Joël en een paar vrienden huren dan een kleine vissersboot met kapitein en gaan écht vissen ergens in de open wateren voor Denemarken. Ze vissen op Noordse kabeljauw. Dat vissen gaat een paar dagen zeer gedisciplineerd, de vangst wordt schoongemaakt, geproportioneerd, verpakt en ingevroren. Dan breekt het grote feest los en drinken de vissers tot ze geen vis of drank meer kunnen zien…
Ik heb Joël meerdere malen thuis zien komen na zo’n festijn: total loss, dodelijk vermoeid, maar ook helemaal voldaan met zijn vangst. Hij drinkt dan nog een glaasje, samen met zijn Nicole en gaat dan zijn roes uitslapen… Nicole schikt dan de pakjes kabeljauw in de diepvries, voor later, voor hun eigen gezin, voor de familie, voor vrienden…
En zo kregen wij dit najaar geen forel maar echte kabeljauw. Vier mooie dikke filets van de staart, mét vel, ontgraat. Supervers.
- Twee mooie gefileerde stukken kabeljauw met vel
- een flinke klont boter
- peper en zout
- twee eetlepels kappertjes
- 2 ansjovisjes, fijngeplet
- sap van een halve citroen
Wrijf de kabeljauwfilets in met peper en grof zout. Smelt de helft van de boter in een passende pan en bak de filets op de velkant ongeveer 4 minuten aan. Draai filets dan voorzichtig om en bak nog 1 minuut. Houd de filets warm en laat de rest van de boter even bruinen. Voeg ansjovisfilets en kappertjes toe en laat alles even doorwarmen. Breng verder op smaak met peper en eventueel zout. Giet de bruine botersaus over de vis.
Wij aten er een stamppotje bij van aardappelen en rucola.
Kopje espresso toe.
© ellen.