is in het Duits geschreven en het lijkt me heel  betrouwbaar.

De naam Havtorn, onder het plaatje, is de Deense naam voor Duindoorn.

© paul

Jam van blauwe pruimen met kaneel en port…

jam van blauwe pruimen

Het lijkt hier wel een jamfabriekje, de ene pan jam is nog niet in de potten gegoten of de Keizer komt alweer met nieuwe oogst om de pan opnieuw te vullen, en dan te denken dat wij eigelijk zelden of nooit jam eten. Na de mirabellenjam maakte ik jam van de blauwe pruimen. Een iets andere bereidingswijze. Ik maakte deze blauwe pruimenjam wat spicie met kaneel, kruidnagel en rode port, een prima begeleider voor winterse wildpaté.

De blauwe pruimen, ruim 2 kilo in totaal, eerst flink gewassen en uitgezocht. Toen, het lastigste deel, alle pitten verwijderd. Het waren kleine blauwe pruimen en een deel kon ik met de kersenontpitter bewerken. De grotere exemplaren doormidden gesneden en de pit eruit gewipt.

  • 2000 gram blauwe pruimen ontpit
  • 1 theelepel kaneelpoeder
  • 2 kruidnagelen
  • een klein beetje water
  • 1500 gram geleisuiker
  • 2 eetlepels rode port

Het vruchtvlees met een theelepeltje kaneelpoeder en twee kruidnagelen in de superjampan gedaan en een kwartiertje zachtjes laten garen. Dan 1500 gram geleisuiker erbij en alles opnieuw aan de kook gebracht. 4 minuten door laten koken. (Even testen of de jam ook echt stolt. Dat doe je door een lepeltje jam op een schoteltje te scheppen, even wachten en binnen een minuut moet de jam gestold zijn. Zo niet, de jam even verder laten inkoken). Het vuur uitdraaien en de port door de vruchtenmassa mengen. Dan de potten snel vullen, deksel erop en de potten even omgekeerd neerzetten.

jam

© ellen.

Mirabellenjam…

mirabellenjam

We waren zondagmiddag nog maar nét thuis van vakantie of de Keizer van Monera kwam op bezoek. Blij dat we weer thuis waren. Alle vakantieboodschappen lagen nog her en der te slingeren, maar Gerard pikte er feilloos de nieuwe koperen jampan uit. “Wat un skôn pan. Dé is zeker om jam te maken”? “De mirabellen zijn rijp, ik zal een zèkske brengen van de week”. Zo gezegd, zo gedaan, gisteren kwam Gerard met 2 kilo mirabellen en 2 kilo blauwe pruimen. De mirabellen zijn het meest kwetsbaar dus die heb ik gisteren meteen verwerkt. De blauwe pruimen komen vandaag aan de beurt.

Mirabellen, ook wel Kroosjespruim genoemd, zie je niet vaak in Nederland. In Luxemburg daarentegen is de mirabel zowat de nationale vrucht. Paul schreef al eens over de mirabellen van Fons

Ik besloot deze mirabellen zo simpel mogelijk te verwerken: gewoon jam volgens de snelle methode. Een paar regels voor het maken van jam:

  • gebruik alleen gave vruchten
  • was de potten uit in de vaatwasser en spoel ze na met kokend water
  • zet de potten daarna omgekeerd op een schone doek
  • zet de potten als je ze gevuld hebt even omgekeerd op het werkvlak
  • bewaar de jam op een koele, donkere plaats

Mirabellen zijn erg klein en gewoon ontpitten zoals bij grote pruimen gaat bijna niet. De kersenontpitter bleek een uitkomst, de pitjes lieten zich met dit simpele apparaat prima verwijderen.

kersenontpitter

Na het uitzoeken en ontpitten van de vruchtjes hield ik 1500 gram vruchtvlees over. Ik gebruikte 1000 gram geleisuiker, de ‘snelle methode’ dus.

Doe de de ontpitte vruchten in de pan en voeg de suiker toe. Breng onder voortdurent roeren de vruchtenmassa aan de kook en laat vier minuutjes doorkoken. Schep het schuim af en vul de schone potten met de jam. Sluit de potten en zet ze even onderstboven.

© ellen.

Kersen uit de Haspengouw…

kersen

Het blijft hink-stap-sprong. Af en toe hebben we toegang tot internet, meestal niet. Als dat zo nog even doorgaat besluit ik om helemaal niet meer te schrijven. Van de twijfelzucht van onze Luxemburgse providor wordt ik niet goed. Enfin…, het lijkt nu allemaal weer even te gaan. Achterstallig onderhoud dan maar.

Maandag, laat op de dag, toog ik op weg ik om me weer bij Ellen te vervoegen, op onze stek in Luxemburg. De radio meldde twee fikse files tussen Eindhoven en Maastricht, eentje van negen kilometer, de andere acht. Ik besloot dan maar binnendoor te rijden, door de Kempen en Belgisch Limburg, om dan via Huy door te steken naar de Ardennen. Het gaat een stuk langzamer, maar je schuift door prachtig landschap en je ontloopt elke vakantiefile.

De weg voerde me dwars door de Haspengouw, zeg maar de Betuwe van België. Het fruit hing prachtig te blozen aan de overwegend laagstamboompjes. Peren, pruimen, druiven en ,gek genoeg, weinig appels. (Terwijl ze die toch zat moeten hebben.)

Aan de ganse route door de Haspengouw stonden kraampjes langs de kant van de weg. Hele families zaten er kersen te lezen. En al dat prachtig fruit werd tegen schappelijke prijzen aangeboden. Kersen, kersen en nog eens kersen…

Een stukje ten zuiden van Sint Truiden kocht ik bij een mooie blonde deerne een kilo van de soort Lapin. Een mooie bolle kers met wat vettig, stevig vlees. Het mondgevoel doet denken aan spekkersen, maar de Lapins zijn overdadig zoet. En de kleur alleen al is een feest om naar te kijken. Ik betaalde €4,- voor een kilo.

Op dit moment komt Zjak aan met drie bijna-pubers. Ik stop met schrijven, we hebben logées…

© paul

Van Meikersen en Mierlose Zwarte…

Meikersen

Ik werd door een leugenachtige middenstander onder valse voorwendselen naar Mierlo gelokt. Een half uur in de auto, bij tropische temperaturen. Mijn Oude Schicht bezit geen airco en met de ramen open waaiden de haren van mijn kruin.

Nee, het beloofde artikel had de Krentenweger niet, maar of ik misschien iets anders wilde proberen?

Nee, ik wilde niks anders proberen. En ik liep met een kwaaie kop de deur uit…
Op de terugweg, nog voordat ik aan het eind van de bebouwde kom was, zag ik het bordje staan: Kersen € 4,–. “Mierlose Zwarten”, schoot het door mijn hoofd. Ik stopte meteen, mijn sjacherijn verdween als sneeuw voor de zon.
Half ruraal Nederland mag dan aanspraak maken op de titel, ik ken maar één Kersendorp. En dat is Mierlo! (Voor mijn streekgenoten: de Udense Zwarte is niets anders dan een Mierlose Zwarte met een andere naam…)
Ik volgde de pijl die wees naar het zandpad langs een arbeiderswoning. Op de achteruit stonden een stuk of zeven hoogstam-kerselaars. Ik wilde al aankloppen bij het schuurtje, maar ik werd door een vriendelijke bromstem gesommeerd om door te lopen naar de bomen. Toen pas zag ik de man en vrouw, op houten ladders bezig met kersen afhalen. Als ik wilde kopen, dan klauterde de kwieke zestiger wel even naar omlaag, zo gaf hij me te verstaan. Ik liet de man naar beneden komen. Ik sprak het woord kersen uit in mijn eigen dialect. De man moest lachen: “Gij bent nie van hier!” En Mielose Zwarten? Nee, daar kon hij me nog niet aan helpen.
“Kijk, hier hangen ze,” zei hij, “proef maar eens.” En hij plukte wat en stak me een handje kersen toe. Ze smaakten voortreffelijk. Honingzoet met een heel fijn zuurtje op de achtergrond. En ze oogden diep karmijnrood.
“Nog een dag of vijf in de volle zon, dan zijn ze pas écht zwart.” zei de man, “voor die tijd verkoop ik ze niet…”
Wel kon ik Meikersen krijgen, die moesten er nu af. Het was het type kersen dat ook wel morellen wordt genoemd, of krieken. Prachtig donker rood-bruin. Klein van vorm, maar zoeter dan zoet en vol van smaak. Met de hand gelezen, er zat niet één fout exemplaar bij. En natuurlijk kocht ik…
Onderweg snoepte ik volop van het fruit, en bij thuiskomst zaten mijn handen onder de paarse vlekken. Dat was me geloof ik al in geen vijftig jaar meer overkomen.
En in Mierlo bidt het Kersenechtpaar elke avond een rozenhoedje. Dat er toch in godesnaam de komende dagen géén regen mag vallen. “Want dan zijn ze naar de klote, beste man…”
© paul

Aardbeien…

 Aardbeien, ze worden volop aangeboden. Té vroeg, vind ik eigenlijk. Ik heb ze het liefst van het veld, zongerijpt, zacht en heerlijk zoet. En dat gaat nog even duren…
Maar goed, als “tijdelijk maaglijer” heb je het nu eenmaal niet altijd en ook niet helemaal voor het zeggen.
Ellen pureerde kasaardbeien. Verder deed ze er niks mee. Een blaadje mint erbij, dat was alles. Zou het prakje in een kommetje gezeten hebben dan was het een van de vele doorsnee fruithapjes geweest, die ik dezer dagen noodzakelijkerwijze in forse hoeveelheden tot me neem. In deze verpakking werd het een zomers feestje. En het smaakte me meteen stukken beter…
© paul

 

 

Lemoncurd pie…

voor 2e paasdag brunch, lemoncurd pie

Deze eerste Paasdag is een beetje aan mij voorbijgegaan. Paul heeft nachtdienst (en moet dus overdag slapen) ik was druk met de voorbereidingen voor onze paasbrunch morgen.

Paul moet meestal met Pasen werken, niets bijzonders voor wie werkt in de gezondheidszorg. Maar om deze feestdag niet helemaal onopgemerkt voorbij te laten gaan, besloten we een paar jaar geleden, met wat vrienden, om voor Paul een Paasontbijt te organiseren. Wat mooie broodjes, koffie, vers geperste sinaasappels, een paar salades, een stukje kaas, en een taartje, een glas champagne. Och, en zoals dat gaat met goede dingen, is het een heuse traditie geworden; Het Paasontbijt/brunch op Het Ministerie!

Vandaag was ik dus druk met de voorbereidingen voor dit Paasontbijt. Ik bakte wat brood en rozijnenbollen en maakte ook lemoncurd. Deze lemoncurd is heerlijk op de rozijnenbollen of ander luxebrood. Je kunt er ook een lekker taartje mee maken, Lemoncurdpie: De hoeveelheid lemoncurd is genoeg voor twee pie’s of een grote, twee kleintjes en dan blijft er nog wat lemoncurd over om op de broodjes te smeren. Je kunt deze lemoncurd in de koelkast 2 weken bewaren.

Lemon curd;
2 grote citroenen
240 gram suiker én een stuk of vijf suikerklontjes om de schil van de citroen te bewerken
4 grote eieren
125 gram boter

16 maart 2007 004

Rasp de schil van de citroenen met de klontjes suiker. Als één klontje op is neem je een nieuw. Ga zo door tot je zoveel mogelijk citroenolie uit de schil geraspt hebt.
Doe de rest van de suiker in een kom, pers de citroenen uit en voeg het sap erbij.
Goed roeren.
Als alle suiker opgelost is mogen de eieren er één voor één bij.
Zet de kom au bain Marie, roer met een garde of met de mixer op de laagste stand.
Voeg dan de boter toe en blijf roeren tot alle ingrediënten een mooi mengsel vormen dat eruit ziet als dikke honing.
Haal de kom dan van het vuur en blijf roeren tot de curd is afgekoeld.
Schep de curd in een schone glazen pot en dek die af met bakpapier. Zet de pot in de koelkast.

Voor de pie maakte ik deeg van;
90 gram suiker
180 gram boter
270 gram bloem
en 1 ei.
Meng suiker, ei en bloem. Hak de boter er in kleine blokjes door en kneed snel tot je een deegbal hebt. Zet het deeg een half uurtje koel en rol het dan in de gewenste vorm.
Vet een bakblik in met boter en bekleed de vorm met het deeg.
Prik met een vork hier en daar wat gaatjes voor de lucht.
Bak de taartbodem “blind”, dat wil zeggen; leg bakpapier op het deeg en verzwaar het met bijvoorbeeld gedoogde bonen of rijst.
Bak de taartbodem in een voorverwarmde ( hete lucht) oven 20 minuten op 190 graden, draai de temperatuur terug naar 160 graden en bak nog 15 minuten.
Verwijder de boontjes en het papier en bestrijk de bodem dik met de lemoncurd.

Zet de taart dan nog 10 minuten terug in de oven. De taart moet zo een mooie krokante korst krijgen en de vulling moet zacht en romig blijven.

Ik bakte een taartje in een vorm van 22 cm en hield deeg over. Met het overgebleven deeg maakte ik nog twee kleine taartjes van 12 cm doorsnee. Eén voor collega Jet, die neemt morgenochtend de dienst van Paul over. Eén aten we op, om eens te proeven of het wel echt lekker genoeg was om aan onze gasten voor te zetten morgen.

We dronken er een kopje espresso bij!

© ellen

Torta de naranjas, ofwel amandeltaart met sinaasappel…

amandeltaart met sinaasappel, torta de naranjas

Elke week appeltaart gaat ook vervelen dus ging ik maar eens op zoek naar een mij onbekent recept. Dit mooie taartje vond ik in het boek “De keuken van Spanje en Portugal”, van Elisabeth Luard. er gaan erg veel amandelen in de taart, vrij duur als je snippers koopt. Je kunt beter een grote zak ongepelde amandelen kopen bij Turkse winkels. Je moet ze dan wel even blancheren en pellen.

Dit recept is vanwege de rum niet zo geschikt voor kinderen! .

  • Voor een springvorm van 18 centimeter:
  • Verwarm de oven op 200 graden
  • 2 kleine, liefst biologische, sinaasappels
  • 4 grote eieren
  • 175 gram fijne suiker
  • 225 gram gemalen amandelen
  • 1 klein glas rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. De taart wordt ondersteboven gebakken! Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp door en de gemalen amandelen.

Bak het taartje ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart.

© ellen