Ik maakte gisteren een visschoteltje in de oven. Er was een tijd dat we dit
gerecht vaak aten, allerlei vis kon er voor dienen. In het archief van het
Ministerie vind je een paar voorbeelden terug, altijd weer anders, en soms
asimpel, soms uitgebreid. Ik kookte gisteren de uitgeklede versie.
500 gram visfilet, 200 ml room, 1 uitje in ringen gesneden, boter, gedroogde
dragon, peper en zout.
Beboter een ovenschaal. Strooi wat uienringetjes op de boden. Leg daarop de
helft van de visfilets. Peper en zout erover en een flinke snuif van de
gedroogde dragon. Bedek de filets dan met uienringetjes, maar zorg dat je nog
wat overhoudt. Leg nu de rest van de visfilets hierop en bestrooi ook die met
peper, zout en dragon. Giet de slagroom voorzichtig over de vis, zorg dat niet
alle kruiderij wegspoelt. Wat je nog aan aan ui en dragon over hebt gaat in de
room. Het gerecht kan nu in een op 180 graden voorverwarmde oven. Na een goede
twintig à vijfentwintig minuten is het gerecht klaar.
Opmerkingen: Ik gebruikte filets van IJslandse kabeljauw en schol. Maar je
kunt elke witvis gebruiken. Ellen maakt de room vaak van te voren al iets
dikker, dat heeft als voordeel dat de saus die uiteindelijk om de vis ligt wat
substantiëler is. Bij mijn methode blijft die erg dun, want uit de vis komt ook
nog het nodige vocht Hoeveel dragon je gebruikt is afhankelijk van je maak en de
kwaliteit van de dragon. Ik nam fors wat.
We aten er gebakken aardappeltjes bij en een groot bord sla. We dronken een
eenvoudige witte wijn uit Portugal.
© paul