ZWARTE DAG OP ZWARTE MARKT…

Op gezette tijden bezochten wij de Zwarte Markt in Cuijk. Zo ook laatstleden zaterdag. We hadden er niet veel meer te zoeken, de jus was eraf. Vroeger, ja vroeger, toen stond het er nog vol met kraampjes met goed bedoelde rotzooi. Er viel wat te ontdekken en de prijzen waren van menselijke maat. Dat was voorbij… De reden waarom het Ministerie de markt ‘n paar keer per jaar bleef bezoeken was de volgende: er stond een handelaar in kruiden en specerijen. De aangeboden waar was van topkwaliteit, het assortiment nagenoeg alles omvattend, de prijs goed. Van Bombay naar Boeda-Pest, van Parma naar Peking. De hele mediterrane keuken, maar ook Zuidoost Azië. Het Middenoosten, maar ook Zuid Amerika. Nooit was de waar stoffig en “over de datum”, altijd tip-top. Waar vond je de keuze uit zes soorten paprikapoeder of vijf verschillende kerrie’s? Enfin, die handelaar stond er zaterdag niet meer. Verdwenen,weg! De directie van de Zwarte Markt kon ons niet vertellen waar de kruidenkoopman gebleven is, geen adres, niets. Wat overbleef was een flauwe markt en veel “vette hap”. Wij hoeven niet meer naar Cuijk.

© paul

TOEVAL…

 

{“Toeval? Toeval? Onze hond, thuis, die kreeg ‘n toeval!” (Jules Deelder) }

Tja, hoe het ook zij, er zijn van die dagen , dan gebeuren er dingen die het toeval op z’n minst verdacht maken. Thuis gekomen van werk en andere verplichtingen bracht het Ministerie nog snel een bloemenstruis naar Evert en Neel ter gelegenheid van hun huwelijksdag. Het Ministerie was per slotte 16 jaar geleden “Best Man” en “Best Woman” bij die ceremonie. Niemand thuis, dus de rozen werden gedropt bij de buurvrouw, die ze op gepast moment zou afleveren. Op donderdag is de vooravond doorgaans gereserveerd voor het oplossen van de puzzel van Vrij Nederland. Dit dient in onze optiek te gebeuren vóór 18.00 uur! Zoals te doen gebruikelijk overschreden we ook vanavond weer ruim de tijdslimiet. Het gevolg was, zoals vaker, dat er op het Ministerie niet meer gekookt werd. Een tamelijk voor de hand liggend alternatief in ons dorp is dan de gang naar “de Griek”. Nauwelijks binnen gekomen werden we verrast door de indringende stem van de Jongste bediende. Toeval? Hij wist ons meteen te vertelen dat het bruidspaar in aantocht was. Toeval? Enfin, Evert en Neel hadden geen idee van het toeval, en wij ook niet. We hebben onze tafeltjes aan elkaar geschoven en samen de maaltijd genoten. Evert at Mousaka, Neel en Ellen lamskarbonaadjes en ik een stoofschotel van rund en uitjes. Alles besproeid met heerlijke, simpele landwijn en als toetje “bergwater”, een Griekse Eau de vie de marc , op smaak gebracht met anijs. Fantastische avond.

© paul

HET MINISTERIE JODELT…

 

 

In hun nimmer aflatende speurtocht naar parafernalia die de schijn van onmisbaarheid dragen hebben Ans en Hijn weer een ontdekking gedaan. Ans laat weten dat zij op internet een jodelcursus heeft gevonden. Ze heeft hem al één keer doorlopen, en met goed gevolg. Ze vond de cursus via de site: de Belgische Alpenfreaks. Op die site vind je de meest fantastische dingen. Wat te denken van das virtuelle Lederhosenmuseum, of Lucas, ein Belgier in den Alpen? En via die site kom je dan ook bij de jodelcursus. Wat heeft het met eten en drinken te maken? Tja, niet zoveel, lijkt het. Maar is het dan niet zo dat er op de feesten en partijen op het Ministerie áltijd wordt gejodeld? En kreeg niet de Chef van het Ministerie (in onvergetelijke samenzang met een deel van Eupotours en de Parafernaliazoekster) in een ver buitenland het twijfelachtige compliment: “Schönste penetrante Jodel den Ich jeh gehört habe.” En het publiek wist waar ze het over had. Met een beetje doortastend verder klikken kom je trouwens toch weer bij eten en drinken uit. (het plaatje komt van de Milkafabriek)

© paul

MOZART…

 

Vandaag exact 250 jaar geleden werd hij geboren. Ben je een klein beetje begaan met klassieke muziek dan kan het je niet zijn ontgaan: 2006 is Mozartjaar. (Ook Rembrandtjaar, maar daar over later.)

Wolfgang Amadé Mozart (Amadeus heeft hij zich bij leven nooit genoemd!) werd geboren in Salzburg, Oostenrijk, en wel op 27 januari. Ere wie ere toekomt vindt het Ministerie. Met recht wordt Mozart als grootste componist aller tijden beschouwd. Vanaf de allereerste “kleine” sonates tot en met het onvoltooide Requim ademt de muziek originaliteit uit. Naar het einde van Mozarts leven toe wordt ze ronduit geniaal. Wil je genieten van Mozart, of ontroerd raken, kom dan naar het Ministerie: wij kunnen je dingen laten horen die je nooit meer zult vergeten… Maar goed, dit is een eet-log. Hoe sleutelen we eten, drinken en muziek tot een passend stukje? Ik heb daartoe mijn Mozartbiografie weer eens uit de kast genomen (Hildesheimer, Nederlandse uitgave, Arbeiderspers, 4e druk, 1991) en wat hap-snap gelezen. Tijdens de reizen met Pa en Zus (en later met Moeder) langs de vele Europese hoven dineerde Mozart heel verfijnd. Zijn voorkeur ging volgens zijn brieven echter uit naar de Oostenrijkse burgerlijke en boerenkeuken. Varkenspoot, knödel, orgaanvlees. Iets dergelijks valt te zeggen over zijn drankgebruik. Edele wijnen uit de beste kelders werden hem voorgezet. Hijzelf kocht zich zware Spaanse Amontillado’s en Tokayers uit Hongarije. Vooral zoete likeuren hadden zijn voorkeur. Mozart was een snoepkont… Zijn hele (té korte) leven heeft Mozart het ervan genomen. Sex, drugs en Rock’nRoll avant la letre. En altijd een rijk gevulde dis, om van de drankgelagen maar niet te spreken. Mozarts armoede is eerder een fabel of het moet zijn dat je het armoede noemt wanneer de familie wegens achteruit lopend financieel inkomen moet bezuinigen en twee bedienden neemt in plaats van drie. Eten en drinken zullen er niet onder geleden hebben…

© paul

FOODLOGS MET ELKAAR VERBONDEN…

 

Aldo (Chef Tony) schreef een colum over foodlogs op Frankwatching.

Een citaat;
Toen ik zelf enkele maanden geleden actief in het bloggerswereldje stapte, had ik al snel het gevoel overladen te worden door de vele bijna onbegrensde mogelijkheden. Maar ook begon de samenhang en ‘bloggerslogica’ zich geleidelijk aan voor mij te ontvouwen. Vanaf het eerste moment werd ik geboeid door niet alleen interessante maar ook prachtige blogs. Nu gaat mijn interesse vooral uit naar de ‘Foodloggers’en bij sommige kennismakingen met hen, liep het water mij werkelijk door de mond.
Ook foodblogger? Geef een reactie met het adres van je weblog.

FLAMBEREN…

Met die foto hierboven, een enorm vuur in de keuken, toch even over flamberen. Een paar tips voor wie eens wil experimenteren; Flamberen accentueert de smaak van gerechten. Braad het vlees eerst aan en flambeer dan, vóór je het vlees verder stooft. Gebruik goede, flink alcohol houdende, drank. Zet de afzuigkap af. Zo’n vuurzuil trekt snel naar boven en voor je weet staat zo’n (beetje vettige) afzuigkap in de fik. Leg een goed passende deksel naast de pan. Verwarm een eetlepel van de drank (cognac, armagnac calvados of iets dergelijks) in een grote soep-opscheplepel door de lepel even boven een kleine gaspit te houden. Als de drank verwarmd is moet je de lepel schuinhouden en de vlam erin laten komen. Dan meteen uitgieten boven het te flamberen vlees. Contact met het vet in de pan geeft even een enorme vlam. Probeer dus zoveel mogelijk alleen het te flamberen vlees te begieten. Na een paar seconden zal het vuur doven, (de foto was een prachtige momentopname, lukt bijna nooit) Blus dan snel af met de wijn die erbij hoort. Gaat het vuur niet meteen uit sluit dan de pan met de deksel. En giet na een paar seconden alsnog wijn en bouillon over het vlees. Veilig om met twee personen te doen. De deksel is niet te zien op de foto maar die heb ik in mijn hand, achter Paul.

DARI MANA SAYA DATENG…

Er werd een opmerking geplaatst bij de “erwtensoep met sambal”, alweer een aantal logs terug. Vreemde gewoonte is dat ook, of toch niet…?

Vanaf 1952 kwamen er 120 Indonesische gezinnen in ons dorp wonen, repatrianten. Bedenk dat er 600 autochtone gezinnen leefden en je kunt je iets bedenken bij de schok die deze onderneming gehad moet hebben. De Indo’s kwamen uit een oorlogssituatie en lieten huis en haard, vrienden en familie achter. Met alle onzekerheid, bezorgdheid, alle heimwee van dien. En het volk in Gemert werd overspoeld met een invasie “vreemden”. In één klap nam de bevolking met ruim 20% toe! En dat voor een ingeslapen dorp in Zuidoost Brabant, waar de wegen nog onverhard waren en de straatlantaarn nog maar net uitgevonden was. Waar Helmond nog steeds werd aangeduid als de “Grote Stad”, deels schampend, deels bevreesd. Er zal ongetwijfeld een en ander hebben plaatsgevonden, maar de integratie verliep snel en soepel. De repartëring vond plaats rond mijn geboortejaar, dus ik kan me het dorp niet anders herinneren dan als een multiculturele gemeenschap.

In de Randstad, met Den Haag als Indisch centrum, moet het begin jaren 50 niet moeilijk geweest zijn om een exotische maaltijd op tafel te toveren, en dat elke dag. Maar in Zuidoost Brabant? De eerste Indische winkel was Toko Nobels in Helmond, die kwam pas jaren later. Het was behelpen in de Indo-keuken. Het mag dan ook niet verwonderlijk heten dat er volop werd geëxperimenteerd met Hollandse kost in combinatie met het karige aanbod van exotische groenten, kruiden en specerijen.

Wanneer ik op bezoek ging bij mijn vriendje Robbie stond er altijd een bordje klaar. Echte Indische dingen zoals spekkoek, nasi, atjar. Maar ook boerenkool met sereh, verse worst in ketjap of erwtensoep met sambal. (Robbies moeder was een prima kokkin maar dat belette mijn vriendje niet om te profiteren van de Gestampte Pot van mijn moeder. Hij was er dol op. Die jongen kon trouwens áltijd eten.)

Eindeloos moet er geëxperimenteerd zijn, gezocht naar smakelijke combinaties van Indische en Hollandse ingrediënten. Een “fusie-keuken” uit nood geboren. Dat culinair gerommel uit die beginjaren is verdampt in de tijd. Vanaf de jaren 60 was het heel wel mogelijk te koken zoals je wilde, alles was voor handen. Een of twee keer per week kwam de Rijdende Toko vanuit Roermond. In het dorp ging groenteboer Bekkers zich meer richten op exotica en kruiderij en door de fors toegenomen mobiliteit waren grote gespecialiseerde winkels in de verre omstreken niet meer onbereikbaar. Er is een unieke keuken verloren gegaan. De tweede en derde generatie Indo’s kookt weer Indonesisch, of Hollands, of nog waarschijnlijker: kookt niet. Ook in die zin is de intergratie “geslaagd”. Het Ministerie heeft het voornemen om de komende tijd onderzoek te doen naar sluimerende resten van de jaren 50 kookcultuur Indo-Gemert. De eerste afspraken zijn gemaakt.

Voor dit artikel maakte ik dankbaar gebruik van het boek van Robert Armand de Haas: Enkele reis Indië-Gemert. Uitgave van Heemkundekring De Kommanderij Gemert ISBN: 90-73621-19-4

© paul

INTERVIEW MET HET MINISTERIE!

Toch ook wel iets leuks vandaag!

 

Ik kreeg zojuist een mail van Chef Tony van het foodblog Dining and Wining. Hij vroeg mij in een eerdere mail een vragenlijst in te willen vullen over mijn weblog. Hij zegt over het doel het volgende:

“Er zijn heel wat boeiende en interessante ‘Foodblogs’ te vinden op het web. Helaas de meesten (nog) niet Nederlands. Daar wil ik graag wat aan doen. Middels het thema Kook jij ook! wil ik graag kookgekken met elkaar verbinden. Ook in Nederland zijn er natuurlijk leuke en zeer goede weblogs met thema’s als eten & drinken, gastronomie, foodfotografie en heerlijke recepten. Ik ben erg benieuwd naar wat deze webloggers inspireert, wat hun motiveert hun om bijna dagelijks een log te plaatsen met heerlijke recepten of aanbevelingen”.

Ik heb dus snel de lijst ingevuld en opgestuurd. Vandaag heeft Chef Tony het interview op zijn log geplaatst. Een heel leuk initiatief. Foodbloggers met elkaar verbinden.
En lovende woorden, zijn we allemaal trots op toch?

Maar wat moet hier nu voor plaatje bij? Gewoon maar even gepikt van Chef Tony.

EUPOTOURS OP HET MINISTERIE!!!

Beetje laat vandaag maar we hebben groot bezoek. De drie dames van Eupotours logeren vannacht hier. We hadden allerlei plannen; zelf spaghettie maken, inktvis schoonmaken en nog veel meer…. Maar Julia heeft vanmiddag een nieuw spel gekocht (van haar eigen zakgeld): Zoo Tycoon. Dat moest natuurlijk uitgeprobeerd worden. De beide zussen hebben, doodstil, vol bewondering naar hun grote zus gekeken. Tja, daarna het gebruikelijke zaterdagse bezoek en toen wilden de dames eigenlijk helemaal niets meer. Liever geen spaghettie maar frietjes. Dus vooruit. (tja Hendrikje, vroeger waren wij veel strenger!!) Het werden dus frietjes, met sla. Op één schaal voor ieder wat, tomaat, komkommer, sla, ei, ui en niet te vergeten pijnpitjes.  Ook nog een fricandel, door Flora op zeer originele wijze bekleed met pijnpitjes en geraspte kaas. Wij aten pelmeni (zie log dd 2 januari 2006) en sla. Wel een echt toetje vandaag; Vanielle-roomijs met gewekte kersen ( wat is wekken? ooh, in een potje!) Voor ons espresso toe. De kids dronken 2 kannen rosé (bosbessenaanmaaklimonade, maar dan wel in een wijnkan en een wijnglas, dat is een hele andere smaak dan gewone limonade!!!)

© ellen

SPIJKERS EN OLIFANTEN…

Het was heel koud op de markt. En we hoorden ook nog iets raars tikken onder de auto. Toch maar even goed gekeken, niets te zien, weer een stukje gereden, en toen zagen we het… Een enorme spijker in de band. Naar de bandenhandel, die konden het gat gelukkig snel repareren. Al met al een flinke vertraging op ons zaterdagschema. Toch maar even naar de Helmondse markt om vis en groenten te kopen. De inktvisjes voor Neel waren gelukkig nog niet op. Je zou medelijden krijgen met die vishandelaren, dat grabbelen in die koude vis, brrr… 

 In Mongolië weten ze beter om te gaan met de kou; Indiase olifanten van het staatscircus uit Moskou treden op in Ulan Bator. De olifanten krijgen ieder 2 liter wodka tegen de extreme kou. De olifanten verorberen dagelijks 50 kilo groeten, 30 kilo fruit en 20 kilo brood per individu. Om de bittere kou te doorstaan (temperaturen tot min 25 graden Celsius) is 2 liter wodka aan het dieet toegevoegd. Hier is het niet zo koud, maar wij hebben zo ons eigen warmhoudertjes.

© ellen