Gekonfijte eend met witte bonen…

eend met witte bonen

We lopen achter met beschrijven.  En doorgaans betekent dit dat een aantal gerechten, dranken en belevenissen verdwijnen in de grijze massa van de vergetelheid. We maakten dus zojuist een afspraak dat we zullen werken aan een inhaalslag. Te beginnen met ons maaltje op woensdag (of was het donderdag?): gekonfijte eendenpootjes in een schoteltje van witte bonen… Voor twee personen:

  • gekonfijte eendenpootjes,
  • 1 blik witte bonen (uitgelekt 260 gram),
  • 2 tenen knoflook, fijn gehakt,
  • 1 rode ui, in halve ringen,
  • 6 cherrytomaatjes, gehalveerd,
  • bouillon,
  • peper en zout.

Neem een casserole of een degelijke braadpan met dikke bodem. Stort daarop de uitgelekte bonen. Daarover de rode ui, in halve ringen gesneden. Ook de knoflook uit de knijper, of heel fijn gehakt. De tomaatjes mogen er ook bij. Leg daarop de eendenpoten, zout en peper naar smaak. Gekonfijte eendenpoten zwemmen doorgaans in  het vet. Schraap het merendeel van dat vet weg en bewaar het voor een andere gelegenheid (je kunt er later aardappeltjes in bakken b.v.). Giet nu zoveel bouillon over het gerecht dat de bonen onder staan. Plaats de schotel in een op 170 graden voorverwarmde oven en laat het zaakje warm worden. Na dertig minuten begint je bouillon te pruttelen. Alles is klaar. In de tussentijd had je je eendenpoten nog eens bedropen met de bouillon.

Erbij volstaat wat knapperig brood.

Espresso, een paaseitje en film met Jason Statham toe. Tsja…

© paul

Lentegroet uit het Zuiden…

begin van de lente 2013...

Op de vroege ochtend hoorde ik Laura Rense in het Radio1 journaal verwonderd opmerken dat ze bericht kreeg van een luisteraar in Nijmegen met de mededeling dat het aldaar sneeuwde.

Voor Mevrouw Carasso en alle andere Noordelanders: een vriendelijke groet uit het Zuiden.

De rozemarijn bloeit onder een pak dons. De bonsai-wingerd is bijna helemaal bedekt, en ook de rest van de tuin is wit.

Morgen begint de lente…

© paul

Petrus Gouden Tripel…

petrus gouden tripel

Het slotvers van het lied gaat zo:

  • And when I reach the golden gate,
  • I hope I’ll not have long to wait,
  • I’ll call Saint Peter aside and say,
  • “Brought yup a jar of Porter.”

De wat rasperige stem van Barney McKenna bezingt in het lied zijn aankomst aan de hemelpoort. Hij hoopt dat hij niet te lang hoeft te wachten voordat hij binnen wordt gelaten in de eeuwigheid, hij heeft er per slot recht op. En om de feestvreugde compleet te maken bestelt hij bij de portier, de sleutelhouder, te weten Sint Petrus, meteen maar een kruik bier.

Het is het laatste couplet van een traditional, gezongen en gespeeld door The Dubliners, op plaat uitgegeven in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik heb dat nog op vinyl. (Deze opmerking dient slechts om de liefhebber jaloers ten maken, dat vind ik soms leuk…).

Die Sint Petrus (Saint Peter) is kennelijk een aanspreekbaar typ. Ik herinner me uit mijn katholieke kindertijd allerhande zaken die je de goedheiligman voor kon leggen. Hij hielp je altijd, maar hij was wel streng in de leer…

Ik weet het niet lezer, ik heb me door de jaren geschoold van anti-klerikaal tot agnost. En dat is op dit moment mijn status. Maar dan hoor ik die oude Dubliners weer, en dan denk ik: zo gek is het toch niet, een potje bier in het Eeuwige Eden. Die zeventig maagden waar anderen op hopen hoef ik niet. Wat moet je ermee? En mijn geliefden kom ik vanzelf tegen, ook zij hebben recht op het Eeuwige Leven… Het lijkt me een voorrecht om ze bij die gelegenheid te vergasten op een heildronk bij het weerziens. Hetzelfde doe ik bij leven en welzijn ook nu in dit ondermaanse. Tsja, dat denk ik dan…

Enfin, ik dwaal, geloof ik, wat af. Ik wilde het over Sint Petrus hebben. En dan niet over de mij opgedrongen sleutelhouder (de enige sleutelhouder die er in mijn huidig bestaan toe doet is Antoon Brouwers, maar dat zegt jou dan weer niks, ach laat maar…).

Petrus is óók een lijn van traditionele bieren van de brouwerij Bavik te Bavikhoven, Vlaanderen. Ik beschreef al eens hun Winterbier, en ik gaf tegelijk hoog op over de andere bieren uit hun serie. Sinds kort wordt de tripel in ons dorpje aangeboden. Bij de Lidl, en voor een zeer schappelijke prijs.

Laat ik het verder simpel houden en niet verzanden in beschrijvingen van literair-culinaire aard, want dat kan ik toch niet…

Het betreft een tripelbier, gemaakt van water, gerst en tarwe. Natuurlijk ging er ook hop bij. Hop van een goede kwaliteit, Belgische hop. De kleur noem je bleekgoud. Het geurt een beetje naar malt, naar vergist graan. Maar ook naar citrus, misschien wat kruidig. Proeven doe je dat citrus ook. Niet zoet is het, wel zacht. Om je een vergelijk te geven: de Jongste Bediende is een écht Duveldrinker. Hij is minder geporteerd van het bier, té zacht, té weinig bite. Voor anderen, waaronder ik, is dat juist een pré… Een mooie licht bittere afdronk heeft dat bier. En lang genoeg.

Het is een bier van de hoge gisting en het gist na op de fles. Het bier, zoals ik het kan kopen, zit in een fles van 70 centiliter. Ik betaal er € 3,50 voor.

Dus criticasters, die vinden dat ik alleen over exotische, niet aan te komen bieren schrijf! Dit bier wordt verkocht bij jullie om de hoek, dus wat zeuren jullie nou. (Je moet natuurlijk wel snel zijn. De Lidl heeft het niet altijd op voorraad, en ik ga  morgen weer een partij inslaan, en ik ben er gegarandeerd eerder dan jij… Ik vind het namelijk prima bier!)

© paul

 

Geraspte koolraap gratin…

koolraap

Zoeken naar “vergeten groenten“, ik begin er lol in te krijgen. Hernieuwd contact met VELTvoorman Ido opent ongekende mogelijkheden. Vandaag betrok ik via hem twee bonensoorten die misschien eerder onbekend zijn dan vergeten. Je gaat erover lezen lezer…

Maar goed, vergeten groenten… Hoe lang is het geleden dat jij koolraap hebt gegeten? Ja vroeger, bij je oma. In de vorm van frietjes, lang gekookt, en met een wit melk-bloem papje. Dat in ieder geval is mijn herinnering.

Ik dacht er moet toch meer mogelijk zijn, dus ik pluisde er onze kookbibliotheek op na.  Ik vond wel een en ander, maar al met al was het povertjes. Uiteindelijk kwam ik toch weer terecht bij Prosper Montagné, schrijver van de Larousse Gastronomique. Ik zocht ook even bij Escoffier, hij doet hetzelfde gerecht. Het zal dus wel klassiek zijn. Eenvoudig en zwaar. En goddelijk lekker… Ik maakte het gerecht voor twee personen.

  • 400 gram koolraap,
  • 100 gram boter,
  • 1 deciliter room,
  • 20 gram vers broodkruim,
  • zout.

Schil de koolraap. Rasp de groente vervolgens middelgrof (niet te fijn, maar ook niet in te grote plakken). Smelt 60 gram van de boter in een stoofpan en laat daar de koolraap een goede tien minuten in sudderen. Roer voortdurend om. Breng op smaak met zout. Beboter een vuurvaste schaal en stort daarin de gestoofde koolraap. Giet er de room overheen. Bak met de resterende boter in een koekenpan het verse broodkruim. Verdeel het broodkruim over de schotel en plaats die dan in een op 190 graden voorverwarmde oven. Na 30 minuten is je gerecht klaar.

  • Eenvoudiger kan bijna niet.
  • Wel een zwaar gerecht met al die boter en slagroom, maar je eet het per slot niet elke dag. Morgen weer iets lichts..
  • Bij het raspen proefde ik wat van de rauwe groente, het smaakte best. Binnenkort eten we salade van koolraap. dat moet lekker zijn…
  • Ik hield een beetje koolraap over. En ook wat van de aardappelpuree die we erbij aten. Door elkaar gemengd krijg je een geweldige stamppot.
  • Koolraap biedt nog talloze andere mogelijkheden, we gaan ermee experimenteren.

© paul

 

Mosseltjes op woensdag…

mosselen

De mosselen waren overigens heerlijk. Omdat ik van het kookvocht soep wilde maken deed ik er wat extra smaakmakers bij. Op twee kilo mosselen gingen 1 prei, 1 ui, ‘n halve winterwortel, 1 stang selder, twee takjes verse tijm, peper uit de molen en een gehakt teentje knoflook. Ik liet de groenten en kruiden  in boter stoven voordat de mosselen erbij gingen. Afgeblust met droge witte wijn uit de Elzas, even koken en de mosselen een keer omschudden. Gaar is klaar!

Op het bord met knapperige frieten en zelf gemaakte mayonaise.

Kopje espresso en een actiefilm toe.

© paul

Zandmossel…

mosselen

Ik leerde er vandaag een woord bij: verwaterpercelen. Het heeft van doen met mosselkweek en -vangst.

Het gaat allemaal ongeveer zo: de mosselkweker annex mosselvisser zet mosselzaad uit op de door hem gepachte gronden. Na twee jaar is de mossel groot genoeg om te worden geoogst. Via de veiling wordt de mossel verkocht aan de mosselhandelaar. Die laat zijn gekochte partij uitzetten op de verwaterpercelen en daar blijven de mosselen ongeveer een week. Dat verblijf op de verwaterpercelen dient ertoe de mossel kans te bieden zich schoon te spoelen. Na die week worden de mosselen opgehaald, met de hand gesorteerd en verpakt in zakken of de overbekende plastic bakken.

Wanneer je dus mosselen koopt mag je er eigenlijk vanuit gaan dat ze schoon zijn, en dat is ook zo (baarden hebben ze tegenwoordig ook nauwelijks). Toch blijf ik ze altijd één voor één nakijken. Het is niet veel werk en je kunt er een hoop ellende mee voorkomen. Met duim en wijsvinger probeer je de twee schelpen van de mossel van elkaar te drukken. Lukt dat dan heb je een dood beest of schelpen gevuld met zand. Je gooit de schelpen weg. Het gebeurt eigenlijk nooit dat ik een dode mossel tref. Zandmosselen, met slik of modder gevulde schelpjes, willen er nog wel eens bij zitten. Zoek je ze er van tevoren niet uit dan verpest je je maaltje. Bij het omscheppen tijdens de kook verspreid je het zand over de schone mosselen. Tandgeknars is je deel. Het resterend kookvocht zal nooit meer soep worden dankzij de vervuiling. Vandeweek onderschepte ik weer zo’n zandmossel, net op tijd…

.© paul

 

Orvalschaarste…

Orval, the best Belgium beer!!!

Petra zat vanochtend te smikkelen van een Bossche Bol. Dat doet ze elke donderdagochtend, aan onze keukentafel.  We praatten wat bij over dorpsperikelen, over dierbare overledenen, over gemeenschappelijke kennissen. Tussen neus en lippen merkte ze op dat dat bier, dat Orval, binnenkort helemaal niet meer te krijgen zal zijn. In ieder geval niet meer in krat. Had ze vanochtend gelezen in de Telegraaf

Ik pakte snel mijn krantje, en ook het dagblad van Ellen, maar die wisten weer eens van niks. En de Telegraaf lees ik niet, dus ik wist ook van niks. Petra was zo vriendelijk om haar krant in de loop van de middag in onze brievenbus te stoppen.

De Telegraaf schrijft dat de Trappistenpaters van Orval strategieën ontwikkelden om bierhandelaren te slim af te zijn, en dat ten behoeve van bierliefhebbers als ik.

Telegraaf: [ ] De handelaren kopen het schaarse trappistenbier op grote schaal in bij supermarkten. Daardoor is Orval nog sneller uitverkocht. Om gewone klanten tevreden te houden, is nu besloten om het gewilde bier niet meer per krat te verlopen, maar enkel nog per vier flesjes of in één aparte grote fles. Dat maakt het lastig voor de handel om grote voorraden in te slaan.

Enfin, het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat de “grote” bierhandel zich bedient van inferieuse trucks om meer grip te krijgen op de distributie. En dat doen ze niet voor jou lezer, dat gaat allemaal om de poen…

Over de schaarste in België en Luxemburg schreef ik al eens het artikel Orvalcrisis. Overigens zijn mijn conclusies slechts ten dele juist. Verder kon je lezen over het getrubbel met de Orval op het liefhebbersblog van Danny Van Tricht: TrappistBier Beleven (lees dat blog als je liefhebber bent, nergens vind je adequatere info!). Ook de Vlaamse kwaliteitskrant De Standaard publiceerde afgelopen januari een lezenswaardig artikel over de crisis: De Trappist die geen reclame wil.

Ik deed in zeven haasten wat veldonderzoek, ik zou vanavond best een goed glas Orval willen drinken. De bierhandelaar van wie ik wel eens speciaalbieren betrek wist me te vertellen dat het Orval al wéken niet meer te krijgen is…

Een beetje beschaamd slofte ik naar huis. Beschaamd omdat ik wat gemeen had gegniffeld toen ik vorig jaar door Vlaamse biervrienden werd gewaarschuwd voor het tekort. Ach Danny, bij jullie mag schaarste heersen, in Nederland zal dat niet gebeuren, die markt is te klein, té weinig liefhebbers... Boontje en loontje, eigen schuld dikke bult en schandlachen is in termen van de nieuwe paus een dagelijkse zonde

Wel interessant is het idee om Orvalbier in een 70 cl fles te stoppen, zoals al het geval is met een groot aantal andere gerenommeerde Belgische bieren. (Bij mijn weten bestond dat nog niet bij Orval. Wel gebruiken ze magnums (anderhalve liter) en nog vrij onlangs stonden Vriend Jan en ik in een Ardense speciaalzaak te kwijlen bij een vijf (5) literfles Orval. Enfin…

Ik heb in mijn keldertje nog vierentwintig Orvalflessen staan, twaalf lege en twaalf volle. Die twaalf volle staan er nu een goed jaar. Ik heb mezelf bezworen om die pas te openen in 2017. Het bier is dan op z’n allerbest. Op mijn vijfenzestigste verjaardag zal ik dat bier drinken, samen met vriend Jan. Voor alle andere vrienden en vriendinnen heb ik dan wel iets anders vreselijk lekkers onder kurk of stop…

© paul

 

Kemperhoen uit de oven…

Kemper Landhoen uit de oven

“Ik heb zin in gegrilde kip uit de oven” zei ze, so chicken it’ll be… En ik ging, ijs en weder dienende, op pad. (Voor ons archief: na een paar dagen met temperaturen van een goede 18 graden boven nul vriest het nu weer. Dag én nacht.)

Ik zocht een Frans Label-Rouge kippetje, niet te groot, maar ik struikelde over een Kemperhoen. Biologisch gevoed en bij leven en welzijn rondscharrelend op de vrije gronden van de Achterhoek. Geweldige beesten zijn het.

Voor de goede orde: de kippen komen niet bij ons vandaan, uit de Kempen. Ze komen uit de Achterhoek en ze zijn ontwikkeld door ene meneer Kemper. Hij levert twee varianten. Een scharrelkip, gevoederd met mais. En een biologische kip, het Kemper Landhoen, groot geworden volgens regels waardoor ze predicaat biologisch mag dragen. Ik koos voor het bio-vrouwtje.

Nogmaals: geweldige besten zijn het. Qua kwaliteit, qua smaak, qua geur. Maar ook in omvang zijn ze geweldig. Mijn aanwinst woog twee kilo.

Mijn manier van kip roosteren in de oven ligt voor een groot deel vast, maar altijd weer sluipen er kleine nuances in de breiding. Vandaag ging het zo:

Verwarm de oven voor op 200 graden en schakel grilstand in. Vul de kip met een citroen, in vier kwarten gesneden en met twee takken verse rozemarijn. Bestrijk de kip helemaal (onder en boven) met olijfolie en leg haar op een rooster, midden in de oven. Zorg dat er een bakblik, lekbak of vetvanger onder het rooster staat, de kip zweet veel vet uit. Draai na een half uur de temperatuur terug naar 170 graden. Blijf de kip regelmatig bestrijken met olie, de huid wordt er mooi knapperig van en het fijne vlees droogt niet uit. Reken op een uur grillen per kilo. In mijn geval was de kip na twee uur klaar, sappig en door-en-door gaar tegelijk. Mocht het zo zijn dat je onverwacht bezoek krijgt, waardoor de kip langer moet wachten op haar finale optreden op je dis, of de hond bedenkt ineens dat hij nog even naar buiten wil, of je bijgerechten zijn pas veel later klaar, geen nood! Je schakelt de temperatuur terug naar een goede honderd graden, je besprenkelt het hoen nog eens met olijfolie, en je doet wat je moet doen… Je gedraagt je als ideale gastheer, als allesbegrijpend baasje en je maakt in alle rust je bijgerechten af. Het moet allemaal geen uren duren, maar een redelijke marge heb je.

Wij aten een degelijke aardappelpuree erbij en ook een schoteltje gebakken spinazie. De wijn was wit en kwam uit het zuiden van Frankrijk. Droog, een beetje obstinaat, een beetje weerstand.

Kopje espresso en een Tatort toe…

© paul

Soepvlees, een tweede leven…

soepvlees/restverwerking

Ik beschreef het gerecht al vaker, maar Ellen vond dat het best nog een keer kon. Het veranderde so-wie-so steeds. Dus ik deed nog maar eens een poging…

Ik trok bouillon, zoals ik elke week deed. Daartoe kocht ik een mooie schenkel bij de slager in het dorp. Runderschenkel. Water, schenkel, wortel, selderij, ui, plakje gember, kruidnagel, tijm, peperkorrels en een ministukje foelie, dat was het wel zo ongeveer. Ergens in  de loop van de trektijd voegde ik naar smaak zout toe. Alles bij elkaar duurde het drie en een half uur voordat de bouillon klaar was.

Ik was niet van plan zondagse soep te maken, de bouillon zou dienen voor geheel andere potten. En dus zat ik weer met een flink restant aan gekookt rundsvlees.

Erg was dat niet, er waren genoeg manieren om het vlees te verwerken. Ik koos voor een simpele, maar effectieve ovenschotel. (Gisteren nog vlees roosteren out-door, vandaag alweer een voorschot genomen op de sneeuw-aanval die eraan kwam…)

  • Soepvlees als overschot van het bouillon trekken,
  • 3 middelgrote uien,
  • 1 ruim pond aardappelen, geschild,
  • 2 eetlepels bloem,
  • 1 eetlepel appelazijn,
  • flink wat bouillon,
  • 2 takjes tijm,
  • vers geraspte nootmuskaat
  • olijfolie,
  • peper en zout.

Snijd de aardappelen in gelijke plakken (of delen) en kook ze gaar. Werk ze door de knijper en voeg aan de massa nootmuskaat en wat olijfolie toe. Schep de massa om, maar zorg ervoor dat je de zaak niet tot pap roert. Luchtig is het credo…

Snijd de uien in ringen en bak ze op een matig vuur tot ze mooi glazig zijn. Strooi dan twee eetlepels meel over de uien en laat dat even meebakken. Voeg scheutsgewijs de bouillon toe. Het is de bedoeling dat het meel de vloeistof opslobbert. Draai het vuur wat hoger, het meel verbindt zich met de vloeistof en het geheel wordt droog, de vloeistof verdampt. Weer een scheut bouillon erbij. Na een minuut of vijf is het meel verzadigd. Je hebt nu een consistentie van een dikke uiensoep. Zet het vuur laag en laat de uien een goede dertig minuten stoven. Voeg de blaadjes tijm toe die je van de takjes hebt gerist en ook de appelazijn (voor de zoet-zuur balans). De uienmassa dikt in tot stoofpotconsistentie.

Stort de uien in een beboterde vuurvaste schaal. Leg daarop het kort gesneden soepvlees. Daarop gaat de aardappelpuree. Zet de schotel in een op 200 graden voorverwarmde oven. Voor ongeveer 30 minuten.

Ach lezer, het is zo lekker.

We hadden daarna nog een kopje espresso te goed, een stukje chocolade en een aflevering van Tatort. Freddy Schenk die z’n grootmoeder inzet als lokaas om zelfdodingscriminelen te compromieteren. Nou vraag ik je toch…

© paul

 

Lente…

lente grillen

Een komeetinslag, een kosmisch inferno, misschien een hels armageddon? Met een beetje fantasie zie je links boven in dat grijze hompje het portret van de duivel met een zonnebril (Stevie Wonder?)… Ach, allemaal inbeelding lezer.

Ellen zei me vandeweek dat ze toe was aan gegrild vlees. En ik, in mijn overmoed, beloofde haar dat er gegrild werd zodra het kwik de tien graden haalde. Gisteren dus, maar toen kon het er even niet van komen. Vandaag wel.

Enfin, al in de ochtend zette ik lamskarbonaatjes in een marinade van olie, knoflook en oregano, het varkensvlees besmeerde ik met paprikapasta. Aan de worstjes hoefde ik niks te doen, dat had onze Turkse slager al gedaan.

Ik poetste de grilpot, dat was nodig na een winterlang in een verloren hoek van de tuin te hebben gestaan. En ik stookte mijn vuurtje. Tussendoor kwamen de buren even op bezoek, en dat was maar goed ook. Zo’n vuurtje heeft tijd nodig en zonder de onderbreking was ik natuurlijk weer veel te snel begonnen met grillen. Je moet geduld hebben…

Eén klein probleempje zag ik over het hoofd. Tegen de tijd dat ik aan roosteren toe was, was de zon allang onder. Het was stikke donker op de plaats waar mijn grilpot stond. Een mogelijkheid om bij te lichten was niet een-twee-drie voorhanden. Een beetje gokwerk dus. Verder dacht ik wel even een foto te maken. Met blitz… De blitz werkte, maar ik had de zoeker fout ingesteld. Zoals ik je zei, dat had ik weer

Enfin, het eten was er niet minder om. Met enig kunst- en vliegwerk kwam het vlees op tijd van het vuur. Zacht, mals en met een krokant korstje.

Erbij aten we knapperig brood en een tomatensalade. Salsa heet dat op moderne foodblogs, maar het zijn gewoon tomatenpartjes en flintertjes lenteui, overgoten met een vinaigrette van olijfolie, appelazijn, peper en zout. Salsa-a-me-hoela…

Espresso en een kersenbonbon toe.

Zojuist kwam het bericht dat men sneeuw verwacht voor het weekend, in ieder geval hier in het Zuiden…

© paul