‘t Wil maar niet winteren…

wilde frambozen...
Zoveel is zeker: november zit eraan te komen, ook al wil het niet winteren…

Het was een ronduit herfstige dag, hoewel de temperatuur aan de hoge kant bleef. De ochtendnevel ging ongemerkt over in overdagnevel. En pas nu de schemering valt trekt het een beetje open in ons dalletje, ik kan intussen de rivier al weer zien.

Overal in het Groothertogdom treft men voorbereidingen voor de aanstaande dodenverering. Overal bloemen om naar de graven te dragen. Helloween pompoenen vind je hier ook volop. Luxemburg viert van ouds een helloweenachtig feest, maar dan met voederbieten en winterwortelen. Tegenwoordig neemt de Anglo-Amerikaanse vorm het over. En dat is jammer, want die paar authentieke bewerkte knollen die ik zag oogden écht stukken mooier, griezeliger en fantasievoller dan de uitgeholde pompoenen.

Enfin, het blijft een raar najaar. Gisteren zaten de terrassen nog vol, de zon scheen en het was meer dan aangenaam om buiten te zijn. Er werd geflaneerd langs de boorden van de Moezel in zomerse dracht. Het leek alsof rokjesdag een half jaar naar achteren was verschoven.

Ik liep zojuist met Hond Jaros over het bospad boven ons huisje en ontdekte dat de plaatselijk imker zijn kasten nog op de helling heeft staan, het gonsde er als een oordeel.

Deze ochtend vond ik nog een verdwaalde wilde aardbei aan een weggetje boven in het dorp; dat vruchtje ging het niet meer redden dit jaar, te weinig zon te verwachten, te lage temperaturen. En ook de bramen die ik tegenkwam zullen niet meer tot volle wasdom komen, om dezelfde reden. Maar ach lezer, je weet het, de laatste bramen die zijn niet voor ons, die behoren toe aan de duivel

Wel aten we op een vrijdagse wandeling verse wilde framboosjes, en niet een paar, maar handenvol. Zoet en zacht; geen versnapering maar wellustig genot. En dat zomaar aan het pad…
parasolzwam...

Paddenstoelen popten intussen volop uit de bodem. We plukten inktzwammen, parelstuifzwammen en parasolzwammen. Allemaal prima eetbaar en redelijk smakelijk. Van onze favorieten echter vonden we niks. Gelukkig hebben we die truffel nog

Afijn, fin de vacance

© paul

 

Bourgognetruffel uit Italië…

truffel

Bij het woord lamballen dien je niet te denken aan balletjes van lamsgehakt lezer, lamballen is een werkwoord. In de wielrennerij heeft woord het een negatieve connotatie; het duidt aan dat een coureur een beetje gemeen zit te profiteren van het werk van de andere wielrenners.

In het Zuid-Oost Brabants, of in ieder geval dan toch in onze bredere kennissenkring,  betekent het woord zoiets als; het ultieme uitrusten, niks doen, luieren, de boel de boel laten, kortom, in uiterste sfeer van ontspannenheid de dagen doorlummelen. En dat is wat we doen, vandaag, gisteren, morgen…

In tegenstelling tot andere jaren bezoeken we nu geen café’s, we gaan niet uit eten, we frequenteren niet eens een lunchroom. De enige reden om even onze woonst te verlaten is de noodzaak om wat inkopen te doen voor de diverse maaltijden. Ook een boek aanschaffen behoort tot de levensbehoeften, maar daar houdt het toch wel op. We besparen ons op deze manier bakken geld.

Na een ontspannen ontbijt, een frisse wandeling met Hond Jaros en een aangenaam uur met de krant (Tageblat, sociaal democratisch dagblad voor Luxemburg en omgeving) begaven we ons snel op pad, hoe eerder we terug waren, hoe beter. We sloegen mondvoorraad in voor de komende dagen bij een Cactusvestiging onder de rook van Stad-Luxemburg. Mooie spullen kochten we in; prima rundsvlees uit Ierland, paté uit Lotharingen, bier uit de Gaume, ham uit Luxemburg, groenten uit de Pfalz en genever uit Nederland. Ach, ik vergeet de wijn van de Moezel, jaargang 2012, lage opbrengst, voortreffelijke kwaliteit…

Terug slenterend naar de auto kwamen we langs die kraam. Truffels boden ze aan, échte truffels. Niet die witte uit Alba, niet die zwarte uit de Perigord; die kwamen so-wie-so zelden in de handel voor de gewone consument. Nee, men verkocht er de Bourgognetruffel, het wat zwakkere zusje van voornoemde specimen. Maar toch, thuis moest ik het doen met de Chinese equivalent, en die was áltijd te duur betaald, en de Bourgognetruffel had wel degelijk kwaliteiten. Enfin, we gingen ervoor lezer, voor die Bourgognetruffel, we gingen ervoor. En we kozen dan maar gelijk een mooi exemplaar.

Hadden we gereserveerd, vroeg de, overigens, uitermate vriendelijke verkoper. Nee, dat hadden we niet…

Wisten we dan niet dat we op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag moesten bestellen? Alleen dan konden we op vrijdag en zaterdag verse waar afhalen, mits er voldoende aanvoer was? .. Nee, dat wisten we niet…

We keken de verkoper wat verslagen aan, wisten wij veel… De man zat er ook duidelijk mee in. Iedereen wist toch… Maar ja, buitenlanders, vriendelijk volk… Enfin, met wat gerommel in zijn voorrraadlijst, en de kans dat deze of gene zijn of haar bestelling niet kwam ophalen, zag de man nog wel een mogelijkheid. We móchten bij hoge uitzondering een kleine aankoop doen. Enfin lezer, de rest is geschiedenis.

Vanavond aten we pasta met verse truffel (opgegraven op 22 oktober 2014, ergens in Italië). De beste, lekkerste, meest speciale en gedenkwaardigste maaltijd van deze Lambalvakantie…

© paul

 

Jambon de Reims…

jambon de reims
Ik beken dat ik de lekkernij niet kende. En dat terwijl ik toch al regelmatig in de Chapagnestreek was en ik een aardige neus heb voor worsten en fijne vleeswaar.

Ik kocht het spul bij een slager in de buurt van Reims; zelf gemaakt stond er op de winkeldeur. Jambon de Reims is wereldberoemd in de Champagnestreek; vroeger werd het geleverd in heel Frankrijk, tegenwoordig komt het vooral nog lokaal voor. Lange tijd had Jambon de Reims de naam de beste hamschotel van Frankrijk te zijn, samen met die uit Bayonne. Jambon de Reims is het zusje van de Bourgondische Hamterrine, de Jambon Persillée, maar toch weer anders.

Jambon de Reims wordt gemaakt van schouder of achterham van het varken. Het vlees wordt langzaam gegaard in een geparfumeerde bouillon. Dat duurt 2 uren bij een temperatuur van 90 graden. In de bouillon vindt je tijm, salie en laurier terug.

Wanneer het vlees gaar is wordt het versneden tot kubussen. Er gaat dan peper en nootmuskaat bij en fijngehakte sjalot. Ook het gezeefde, gelatineuze kookvocht wordt gebruikt, een prima bindmiddel om de stukjes vlees bij elkaar te houden. Wanneer alles goed is gemengd wordt de massa geperst in een langwerpige mal. Wanneer de smaken zich na een dag hebben vervlochten is de ham klaar voor consumptie.

Elke slager heeft zo zijn eigen invulling en aanvulling op het basisrecept. In onze ham waren heel fijn gehakte augurkjes verwerkt, en een huig peterselie. Ook kan de kruiderij wat variëren. Soms krijgt de ham een jasje van broodkruim.

Je gebruikt de ham in blokjes als borrelhap, je gebruikt hem als lunch met knapperig stokbrood. Soms wordt de Jambon verwerkt in pasteien en in en rond Reims vormt de Jambon een vast onderdeel van de assiette de charcuterie.

De smaak van onze Jambon de Reims was zacht, mild en delicaat.

© paul

 

Schueberfouer, Luxemburgs jaarmarkt…

Schueberfouer

Jan de Blinde, koning van Bohemen, Heerser over Moravië en Graaf van Luxemburg stichtte de markt op 20 oktober 1340. Dit jaar vindt de 674ste editie plaats, oorlogen en rampspoed waren geen beletsel om de Schueberfouer ten allen tijde door te laten gaan. De Jaarmarkt is het grootste evenement van Luxemburg en duurt drie weken, dit jaar van 22 augustus tot 10 september. De markt trekt jaarlijks ruim twee miljoen bezoekers.

Vee wordt er al heel lang niet meer verhandeld, en sinds het begin van de vorige eeuw vormen kermisattracties een belangrijk bestanddeel van de markt. Het reuzenrad en de achtbaan zijn al 110 jaar niet meer weg te denken uit het stadsbeeld. Tegenwoordig wordt een en ander aangevuld met ijselijke zaken waarbij men in ingenieuze stellages ondersteboven rond wordt rondgezwierd, door elkaar wordt geschud en tot kotsens wordt getraineerd. Maar ook zagen we zes, zeven rustieke draaimolens. Bankjes eromheen, waar de respectievelijke grootouders zittend en rustend hun kleinkroost in de gaten konden houden.

Het is er een drukte van jewelste, dat moge duidelijk zijn, maar het blijft ook jaarmarkt. Het is de plaats waar nagenoeg elke Luxemburger, en een veelvoud aan buitenlanders, komt consumeren.

Elk jaar worden er op de Schueberfouer 12 restaurants ingericht. Verder nog 41 snacktenten, soms van exceptionele kwaliteit, 15 zoetwaren kramen en 60 Lotterien, het Luxemburgse equivalent voor onze goktenten. De vier grote brouwerijen van Luxemburg zijn overdadig vertegenwoordigd, zo ook de belangrijkste wijnproducenten van het land. En dan is er nog een plaats ingericht voor een goede 80 marktkramen, variërend van een waarzegster tot en met een biologische groenteboer…

Wij waren er ergens in de avond van maandag 1 september. Het was er druk, maar je hoefde niet over de koppen te lopen. De sfeer was gemoedelijk, maar dat schijnt eigenlijk altijd zo te zijn. We kwamen er zomaar zes bekenden tegen…

DSC_0025

Je kunt natuurlijk in een van de restaurants gaan eten op de jaarmarkt. Een drie-gangen-menu kost er een habbekrats en je wordt er snel en efficiënt bediend door werkstudenten die in deze drie weken een vermogen verdienen. ( Onze voormalige kasteleinse in Septfontaines, Jacqueline is haar naam, bediende in haar jonge jaren ook op de markt en ze vertelde dat ze aan tipgeld en fooi zoveel overhield dat ze eigenlijk de rest van het jaar niet meer hoefde te werken..)

Enfin, leuker is het om op de Schueberfouer bij al die gespecialiseerde snacktenten je kostje bij elkaar te scharrelen. IJs uit Italië, wafels uit Brussel, aardappelkoekjes uit Luxemburg en pannenkoekjes uit Bretagne. Mie uit Vietnam en cous-cous uit Algerije, shoarma uit Turkije en Flammekuechen uit de Elzas. Geloof me lezer, we hebben ons lichtelijk overeten…

Ik kan er nog eindeloos over doorzagen, maar ik heb geloof ik mijn punt wel gemaakt. Het moet me nog wel even van het hart dat de prijzen van een normaal niveau zijn. Voor een glas prima getapt bier (33 cl. in een écht glas) betaalde ik € 2,80. Ellen dronk Crérmant de Luxembourg (Luxemburgse Champagne), zij moest er € 5,- voor neertellen. Voor mijn geliefde witte wijn, de Elbling, betaalde ik overal € 2,80 per glas. Kom daar bij ons eens om…

DSC_0012

Overigens werd ons door een Luxemburgse vriend ( Mars Lépine ) uitdrukkelijk op het hart gedrukt om niet met de auto naar de stad te gaan. Juist vandaag profiteerde de hele middenstand van de stad van de markt. Elk bedrijf, elke winkel in de stad mocht op straat een stand inrichten. Daartoe werden de belangrijkste verkeersaders van de stad voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Het gevolg was dat op de andere wegen zich een complete chaos ontwikkelde, het verkeer in de hele stad stond vast. Wij reisden met openbaar vervoer vanuit Septfontaines, de bus deed er slechts een goed half uur over om ons op de plaats van bestemming te brengen…

Kopje espresso toe en met de bus weer naar huis.

© paul

 

 

Weer thuis…

Appelflappen van Julia
Onze zomervakantie voor dit jaar zit erop. Ellen heeft nog een week om bij te komen, te klussen, af te bouwen, te koken. Ik ben intussen alweer aan het werk.

Zaterdagmiddag om een uur of drie schoven we ons dorpje binnen en placeerden de kleine caravan op onze stoep. Het enthousiasme van Hond Jaros was overweldigend, maar geciviliseerd. Tijdens onze afwezigheid verzorgde Julia huis, hond en haard. En ze bracht Hond Jaros manieren bij. Ook maakte ze de lekkere appelflappen die dienden als feestelijk welkomsgebak. Enfin, Julia houden we erin de komende jaren, dat snap je.

Op zaterdagavond, en dat gold ook voor een deel van de zondag, kwam nagenoeg iedereen voorbij die er een beetje toe doet in ons leventje. We waren blij allen weer terug te zien, het werd een aaneenschakeling van feestjes. Allerhande sneukelhapjes deelden we met elkaar, maar een ordentelijke maaltijd schoot er bij in.

Gisterren aten we een bonenschotel met eendenpootjes en worst uit Montbéliard. Een Frans bedrijfje in charcuterie en andere fijne waar had het voorwerk gedaan, wij konden ons beperken tot het verantwoord opwarmen van de maaltijd. Verder kwam de Keizer van Monera een zakje mirabellen uit eigen tuin brengen. Ze moesten snel verwerkt, want het was valfruit. Ellen maakte er jam van.

Vanaf vandaag wordt er weer écht gekookt. Dat moet ook wel, want het wordt tijd dat er weer recepten verschijnen op deze site.

© paul

 

L’Élue, la Gaume au Verre…

20140815_134943
Vandaag wordt er in het Café van Meester Jan een bierproeverij aangericht. We weten ervan en met een hoop moeite kunnen we de tijdige terugtocht vanaf ons laatste vakantieadres erop afstemmen, we kiezen er echter voor om een dag later huiswaards te reizen. Een beetje uitrusten, de kleine Bambi-caravan opnieuw inrichten, spulletjes verpakken zodat alle verworven cultuurschatten, incluis eten en drinken, heelhuids thuis zullen komen. Enfin, we zullen heus niks tekort komen…

Vandaag, 15 augustus, viert nagenoeg heel Europa feest: Maria Hemelvaart. Tot in het kleinste gat zijn er festiviteiten; er is van alles te doen, ook in België, ook in Luxemburg. We besloten een tochtje te maken door de Gaume, die zuidelijke Waalse landstreek, beplakt met uitgestrekte wouden en bespikkeld met klein dorpjes. Het plaatsje Saint-Léger was ons doel, men vierde er het jaarlijks dorpsfeest met muziek, eten, drinken en een reusachtige vlooienmarkt. En we vielen met onze neus in de boter want ook daar was een bierproeverij ingericht.

Het verhaal: vier vrienden uit Saint-Léger houden om een of andere reden een reünie, ergens in het jaar 2012. Gaande de avond bezweert men elkander om dit soort bijeenkomsten vaker, zo mogelijk regelmatig, te gaan houden. In tegenstelling tot de loze liefdesverklaringen en beste voornemens die ik ken van mijn eigen terugkomdagen, houden de vier vrienden echter woord. Korte tijd later wordt het genootschap La Gaume au Verre (vrij vertaald: de Gaume in het Glas) opgericht. Het genootschap stelt zich onder andere ten doel een saisonbier te ontwerpen waarmee alle feesten in Saint-Léger luister kunnen worden bijgezet en mogelijk ook de festiviteiten in de omgeving. Het bier verschijnt in 2013 voor het eerst op de markt. Gebrouwen wordt het bij Brasserie Sainte Hélène, de prestigieuze microbrouwerij van enkele dorpen verderop (Ethe).

Nou valt er natuurlijk niet zo veel te proeven wanneer je nog auto moet rijden, maar een klein beetje kan en mag, genoeg om een indruk te krijgen van het bier. En gelukkig hielp Ellen tegen haar gewoonte, bier is niet haar ding, dapper mee.

Het bier luistert naar de naam L’Élue, wat zoiets betekent als de Uitverkorene. Het is van het type Saisonbier, het is traditioneel gebrouwen en niet gefilterd.

Uitgeschonken laat het bier een stevige, licht vettige schuimkraag zien, de kleur van het bier lijkt op dat van oud goud; rijk, warm en een tikje dof.

Het bier geurt naar graan en een beetje naar citroen. De smaak is vol en fris, lichtjes aangezuurd, zoals een saison betaamt. Opmerkelijk is de meer dan volle hopsmaak; heel bijzonder, heel lekker. De afdronk is lang en het alcoholpercentage blijft gelukkig normaal; 6,5 %.

Tot mijn genoegen was Ellen onder de indruk van het bier. Zoals ik al zei is bier niet zo haar ding, ze was dit brouwsel evenwel erg te spreken. We sloegen dan ook maar wat flessen in voor thuis, in de vooronderstelde wetenschap dat dit de enige mogelijkheid zou zijn het saison nog een rustig te degusteren.

Het blijft een probleem met dit soort klein geproduceerde bieren, ze komen nauwelijks het erf van de brouwerij af, laat staan dat ze het buitenland halen. Dat is jammer want er is een hoop klein brouwsel dat je graag vaker of vaak zou willen schenken. Ik kwam tijdens mijn bierzwerftochten al wat juweeltjes tegen. Het L’Élue was zo’n juweeltje.
20140815_134702

Overigens kwam ik tijdens deze vakantie ook matige tot ronduit slechte lokale bieren tegen. Het lijkt wel of iedere amateur die zich een buideltje hop, een handje gerst en een snuifje gist heeft aangeschaft ook denkt dat hij bier kan maken. Hij mag dat gerust denken, maar zo zit het dus écht niet. Aangezien het Ministerie echter al lang geleden besloot om rommel niet te recenseren (enkele uitzondering daargelaten) zul je weinig horen over mijn miskopen.

Deze dag hadden we weer eens prijs. Mooi bier, geschonken van de tap én uit de fles, naar believen. Het was een drukte van jewelste aan de kraam van La Gaume au Verrre. Heftige disputen; er waren fans, maar er waren ook een hoop kritische drinkers uit de Gaume. En vergis je niet, dit bier diende te concurreren met de bieren van La Rulles en die van Sainte Hélène. Om nog maar te zwijgen van het alomtegenwoordige Trapistenbier van Orval. Die Paterkes woonden hier om de hoek…

Ze kwamen goed uit de race, die van L’Élue, zowel bij vriend als bij kritiekaster. En wij, wij beleefden een aangename en ontspannen vrijdagmiddag, Maria Hemelvaart…

© paul

 

Campingrecepten: gestoofde lamsbouten met armagnac en witte wijn.

DSC_0018

Er heeft zich inmiddels een heel gezelschap rond ons huisje verzameld. We vierden met 16 mensen Hemelvaartsdag en zoals de traditie wil eten we dan asperges, gewoon simpel met ham, een eitje, botersaus en gekookte aardappeltjes. Dat is allemaal wel te doen, behalve dan dat je als kok flink op en neer moet rennen tussen de verschillende kookplaatsen. Gisteren besloten we lamsbouten te maken, Neel wilde weten hoe ze die klaar moet maken en hielp mee. We kochten twee mooie bouten Welsh Lamb met bot van ongeveer tweeëneenhalve kilo per stuk. Een mooie rosé gebraden lamsbout is geen optie op een campingfornuis dus hebben we de boutjes gestoofd in witte wijn. Thuis gaar ik zo’n bout altijd in de oven, hier hebben we een piepklein oventje daar pasten de bouten niet in. Gewoon langzaam garen op het gas dus, elk boutje in een aparte pan, één in de tent op een campingbrander, de andere op ons gaskooktoestel in ons huisje. We hebben hier twee ovale wildpannen die we gebruiken voor grote gezelschappen, de boutjes pasten er mooi in.

  • een lamsbout met been van ongeveer 2 1/2 kilo
  • ongeveer 2 bollen knoflook
  • een paar mooie takjes rozemarijn
  • een flinke scheut Armagnac
  • 1/2 liter witte wijn
  • bouillon
  • peper en zout

Maak eerst een flink aantal inkepingen in de bout en stop daar een teentje knoflook in met een plukje verse rozemarijn. Verwarm de olijfolie met een lepel geklaarde boter en braad daarin de lamsbout rondom langzaam bruin. Voeg de rest van de teentjes knoflook toe en bak ze héél even mee. Giet er dan een scheut Armagnac over (thuis even flamberen, in een vakantiehuisje of caravan is dat niet zo ‘n goed idee), dan een flink glas droge witte wijn erbij en het vuur temperen. Stoof als je een mooie jonge lamsbout hebt, ongeveer één uur per kilo. Ren heen en weer tussen de twee pannen en voeg eventueel wat vocht toe. Haal na ongeveer tweeëneenhalf uur de bouten uit de pannen en laat ze onder folie even rusten. Het is hier in ons gezelschap dan altijd even gedoe wie “de man of vrouw is die het vlees snijdt”, maar ook dat lost zich vanzelf op!

We aten, met bíjna ons hele gezelschap, ( Sam moest even terug naar Gemert om een examen Cambridges Engels te doen, en haar papa vervoerde haar even heen en weer).

We aten er een aardappelsalade bij, de specialiteit van Paul en ratatouille, gemaakt door de  zusjes van Eenbergen en een enorme schaal groene salade.

DSC_0019

Het toetje was een mooie zelfgemaakte vanillepudding met Amarettini, gemaakt door  Lotte, waarvan helaas geen foto…

Kampvuur toe, met een borrel en een glas wijn.

© ellen.

 

 

Madeleine…

vakantierestanten

Hij doopte een madeleine-koekje in de bloesemthee, proefde en rook, en als bij toverslag trokken alle beelden uit zijn jeugd aan zijn geestesoog voorbij. Ik heb het over de beroemde “madeleine-scene” uit Prousts À la Recherche du Temps Perdu. Ik heb het boek nog steeds niet gelezen. Het prijkt ergens op mijn verlanglijst, vrij hoog zelfs. Maar de pakweg 3000 pagina’s die het munuscript telt schrikken me ook af.

Wel had ik al eens een madeleine geproefd. Uit het assortiment van Verkade, de Beukelaer of een andere koekenbakker. Ik vond er niet veel aan. Moest je daar nou zo’n drukte om maken? Had Marcel Proust niet beter een andere metafoor kunnen bedenken om zijn jeugdherinneringen aan op te hangen? Tja, dát dacht ik. Tot ik die madeleines van Lea Linster proefde…

Ellen had me er al eens over verteld, over die madeleines van Lea Linster. Ze worden elke dag vers gebakken in haar restaurants. Mevrouw Linster beschouwt de madeleine als haar uithangbord, als haar pièce de résistance.

Na elke maaltijd worden ze geserveerd, bij de koffie. En is de restaurantbezoeker enthousiast geraakt over het kleine cakeje, dan kan hij het, in kadoverpakking gehuld, meenemen naar huis. Wel geldt de stelregel: op de dag dat ze gebakken worden zijn ze op hun best.

Een knapperig bruin huidje aan de buitenkant, van binnen goudgeel. Geurend naar amandel en een vleugje citroen. Het smaakt naar cake, maar fijner. Vreemd genoeg laat Lea Linster in haar receptenboek Best of Lea Linster, Cuisinière het citroenrasp helemaal weg. Terwijl ik toch écht dacht dat ik citroen proefde…

Enfin, ik zal geen boze dingen meer denken over madeleines. Zoals altijd kun je niet generaliseren, het komt aan op de kwaliteit van de dingen. Bij de espresso-toe hoorde een klein bolletje vanille-ijs en een staafje schuimgebak. Maar het hoogtepunt was toch dat kleine bruine ding.

Overigens, waarom denk je dat het nieuwe paviljoen van Mevrouw Linster “Madeleine” heet?

© paul

* Dit artikel is een bewerking van een stukje uit 2010…

Slakkenschaaltjes…

slakkenbordjes
Ellen leest van der Heijden. Hond Jaros ligt aangelijnd en houdt zich op maniakale wijze bezig met enkele mieren. Achter mij speelt het orkest Musica Amphion een concertje van Corelli en ik schenk me een glas Liefmans cuvee-brut in.

Ik heb intussen weer berichten van de Pelgrims, onderweg naar Santiago de Compostella. Het lijken echter verminkte berichten, ik ga zo meteen uitzoeken hoe het zit. Nu even rust.

We waren zojuist in de supermarkt Cactus in het winkelcentrum Belle Etoille, onder de rook van Stad Luxemburg. Kwestie van de noodzakelijke (en minder noodzakelijke) dingen inslaan voor thuis, de bestellingen voor derden verzorgen en lekkers voor de avondmaaltijd aanschaffen.

Twee keer per jaar wordt er in Belle Etoille een soort inpandige braderie gehouden. Er staan dan stapels serviesgoed, bordjes, kopjes, kannen en schalen uitgestald. Allemaal tweedehands, maar blinkend schoon en zonder enige beschadiging. Oud en nieuw, mooi en lelijk, modern en traditioneel, alles door elkaar. De spullen worden per gewicht verkocht. De kiloprijs is vier euro en de opbrengst gaat naar het Rode Kruis.

Bij een eerdere gelegenheid kochten we al eens een batterij Portugese schalen. En ook al hebben we allang té veel spullen, het blijft verleidelijk om even tussen de stapels te rommelen.

Ook vandaag was het weer raak. Twee slakkenborden vonden we. En Ellen husselde een prachtige espresso kop-en-schotel te voorschijn. Ikzelf zag een Engels ciderpitcher staan. Hij is gemaakt in het pottenbakkersdorp Nospelt in Gutland, Luxemburg. Ik kon hem niet laten liggen. Ellen vindt het een afschuwelijk ding, het mocht dan ook niet op de foto.

Geeft niks lezer, ik smokkel hem een dezer dagen wel stiekem op de web site. Zo’n mooie pot…

borden

© paul

 

 

Eerst over Hotel-Restaurant Feldmann in Münster…

Münster DE

We bezochten de Duitse universiteitsstad Münster naar aanleiding van een tentoonstelling in het aldaar gevestigde Picasso museum. Maar het was ook een dagje uit, nu het voorjaar zich in alle toonaarden liet gelden. Ruim tijd voor een uitgebreide stadswandeling langs Hanzegotiek en noordelijke barok, afgewisseld met verbazend kunstig geïntegreerde moderne architectuur. En natuurlijk moest er gegeten worden.

We stonden wat te dralen voor Clemenskerk, een barok taartje, in de 18e eeuw opgetrokken als onderdeel van het klooster van de Orde van de Barmhartige Broeders. Hotel-Restaurant Feldmann is zowat tegen die kerk aangebouwd, je kunt er dan ook nauwelijks omheen. De menukaart op de gevel oogde aantrekkelijk en we waren toe aan een rustplek met voedsel en toilet. Het bleek een voortreffelijke keuze.

De menukaart was klein, maar divers. Goede Duitse keuken met een licht Italiaanse toets. En enkele streekgerechten. Ik koos Westfaalse bloedworst, geserveerd met uiencompote in bladerdeeg en toefjes aardappelpuree met appel. Bloedworst zoals ik hem nog nooit gegeten had. Zalvig zacht, smeltend in je mond, maar vol van smaak en heel delicaat, bijna zoet. De uiencompote kwam uit eigen keuken, degelijk vakwerk…Münster DE

Als gekend carnivoor ging Ellen voor een stuk rund: Omaha Beef Filet. Het schijnt een begrip bij vleesliefhebbers te zijn en op Ellens bord stelde de filet dan ook op geen enkele manier teleur. Maar liefst 225 gram Amerikaanse biefstuk, licht dooraderd, als boter zo zacht. En heel smakelijk…  Daarbij gebakken aardappeltjes en een romige kruidenboter uit eigen keuken. (Ik zet dat laatste er maar bij, het is tegenwoordig een uitzondering in de Horecaf…). Een on-Duitse salade erbij, met zacht groen, veel ei en broodcroutons, ook al zelf gemaakt. Dat alles onder een zachte mayonaisesaus.

We dronken een mooie droge Grauburgonder uit de Pfalz bij de maaltijd en een kop espresso (kwaliteit Milano) toe… De rekening bedroeg € 54,-

Alle lof over de bediening: accuraat en oprecht vriendelijk, zonder opdringerig te worden. Hoewel… Nadat ik de rekening had voldaan vroeg het meisje een beetje beschroomd of wij misschien uit Frankrijk kwamen. We keken elkaar verwonderd aan. Nee, uit Nederland… Het meisje leek nu echt in verwarring. Münster, en ook Restaurant Feldmann, ontving elke dag Nederlanders en die klonken toch écht anders?!

Het duurde even voordat het muntje bij ons viel. Ons Duits is van dien aard dat we best een flinke boom op kunnen zetten. Onze uitspraak en klank zijn echter onderhevig aan datgene wat we oppikken en gebruiken in Luxemburg. Ons Duits is doordesemd met Luxemburgs-Franse leenwoorden en onze uitspraak is wat zangerig. Wij zijn Zuiderlingen!

© paul