De naam is Gaperon. Het was een kaasje van het halfharde type met een natuurlijke witschimmelkorst, vertelde de kaasmeneer. Het kwam uit de Auvergne, in het midden van Frankrijk, en het viel op door zijn typische halve-bol-vorm. We kenden het niet en vonden dat dat moest veranderen. Dus schaften we een exemplaar aan bij de kaasdelicatessenafdeling van de Cactus. We betaalden er € 5.00 voor.
Oorspronkelijk werd de kaas gemaakt van karnemelk die over bleef bij de boterproductie, aangevuld met rauwe koemelk. (Gape betekent in het dialect van Auvergne: karnemelk.) Bij de moderne productie schijnt nog altijd een deel afgeroomde melk te worden gebruikt en dat maakt dat het vetgehalte van de kaas aan de lage kant is, namelijk zo’n 40 tot 45 %. In principe zouden de kaasjes gemaakt worden van rauwe melk,maar dat van ons had op het etiket de aanduiding: volle melk. In de wrongel wordt knoflook en gemalen peper gemengd. Het rijpingsproces duurt 3 tot 8 weken. Vroeger werden de kaasjes in de rookschouw bewaard, wat zorgde voor een licht gerookte smaak. Tegenwoordig ziet men daar vanaf. De kaasjes wegen 350-500 gram. De kaasjes hebben geen AOC status.
We hebben ons kaasje gisteravond geproefd. We vonden het lekker. Ons kaasje was goed gerijpt en aan consumptie toe. De witte kleur van de zuivel was veranderd in een gelige boterkleur. De korst gaf een lichte amoniaksmaak en was dus te ver heen. Het binnenste bleek evenwel op z’n best. De zuivel was rul, naar de korst toe werd het egaalromig, iets uitvloeiend. De smaak was vol en romig, kruidig van de knoflook, met een lichte scherpte van de peper. In de verte leek de smaak op die van Boursin, maar veel fijner en dieper. Wij aten het kaasje als nagerecht, maar met mooi bruin brood zou het een uitstekende lunch kunnen zijn. Wat ons betreft een heel aangename kennismaking.
© paul