Traditiegetrouw brachten we de week van Hemelvaart met vrienden en vriendinnen door in Luxemburg.
We verzamelden weer de nodige stof tot schrijven, want eten en drinken was er in overvloed. De lezer zal het de komende dagen allemaal op z’n bordje krijgen, in verhaaltrant smakelijk gearrangeerd, en gelardeerd met prachtplaten.
Op de eerste dag dat het gezelschap kompleet was (negen volwassenen en vier kids), kookte Ellen een ketel soep. Goed vlees, veel bonen en een hoop verse groenten. Daarbij voortreffelijk boerenbrood en een rijke kaasplank. Twee geitenkaasjes, Brie de Meaux, een blok Gruyère en een “broodje” Pont L’Évêque. Ik kom erop terug lezer, ik kom erop terug…
In de tussentijd is de Jongste Bediende afgereisd naar een geheel ander werelddeel dan het onze en blijkt Het Kind (die niet mee was) veel meer vrienden te hebben dan ze dacht.
Ellen zwoegt intussen alweer voor haar baas en ik zet me nu, ondanks het prachtige weer en de verlokkingen van een boek en een luie stoel in de achtertuin, aan het verwerken van de rommel. Er moet geruimd, gepoetst en gewassen. De Luxemburgse löss zit tot in verste naad van kleding en beddengoed.
© paul