Er zijn van die dingen die je al heel, heel lang eens wilt maken… En het komt er maar nooit van… Sommige eetbloggers hebben het dan over “lijstjes-met-nog-te-maken-gerechten”. Ik heb eigenlijk niet zo’n lijst, ik doe meestal maar wat… Maar toch…, héél soms… Eigenlijk zegt Paul al zo’n 35 jaar dat hij eens een kaassoufflé zou willen eten, dat lijkt hem toch wel heel bijzonder… En ik denk steeds; dat doe ik nog wel eens… hoe moet dat eigenlijk… ze schijnen vaak ‘in te storten’… wie maakt er nog zo’n ding?..
Ik lees er nooit ergens iets over. Alleen in oude kookboeken kom je wel eens een recept tegen en die spreken elkaar dan ook nog helemaal tegen. Ik heb een hekel aan instortende taarten en probeer dat, met succes, te voorkomen. Maar zo’n kaassoufflé, daar lijkt mislukking bijna voor de hand te liggen. Een beetje gevaarlijk om er dus toch zomaar op een stormachtige zaterdag aan te beginnen. Maar ooit moet de eerste keer zijn nietwaar?
Helemaal uit het niets kwam dit idee voor kaassoufflé nu ook weer niet: In een aflevering van het weekblad Vrij Nederland van een paar weken geleden schrijven Broer en Zus over kaas en soufflé. Ik nam me voor om dat recept te bewaren en het maar eens uit te proberen. Helaas, recept kwijtgeraakt. Ik bekeek vervolgens vier verschillende recepten in oude kookboeken (kaassoufflé’s zijn niet ‘in’ op dit moment. Maar dat kan wel komen! Misschien ook wel helemaal ‘retro’ zo’n kaassoufflé?) Ik maakte een mix van de vier verschillende recepten en bedacht daarmee deze variant:
- voor vier personen:
- 60 gram boter
- 60 gram bloem
- 3 1/2 dl melk
- 125 gram oude Goudse kaas, fijn geraspt
- 1 teentje knoflook, geperst
- beetje zout,
- flink wat peper en nootmuskaat, vers geraspt
- 6 eieren, dooiers en eiwit gesliptst
- een stenen ovenschotel waarvan alléén de bodem ingevet moet worden met boter!
- verwarm de oven voor op 190 graden.
Verwarm de melk in een pan. Neem een tweede pan en verwarm daarin de boter. Voeg de knoflook daarbij en laat die even meesmoren. Doe dan de bloem in één keer bij de boter en roer goed. Voeg de warme melk toe en roer tot er geen klontjes meer zijn. Laat deze saus 5 minuten zachtjes pruttelen. Klop intussen de eiwitten stijf en houd ze even apart. Voeg dan de geraspte kaas bij het mengsel en roer tot alles gesmolten is. Breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat toe en roer alles nog even goed door. Haal de pan van het vuur en klop de eidooiers door het kaasmengsel. Roer goed. Als alles mooi gemengd is, is de massa ook wat afgekoeld en kun je de eiwitten toevoegen. Schep het eiwit héél voorzichtig door de massa. Houd er zoveel mogelijk lucht in. Schep de massa dan in de vorm, strijk het deeg mooi gelijk, en zet de soufflé 25 tot 30 minuten in de oven.
En dan begint het… De oude kookboeken voorzien allerlei rampscenario’s; “Bij zo’n recept moet je er wel zeker van zijn dat iedereen precies op tijd aan tafel gaat zitten; op het kritieke moment dat de soufflé klaar is moet niemand gaan telefoneren of een speech gaan houden, want dan zakt de soufflé onverbiddelijk in elkaar…”
Nou dat was voor mij al die jaren zo een reden om er maar niet aan te beginnen. Volgens de oude kookboeken mocht er ook beslist niet in de oven gekeken worden… Tegenwoordig hebben we gelukkig een oven met een glazen deur en kunnen we zonder de deur te openen kijken wat er gebeurt tijdens het hele bakproces. Facinerend om te zien hoe zo’n soufflé rijst! En rijst, en rijst, en rijst… tot een echte kaassoufflé! Het bleek dus helemaal niet zo moeilijk om een echte soufflé te maken. Wij vonden de smaak een beetje ‘saai’. Volgende keer misschien maar een deel van de Goudse vervangen door een blauwschimmelkaas?
Wij aten er een tomatensalade bij met verse basilicum en lenteuitjes, aangemaakt met mooie olijfolie en wat grofgemalen peper en zout. Dat bleek een prima combinatie! Een glas droge witte wijn uit de Loirestreek smaakt er uitstekend bij.
Espresso toe.
© ellen.