Rommelend tussen de foto’s van de afgelopen tijd ontdekte ik dat er weer van alles was blijven liggen, terwijl ik me nog zó had voorgenomen om erover te schrijven. Laat ik een poging doen om in ieder geval iets voor de vergetelheid te behoeden.
Tijdens ons laatste verblijf in Luxemburg werden ze weer volop aangeboden. De winterse pensworsten, al dan niet verrijkt met kool of pompoen. Vooral in de Belgische Ardennen zag je ze weer overal. Simpele, wat boertige worsten, prima bij een stamppot of andere eenvoudige kost. Wij prefereren pensen als lunch. De worsten versneden tot schijfjes of hompjes en even om-en-om gebakken in goeie boter. Zo simpel, en zo lekker.
Voor de goede orde, de pensen of pensworsten zoals ze in Algenmeen Beschaafd Vlaams heten (boudin in het Frans-Waals) hebben niks van doen met de worsten die de Fransen tripes noemen, of andouille, of andouillette. Daarin zit pensmaag verwerkt, of netmaag, of boekmaag, of lebmaag of alle vier. Dat geeft zo’n penetrante geur aan de worsten. (Overigens val ik ook voor die worsten…)
Niets van dat alles. In onze pensen verwerkt men varkensvlees en brood of meel. En nog allerlei lekkere smaakmakers, al naar gelang de fantasie en culinaire diepgang van de worstenmaker.
Ik heb voorheen al uit en te na geschreeven over de pensen je kunt het hier nalezen.
- Pensen
- Beuling, pensen en bloedworst,
- Pompoenpensen
Ooit gebruikten we pensen om een eenvoudige spaghettischotel te bereiden.
De pompoenpensen worden gemaakt rond Halloween. Binnenkort komen de kerstpensen. Die worden in sommige streken verrijkt met rozijnen en soms ook gekonfijte vruchtjes. Op de foto beneden zie je een aardige doorsnee van een koolpens. Een beetje rul, zacht van smaak en geurend naar gestoofde boerenkool.
© paul