En dan zat je op zondagmiddag met je opa en je vader in hun stamcafé. En ze speelden een partij jens. En jij slobberde genotvol je flesje 3-Es leeg met een fel gekleurd rietje. En na het biljartspel gingen ze kaarten. En jij begon je stierlijk te vervelen. En je wist dat het nog lang zou duren voordat ze er aan toe waren op te breken en naar huis zouden gaan. Je begon te kwallen. Het gevolg was berekend en verdacht, maar het succes was gegarandeerd. Deels door de invloed van spiritualiën en bier, deels uit schuldgevoel (ze hadden je ten slotte óók meegenomen om hun cafébezoek te legitimeren), riep een van beiden naar de kasteleinse: “Gift dêh menneke nu Kwatta.” Het kon niet donderen of het Droste, Verkade of Bensdorp was, in onze gewesten heette elke reep chocolade Kwatta. En dat geldt voor ouderen nog steeds zo. Kwatta staat als synoniem voor (reep) chocolade. Dat het een plaatselijk, gewestelijk of mogelijk Brabants gebruik is moge blijken uit het feit dat Ellen, die uit een geheel andere landsstreek komt, het gebruik van Kwatta als verzamelnaam uit haar jeugd helemaal niet kent. Sigarenmagazijn Verhees verkocht ze, maar ook Bert Maas, Ata de Mulder, de Vivo-winkel van de Kôster, wie eigenlijk niet. Er was een duidelijke code voor de diverse smaken, maar dat gold ook voor alle andere merken chocoladereep: Wikkels met rood opdruk voor puur, blauw voor melk en groen voor hazelnoot. Op de wikkels van Kwatta stond een soldaatje afgebeeld in een ovaal kader. Dat moest je uitknippen. Had je vijf soldaatjes gespaard, dan kreeg je een gratis reep.
© paul