Kwam je langs op Google, dan heb je het beslist gezien. Akira Kurosawa zou vandaag, 23 maart, honderd jaar zijn geworden. De Grote Meester stierf echter nog in de vorige eeuw, op 6 september 1998. Achtentachtig lentes heeft de man mee mogen maken.
Ik zag zijn werk voor het eerst bij de Gemertse Filmklup 8 1/2, het was het begin jaren tachtig. Dodeskaden, zo heette mijn eerste kennismaking. Ik was na afloop sprakeloos. In de jaren daarna begon ik aan een verwoede inhaalslag, ik wilde álles van de man zien. En nu, dertig jaar verder, héb ik alles gezien, met uitzondering van zijn eerste drie films. Het meeste werk zag ik drie of vier maal, en sommige films nog veel vaker.
Kurosawa bewoog zich tussen twee werelden. Voor ons was hij dé Japanse Grootmeester bij uitstek, de Japanners vonden hem een vertegenwoordiger van de westerse cinema. Kurosawa was een man van het grote gebaar, van het universele drama. Hij vetaalde Hamlet en Macbeth filmisch naar het Japan van de 16e eeuw, hij verfilmde Tsjechov. Hij filmde in de Sovjet Unie, hij maakte wonderbaarlijk Amerikaanse whisky reclames. Talloze filmmakers zijn aan hem schatplichtig, zowel in oost al in west.
Ik eerde de Grote Meester vandaag met een eenvoudige maaltijd van rauwe vis, zeewier en paddestoelen. En daarna bekeek ik Seven Samurai, aan de keukentafel, op de laptop…
© paul