Eten buiten de deur…

IMG_7955
Het heeft bijna een week moeten duren, maar vandaag at ik dan eindelijk Oeufs en Meurette. Vanaf het moment dat we in Bourgogne waren had ik er mijn zinnen op gezet, maar elke dag was er zoveel ander lekkers te kiezen…

We hebben een vast patroon ontwikkeld voor onze dagindeling. De ochtend begint met een pot koffie en een licht ontbijt. Daarna een ferme wandeling met de hond, het beest heeft er recht op. Dan trekken we de deur achter ons dicht en zwerven door de omgeving om vervolgens rond 13.00 uur neer te strijken bij een Bourgondische eetgelegenheid. We gebruiken daar onze warme maaltijd en we nemen er de tijd voor. In de middag bezoeken we nog eens een oude kerk, misschien twee of drie, om dan rond 16.00 uur te belanden op het terras van een café in het middeleeuwse centrum van Saint-Gengoux-le-National. De waard schenkt er een uitstekende witte wijn uit Saint-Véran. Na twee glazen dienen we op te breken, de hond heeft recht op een volgende wandeling. In de avond gebruiken we een lichte maaltijd thuis, brood, kaas, hapjes. We lezen onze lectuur en drinken witte wijn. Er volgt nog een klein ommetje met Jaros en dan zit de dag erop. Het lijkt allemaal wat cliché, maar het ontspant enorm, en je wordt er doodmoe van. Vakantie!

De maaltijden buitenshuis dienen liefst Bourgondisch te zijn, maar uitstapjes naar de nabije contreien mogen ook. Zo was er Bresse-kip met verse morieljes, in een saus van vin-jaune uit de Jura. En gekonfijte eend in mille-feuille met gebakken foie gras in botersaus. Wijngaardslakken, dat spreekt voor zich en het beste van het Charolesrund. Huisgemaakte paté wordt als voorgerecht aangeboden en kazen, recht van de boerderij, als toetje. Kortom: Bourgondië…

Zo’n stukje kaas wil ik na de maaltijd nog wel eens nemen, maar meestal is het teveel, ik krijg het niet op. Ellen evenwel, en geheel tegen haar gewoonte, snoept al de hele week zoete nagerechten. Taartjes, puddinkjes, ijs en koek.

Het ding van de foto is een tarte tatin, zo’n appeltaartje dat op z’n kop wordt gebakken. Het kwam vers, recht uit de oven, op haar bord. Gloeiend heet. Een bolletje huisgemaakt vanille-ijs erop. Ik mocht er een hapje van proeven, een moorddessert…

Over de wijnen, vooral de witte, kom ik nog te schrijven. Over de kazen waarmee we onze avondmaaltijd doorgaans vieren, ook. En ook over de terrines met duif, met eend, met slakken. Enfin…

Die Oeufs en Meurette van vandaag, dat waren misschien wel de lekkerste die ik ooit at. In alle simpelheid was elk onderdeel van het gerecht exact zoals het moest zijn. Niks teveel, niks te weinig, het klopte allemaal. En alleen de beste ingrediënten waren gebruikt. De mevrouw van het restaurant vertelde met gepaste trots dat haar kok al 45 jaar bij haar in dienst was. En door de tijd had hij zijn gerechten almaar vervolmaakt. Dat gold voor mijn Oeufs en dat gold voor Ellen d’r Bresse-kip

© paul

Risotto met kreeft en truffel

risotto met kreeft en truffelGeen Paaswens dit jaar, niet omdat we onze lezers geen fijne Pasen gewenst zouden hebben, maar simpelweg omdat we geen verbinding konden maken… We waren even weg. We brachten de Paasdagen door in ons optrekje op de camping in Luxemburg en, zoals dat daar al vaker gebeurd is, is er weer eens een heftige strijd gaande tussen beheerders van de camping en het besturende Syndicaat d’Initiative. Ach, na al die jaren leert ons de ervaring dat het wel weer goed komt… Maar nu even géén wifi, geen verwarming, koude douches. Dat was minder, maar,  ondanks dat was het een gezellig weekend. Ook Neel, Evert, Petra en Frank waren er en  we brachten een genoeglijke avond samen door. We aten Gemertse asperges, dronken Luxemburgse wijn en bespraken de wereldpolitiek…

Natuurlijk deden we ook weer inkopen in de grote Cactussuper.Zo vlak voor de Pasen pakten ze daar flink uit. Allerlei heerlijkheden die wij in ons Brabantse dorpje zelden of nooit zien. Ik bezweek zelfs voor een zakje. (wij koken eigenlijk bijna nooit uit pakjes en zakjes maar dit zakje leek me wel wat.) Ik kocht een vacumverpakking risottorijst met stukjes gedroogde truffel. De prijs was wel zo dat je mag verwachten ook echt een vleug truffel te vangen. Verder lagen er in de Super stapels al reeds gekookte kreeften, handig, een kreeft killen op een camping heb ik nog niet gedaan en leek me wat lastig. Hopla gekookte kreeft in het wagentje, en zo nog het een en ander. Thuisgekomen werd dit onze Paaszaterdagmaaltijd: risotto met kreeft en truffel, salade, espresso met bijzonder paaseitje toe.

      • Voor 2 personen
      • vacuümverpakte risotto met zomertruffel, 170 gram carnalroli rijst
      • 1 sjalotje
      • scheutje witte wijn
      • flinke klont boter
      • ongeveer 800 ml kreeftenfond of andere goede bouillon, tegen de kook aan houden
      • wat peper en zou
      • een reeds gekookte kreeft, bevrijd uit zijn pantser, stukjes kreeftenvlees mooi verdeeld

 

    kreeft

Verwarm een deel van de boter in een pan en fruit daarin de sjalotjes zachtjes aan. Voeg de rijst met de truffelstukjes toe en laat ze even de boter ‘aanraken’. Schep om en om en blus af met een beetje witte wijn. Schep dan zoveel lepels warme bouillon op de rijst dat alles net onderstaat. Roer en blijf roeren. Voeg eventueel nog wat kokende bouillon toe en laat de rijst koken tot ze nét al dante is. Haal de pan van het vuur een voeg een flinke klont goede boter bij de rijst. roer flink. Proef of zout en peper nodig zijn. Voeg dan de in stukjes verdeelde kreeft toe en schep ze voorzichtig door de rijst. Dien snel op met een mooie groene salade.

Wouw, zo willen wij wel vaker uit een zakje eten! dit was echt lekker. Ik hield met niet helemaal aan de verpakking (die beschrijft geen sjalotje of scheutje wijn, en sprak ook niet van kreeft) maar toch… dit was een prima risotto, met echte truffelgeur én smaak.

We sloten deze smakelijke maaltijd af met een kopje espresso met een bijzonder paaseitje. Maar daarover later meer.

© ellen.

Aanloop(je) naar Kerst…

Kapoenen...

De foto dateert van de vorige aanloop naar Kerstmis, ze werd genomen de dag na Pakjesavond 2014. Plaats van handelen was de Megasupermarkt Cora in het winkelcomplex Concorde onder de rook van Luxemburg-stad. De winkel laat zich voorstaan op een bovenmatig aanbod van luxe etenswaar en uitgelezen dranken…

Voor de leek is het mogelijk wat moeilijk te zien, maar de liefhebber herkent onmiddellijk de weelde aan fijn gevogelte. Kippetjes met kop en poten, kalkoenen met de vederdos nog aan de staart, en kapoenen, ingepakt in een katoenen jasje. En al dat gedoe heeft ook enig nut. Door gevederte en kop bij de slacht te sparen kan de consument  terugzien welke vogel hij koopt. En de stoffen jasjes van de kapoenen houden de beesten netjes in vorm.

Kapoenen overigens zijn gecastreerde hanen. Door de beesten te ontmannen worden ze aanmerkelijk rustiger in doen en laten en ontwikkelen ze zich tot vettere, maar smakelijker en malsere beesten dan hun niet gesneden sexegenoten. Kapoenen doen er een tijdje over om slachtrijp te worden en ze wegen doorgaans een kilo of drie.

De prijs voor een kapoen liegt er niet om, je mag er ruim je beurs voor trekken. Het langzame tempo van fokken, het extra voeder, de speciale behandeling, de exquise kwaliteit van het vlees, het vertaalt zich in een hoge kiloprijs. De Kapoen is luxe voedsel, het hoort bij feest en bij de Feestdagen. En eerlijk is eerlijk, heb je één keer zo’n beest geproefd dan begrijp je waarom…

Kapoen staat er dit jaar niet op ons kerstmenu, zoveel is zeker. Ellen had eigenlijk weken geleden het volledige menu al in haar hoofd zitten. Maar toen ik me gisterenavond opmaakte om me te vervoegen ten burelen van mijn broodheer, zag ik haar druk in de weer met beduimelde kookschriften en oude aantekeningen van haarzelf en de nieuwbakken adviezen van geestverwante kookbloggers. Misschien moest het roer helemaal om, dacht ze, en of ik de mogelijkheden en onmogelijkheden van dat-en-dat gerecht wilde overdenken… En misschien konden we….

Enfin, ik durf er eigenlijk wel een klein vermogen onder te verwedden dat het uiteindelijk resultaat dicht in de buurt van de oorspronkelijke Kerstdis zal komen, die maaltijd die ze al weken geleden heeft uitgevogeld. Zo gaat het meestal. Het is evenwel niet erg om er nog wat op los te filosoferen. Het prikkelt de zinnen en het opent mogelijkheden voor in de toekomst.

En wat het deze keer ook wordt, het dient allemaal weer eens beschreven te worden. Dat kwam er de laatste jaren niet van en dat is een gemis. Enfin, je hoort er nog van…

© paul

Chocoladen kerstbomen…

Fréderic Gomez, Chocolatier...Een paar kilometer van ons huisje in het natuurgebied Parc de Morvan lag een meer: het Lac des Settons. Ik ga je er nog wel eens van vertellen, maar dat is voor een andere keer. Nu volstaat het om te vermelden dat het meer, 360 hectare groot, met name in de zomer een vakantieattractie is voor volk uit heel Frankrijk. Er loopt een wandelweg van 15 kilometer omheen en op strategische plaatsen zijn uitspanningen opgetrokken; eenvoudige hutjes, ogend als een strandtent, maar ook luxe restaurants zijn er te vinden, enfin, een beetje vergane glorie, maar toch…

Aan de noordkant, bij de stuwdam, ligt Hotel-restaurant Les Grillons de Morvan. Het wordt gerund door Meneer Gomez en zijn vrouw. De naam van het hotel doet je een beetje denken aan een grillhuis of een steakhouse, maar uiteindelijk is het een tamelijk chique bedoening. Naast hotelier en restauranthouder is Meneer Gomez ook Chocolatier. Ik weet niet waarom, maar er zijn in Parc de Morvan een hoop chocolatiers te vinden, het heeft er de schijn van dat het aantal bovengemiddeld is. (Ellen suggereert dat het een respectabele bezigheid is die vooral buiten het toeristenseizoen plaats vindt om zo de slappe tijden nog enigszins te gelden te maken. Het zou zomaar kunnen…)

Zoals de meeste Chocolatiers in de Morvan doet Meneer Gomez de hele bereiding van zijn handel zelf, van cacaoboon tot kant-en-klare chocolade. En aangezien het hele proces in eigen hand is levert hij, zoals elke artisinale chocolademaker, zijn eigen unieke smaak aan. Vergelijk het met kazen die op de boerderij gemaakt worden. Ook al zijn ze allemaal van hetzelfde type, ze zullen altijd in smaak van elkaar verschillen. De chocolade van Meneer Gomez smaakte vol en rijk, licht bitter, licht zuur en zeker niet te zoet. Een exquise ontdekking…

Behalve allerhand bonbon-achtig snoep maakt Meneer Gomez kerstbomen van chocolade. Ze zagen er lollig uit en het was een voor de hand liggende keuze voor iemand uit het Parc de Morvan, die kerstbomen. Kerstboomkwekereij, Morvan...

Naast het alom aanwezige Charolais-vee is er eigenlijk niks agrarisch te vinden in het Parc de Morvan. Werd er in vroeger dagen nog op grote schaal stookhout geproduceerd voor de grote Franse steden, en dan met name voor Parijs, die industrie is al een eeuw overbodig. De houtproductie lijkt op een laag pitje te functioneren. Verder is slechts een klein areaal grond geschikt voor het verbouwen van graan, hetzelfde geldt voor de groententeelt. En wijngaarden zul je in dit deel van Bourgogne niet treffen. Maar wel is de bodem te gebruiken om kerstbomen te kweken. En dat gebeurt dan ook massaal. Het zijn geen uitgestrekte velden, maar ontelbaar veel kleine akkertjes, omgeven door wild hout en kleine weitjes…

Tijdens ons verblijf, eind oktober, werden de eerste bomen voor het komend Kerstfeest al gerooid. Mét kluit, want anders houd je ze nooit zo lang goed. Maar ook Meneer Gomez was al druk doende met Kerstmis. Ook voor hem gold dat, wilde hij met Kerstmis zaken doen, hij nu op volle toeren Sapins chocolat moest produceren. (Ik ben vergeten te vragen hoe hij die dingen maandenlang goed houdt.)

Enfin, we kochten zo’n boompje voor het Kind, die kan dat soort zaken wel waarderen. Het kostte nog hele toeren om het kwetsbare ding heel naar huis te brengen tussen het geweld van flessen wijn, pakken pasta en dozen tomatenpuree. Maar het lukte…

© paul

 

Boerenkool in de Morvan…

Boerenkool in de Morvan...
Het zal je niet ontgaan zijn dat Boerenkool helemaal hip is. Er wordt over gepraat, gefacebookt, getwitterd en geblogd dat het een aard heeft. Wetenschappelijk onderzoek naar de helende effecten van de groente en een paar aanbevelingen van de Raad voor de Gezondheid hebben er zeker toe bijgedragen dat iedereen het er nu over heeft, maar populair was de groente in ons land altijd al; ieder van ons is er mee groot geworden…

Ook in de Verenigde Staten en in Canada wint de groente snel aan populariteit naar het schijnt. En in delen van Europa wordt de Boerenkool (opnieuw) geïntroduceerd.

In Frankrijk was Boerenkool nooit zo bijzonder populair, maar de liefhebber kon hem altijd wel vinden. Chou frisé noemden ze hem van oudsher. Maar wie schetst onze verbazing: in het land dat zich erop laat voorstaan dat ze hun taal puur houden, dat ze anglicismen actief verwijderen en germanismen uitbannen, in dat land nu troffen we Boerenkool aan. Ergens in de groentekist lag ook nog een prijskaartje met Chou frisé erop, maar Boerenkool moest het zijn…

Toen Ellen bijgekomen was van haar verbazing en snel een foto van het fenomeen maakte schoot het mevrouwtje van de marktkraam toe. Ze kon het woord weliswaar niet uitspreken, maar wel probeerde ze ons te overtuigen van de gezondheidskwaliteiten, de smaak en andere bijzondere eigenschappen van de groente. (Alsof wij overtuigd dienden te worden, maar ach, dat kon zij dan weer niet weten…)

Enfin, het blijft intrigerend: hoe komt dat woord in Frankrijk verzeild geraakt. En vooral ook: waarom is men het gaan gebruiken. Men had toch zelf allang een naam voor de groente. We zullen er wel nooit achter komen…

Een en ander speelde zich af in de overdekte markthallen van de stad Autun, hartje Bourgondië. Of de Chou frisé op veel Franse plaatsen Boerenkool heet hebben we niet kunnen controleren. Indien je iets weet over het raadsel horen we dat graag van je…

© paul

 

Weer thuis…

Herfst in de Morvan...Eén week verbleven we in de Morvan, het stiefkind van de Franse Bourgogne. We huurden er een huisje, het was voor ons de eerste keer dat we zoiets deden voor ons tweeën. We wilden onderzoeken of dit een toekomstige vorm van vakantie vieren kon zijn, aangezien kamperen met tent of caravan problematisch werd en een camper niet in ons wereldje paste. Enfin,.. het werkte en we waren in alle opzichten tevreden.

Hoewel er door de eigenaar nog een en ander te verbouwen viel aan ons huisje was het er leefbaar en schoon. Het sanitair was prima, de bedden bleken hard genoeg, een goed bruikbare keuken voldeed ruimschoots aan onze behoeften en er was een houtkachel die met een beetje inzicht de hele boel warm stookte. Hier was te leven naar onze standaard… Ach, en dan de niet-materiële zaken, we kregen ze er zomaar bij.

Eerst en vooral was er een uitermate vriendelijke sleutelbewaarder. Hij trad op als gastheer voor de huiseigenaar die ergens anders verbleef. Hij maakte het ons gemakkelijk en zichzelf moeilijk door consequent Engels te spreken, van dat prachtige Franse steenkolenengels. Hij had een fles witte Bourgogne voor ons klaar gezet en een beetje in voren gestookt, om de kilte uit het huis te halen.

Later in de week kwam hij nog eens informeren of alles naar wens was. Bij die gelegenheid bracht hij een boek mee, een kleinood over een bijzonder fenomeen in de omgeving. Hij had ons (steenkolen)Frans voldoende bevonden om de tekst van de lectuur in zijn moerstaal te ontcijferen en schonk ons het boek, met de complimenten van de rest van het dorp. En omdat hij dacht dat we wel van walnoten hielden had hij een zakje meegebracht. Ze kwamen uit de Ardéche, vrienden van de sleutelman hadden ze daar het afgelopen weekend geraapt. De man heette overigens Bach met z’n achternaam. Géén familie, écht niet; hij was zo Frans als Adamo… PLanchez, La Chaise, Bourgogne...

De omgeving straalde een ongekende warmte uit, alles kleurde zoals we het nog nimmer zagen; het was oker, het was rood, roestbruin en warm. We kenden de stralende beukenbossen van Luxemburg, maar dit was anders… Alles vlamde, alles broeide, één overweldigend waas van verzengende gloed. Ik zei: Indian Summer. En onze sleutelbewaarder lachte van oor tot oor: Ja, die hebben wij dus ook…

Ons huisje lag in het Midden van Niets. En ook in de verre omgeving was er geen stad of dorp te bekennen. Je mocht dat vervelend vinden, maar je had er per slot voor gekozen. De dichtstbijzijnde bedoening was zeven kilometer verder en een serieuze gemeenschap woonde nog eens een stuk verderop. Wij vonden het geen bezwaar. In de nacht had je wel de mooiste sterrenhemel, nergens kwam er strooilicht vandaan. Het was alweer jaren geleden dat ik zo de Melkweg zag…

Vanaf onze stek bezochten we twee musea, een fontein, vier kerken en een veemarkt. En ook een chocolatier, twee kunstmeren, drie kastelen en een overleden kok. We aten en dronken er zoals je doet in Bourgogne. En we namen ons al snel voor om hier nog vaak terug te keren…

© ellen-paul

Charolais, charolais, en nog eens charolais…

IMG_6170
Het ontbreekt nu even aan tijd en mogelijkheden, maar ik beloof het je met de hand op mijn hart. De komende tijd zal er op deze website met overgave, ten voeten uit, overdadig, indringend, vol liefde en van uit de grond van ons hart, geschreven worden over dat Bourgondisch vleesvee: het CharolaisMisschien wel het mooiste vleesras ooit…

Vandaag namen we een beetje afscheid van de Morvan, van dat stiefkind van Bourgogne, we moeten weer naar huis. We sukkelden wat door de omgeving; de wouden fonkelden van goudgeel naar het warmste oker, om dan alsnog door te kleuren tot diep roestkleurig rood. Een Indian-summer zoals wij hem nog nooit gezien hadden, alle herfstgeweld van de Luxemburgse beukenbossen ten spijt.

Maar ach, ook kwamen we langs verlaten boerenbedoeningen en uitgestorven dorpjes, voorbij instortende kasteeltjes, gesloten restaurants en hotels zonder gasten. Ook hier ontvolkt men ondanks alle pracht, zeker nu de winter op komst is.

Je mag dan steeds minder mensen zien in de Morvan, dat Charolaisvee is meer dan prominent aanwezig, elk weitje is ermee bevolkt. Soms staan er twee, drie beesten, soms een echte kudde. Maar meer dan dertig stuks vee bij elkaar zie je nauwelijks. En het gaat niet zo heel lang meer duren of je ziet helemaal geen vee meer in de wei. Het wordt winter…

Het lijkt erop dat 1 november zo’n magische datum is. Alsof er een ongeschreven afspraak bestaat, waarbij de boerenstand  van de Morvan collectief besluit het vee naar binnen te halen. We zagen de afgelopen dagen al voldoende activiteit.

Onze overbuurman heeft zijn koeienvolk (allemaal dames, ik heb niet een stier gezien) vandaag binnen gehaald. Ze staan los in een redelijk ruime stal, worden verwarmd door een waterig zonnetje en vreten vol overgave van het groenige hooi uit eigen kweek.

De dames moeten kennelijk nog wennen aan haar status als stalvee. Ze loeien onafgebroken en vol overtuiging, maar op den duur lijkt het een beetje op zeuren…

Ellen ging toch maar een kijkje nemen en schoot wat foto’s. Ik hobbelde achter haar aan en liep bijna op tegen de overbuurvrouw van twee deuren verder. Ze droeg een papieren klaproos op haar revers, ze is Engels.  Ik dacht: verdomd, het is écht november en nauwelijks hoorbaar fluisterde ik: In Flanders Fields the Poppy’s blow. Buurvrouw schonk me haar allerzachtste glimlach…

©paul

 

De Jongste Bediende en andere genoegens…

Piëta, Kathedraal Névers...We hielden ons vandaag ledig met écht oude zaken; met cultuurgoed van lang voor onze eeuw.  Awûh kneut, heet dat in het jargon van onze Jongste Bediende. Hij bedoelt dan dat zaken ouder zijn dan hijzelf, en dat ze daarmee, of daardoor, automatisch hun belang verliezen. Vandaag overigens viert de Jongste Bediende zijn zoveelste verjaardag, je wilt niet weten de hoeveelste; awûh kneut…. 

Ach, wij feliciteren de Jongste Bediende uit de grond van ons hart; we wensen hem nog een eeuwigheid aan jaren en een niet te slopen gezondheid. Zijn ideeën over ouderdom, anders dan die van hemzelf, delen wij evenwel niet!

Wij waren in de stad Nevers, metropool aan de rivier de Loire, in het zuidwesten van Bourgondië. We bezochten het Hertogelijk Paleis en groetten er de Zwaanridder Lohengrin. Die Oer-Duitse mythologische figuur stond pront vereeuwigd op de voorgevel van het gebouw. De Heren en Dames van Kleef (Kleve bij ons om de hoek)waren namelijk aan het eind van de middeleeuwen een tijdje baas in deze contreien. Vandaar dan ook het zwaanmotief in het wapenschild…Zwaanmotief in Bourgogne...

Ook bezochten we het Musée de la Faïence à Nevers. Hebben wij ons Delfts Blauw, de Fransen hebben hun Bleu de Nevers. Al met al is het een tamelijk volks aardewerk en daarmee, wat ons betreft, aantrekkelijker dan het klassieke Delfts… Geen foto’s, dus je moet het doen met de link…

Blijft over die foto in de kop. Een Piëta, uitgehakt in steen en daarna beschilderd (gepolychromeerd). Jesus is intussen morsdood, zoveel is duidelijk. Zijn moeder, immer jong afgebeeld, betreurt de dood van haar zoon. Ze oogt smartelijk, ze beleeft de ellende van de moord op haar oogappel tot in het diepst van haar wezen, dat kun je zien.

Iemand maakte dit beeld, ergens in de dertiende eeuw, een laatste uiting van Romaanse kunst. In de kathedraal van Nevers waren er nog andere plaatsen waar tweederangs heiligen van later datum prominent werden tentoongesteld. De droevige moeder en haar overleden zoon moesten het doen met een lege kapel, tegen een achtergrond van kale, kille blokken steen. Wij schaamden ons een beetje…

© paul

 

Saulieu en de legendarische Bernard Loiseau

IMG_5887Wij zijn een weekje in de Morvan, een prachtig natuurgebied in Bourgondië, Frankrijk. We verblijven in een huis in La Chaise. Een piepklein gehucht behorend tot de gemeente Planchez. Het is hier prachtig, de herfst kleurt de bossen in de meest mooie tinten van felgeel en stralend oker tot dieprood. We genieten, wandelen met hond Jaros en bezoeken wat mooie plaatsjes.

Vandaag reden we naar Saulieu een klein stadje op zo’n 25 kilometer van onze verblijfplaats. Saulieu stond al jaren op mijn lijstje van nog eens te bezoeken stadjes. Saulieu is gelegen aan de oostrand van het Parc du Morvan en heeft al sinds de 17e eeuw een grote reputatie op culinair gebied opgebouwd. Door de aanleg van de N6, van Parijs naar Lyon werd Saulieu een pleisterplaats voor de paarden van de postkoetsen en kreeg de reiziger in die tijd de gelegenheid een maaltijd te nuttigen. Er liggen nog steeds een groot aantal hotels en restaurants aan deze route waarvan het beroemdste ongetwijfeld het restaurant La Côte d’ Or is. En daar hoort een verhaal bij, het tragische verhaal van Bernard Loiseau, één van de grootste koks van Frankrijk.

Bernard Loiseau behoorde samen met Paul Bocuse en George Blanche tot de absolute heersers van de haute cuisine van Frankrijk. In 1975 kocht hij het noodlijdende restaurant La Côte d’ Or in Saulieu . Binnen twee jaar kreeg hij zijn eerste Michelinster en in 1991 waren het er drie. Een echte successtory, tot het noodlot toesloeg… In 2003 dacht Loiseau een ster te verliezen, hij vreesde de kritiek van de restaurantgids Gault-Millau. Er waren geruchten dat hij slechts zeventien punten, van de twintig, zou halen in tegenstelling tot de negentien punten het jaar daarvoor. Op 23 februari dat jaar was de druk kennelijk zo groot dat Bernard Loiseau zichzelf het leven benam. Een bijzonder tragisch verhaal. Op de dag van zijn begrafenis kwam de Michelingids uit, La Côte d’Or had zijn ster behouden…

Hoe het verder ging met La Côte d’Or zagen we vandaag; een drukbezocht restaurant onder de bezielende leiding van chefkok Patrick Bertron, een Boutique Bernard Loiseau waar je allerlei hebbedingetjes kunt kopen op culinair gebied en buiten Saulieu zijn er in Beaune, Parijs en Dijon nog restaurants en wijnproeflokalen. De erven van Loiseau hebben het allemaal goed voor elkaar. Vrouw Dominique, kinderen, tantes, alles werkt mee om de grote naam in ere te houden. In het restaurant schijnt een waar mausoleum ingericht te zijn met foto’s: de grote Bernard samen met Bocuse, Bernard op jacht, Bernard met Mitterand en ga zo maar door. Boutique Bernard Loiseau, Saulieu. Bourgogne...
We hebben niet gegeten in La Côte d’Or, je moet er lang van te voren reserveren en de prijzen van de menu’s gaan mijn portemonnee ook wel wat te boven, € 270 ,- voor een vijf-gangen menu, wijn niet inbegrepen, is teveel voor ons vakantiebudget. Wel kochten we een mooie paté van gevogelte met escargots en wat bonbons in de Boutique.

Die paté, een stukje ganzenlever, wat brood  en toe een uitstekend taartje van kastanjepuree met chocolade was ons avondmaal. Heerlijk! We lunchten eenvoudig bij Café Paris, Paul at een dozijn prima escargots en ik nam het dagmenu (€ 12,-):  stoofpot van lamsvlees met aardappel en wortelen en als dessert drie soorten kaas: Brillat Savarin, Camembert en Epoisse. Kopje espresso op het terras toe!

© ellen.

Druiven in Septfontaines…

Druiven in Septfontaines...
We waren even weg, maar dat had je waarschijnlijk al mee gekregen. We bezochten onze Luxemburgse stek. Het kwam eigenlijk allemaal zo:

Ans en Vriend Jan vierden vakantie. Ze reisden de hele Santiagoroute na, precies zoals Ans en Broer Jan die vorig jaar gelopen hadden, maar nu deden ze dat dus gemotoriseerd. En op de terugweg zouden ze Maastricht aandoen. Het leek ons een aardige geste om de Caravanpelgrims een laatste, nagenoeg geheel verzorgde, stop aan te bieden voordat ze Nederland zouden binnenrijden. En die stop zou dan zijn in Luxemburg. Na wat over en weer gepraat via de digitale snelweg lieten Vriend Jan en Ans weten dat ze graag gebruik maakten van het aanbod.

We ontmoetten elkaar op donderdagavond en brachten de rest van de week samen door. Dat kon ook omdat de Maastrichtse afspraak van Vriend Jan en Ans door derden werd afgezegd. We bezochten in die tijd twee musea, we aten meer dan voortreffelijk buitenshuis, we kookten om beurten binnenshuis en genoten van elkanders drankvoorraad. Kortom, zo’n weekend, je weet wel…

Intussen hingen die druiven aan onze Luxemburgse woonst te blaken in de zon. Welk ras het was, we wisten het niet meer: het was iets lokaals, zoveel was zeker. En ze deden het goed, die druiven. Mooie trossen, deels rijp, met een muskaatachtige smaak en een gezonde glans op het gelaat…

Ellen wilde er onmiddellijk jam van maken maar dat vond ik dan weer wat overdreven. We hadden nog zoveel vruchtdragende stokken thuis, en potten jam te over. Uiteindelijk bereikten we een compromis. De druiven mochten nog een paar weken rijpen. Waren ze dan nog niet opgevreten door de vogels dan zouden ze in onze jampan belanden. Fair enough…

© paul