Het heeft iets van de bejaarde stripverhalen van Frans Piët: Sjors en Sjimmie lepelen een glaasje advocaat. Hollandser is toch nauwelijks denkbaar.
Ik kan me geen Nederlands gezin voorstellen waar in vroeger dagen niet de fles advocaat op tafel kwam wanneer er iets te vieren viel. Hooguit bij een enkel lid van de Blauwe Knoop.
‘n Advocaatje gold als vrouwendrankje, geschikt voor de lichtere drinker. Je slobberde ook niet een hele fles weg op een partijtje, nee, je lepelde een, twee glaasjes maximaal. Al dan niet met een toefje slagroom. Voor veel Nederlandse kinderen was een advocaatje de eerste kennismaking met Koning Alcohol.
Je hebt advocaat ook in dunne, vloeibare vorm, maar de dikke is de klassieker. Het betreft een likeur, bereid van eieren, brandewijn, suiker, smaak- en kleurstoffen. De likeur is gemakkelijk zelf te maken, maar nagenoeg iedereen koopt hem kant-en-klaar in de fles.
Bij ons komt de likeur één maal per jaar op tafel: bij de Paaslunch. En al gaat advocaat door voor een ouwe-wijvendrankje, de fles of flessen worden in een mum van tijd soldaat gemaakt. Iedereen aan tafel zit een partijtje te lepelen.
En is de fles leeg dan worden de restanten van de achtergebleven brij omgetoverd tot een vloeibare drank. Je giet wat room in de fles (koffiemelk volgens Vriend Jan), draait de schroefdop erop en je schudt tot de advocaatresten zijn opgelost. En dan gaat het feest weer gewoon verder…
Voor de kenners: wij hadden die van de firma Warninks.
© paul