Een paar jaar geleden alweer raakten we verzeild op een camping aan de voet van de Alpen, tegen de Zwitserse grens. We waren op terugtocht uit Italië en besloten te overnachten in de Savoie. De basin van het kleine vacantieoord hield er ook een cafénering op na. Ze schonk prachtige regionale wijnen, gemaakt door een verre neef. En ze was er trots op. Ze bekloeg zich over haar cliëntele, voornamelijk Nederlanders en Engelsen. Die dronken bier en cola, en als het dan persé moest een uitheems rozeetje. Daarbij trok de kasteleinse dan een gezicht alsof het om azijn ging. Belgen, ja Belgen daar had je nog wat aan. Die waren in ieder geval geneigd om de plaatselijke drank te proberen.
Daar het Ministerie het niet bij één glas liet, maar rustig doortutterde van het goddelijk vocht kreeg de waardin weer wat vertrouwen in de mensheid komend uit Noordwest Europa. En wat verder op de avond veranderde haar vertrouwen in ongeveinsd enthousiasme voor alles en iedereen benoorden de Franse grens. Zozeer zelfs dat ze met gulle hand kaas ging serveren. Gemaakt bij haar om de hoek. Daar en toen aten wij voor het eerst echte onvervalste Tomme de Savoie. Sinds die tijd kijken we er regelmatig naar uit. Er bevindt zich nogal wat kaf onder het koren, maar zo nu en dan loop je er tegenaan. Van de week overkwam ons dat in België. Ik heb meteen maar een hele gekocht. Een dezer dagen geef ik wel wat productinformatie.
Over het goddelijk vocht heeft Ed van de Wijnerij heel aardige dingen geschreven…
© paul