Bijna bijna niemand verkoopt ze nog, bijna niemand eet ze nog; verse kapucijners. Van die mooie paarse doppen met groene erwten erin. In Juni zijn ze op de markt nog soms wel eens te koop. En, als je ze ziet, koop ze dan meteen! Koop voor twee personen zeker 1 kilo, meer mag best.
Als je thuiskomt na een vermoeiende dag werken ga je op de beste tuinstoel zitten met een glas wijn en dan dop je deze boontjes, beetje bijpraten, slokje wijn… Dat is nu onthaasten!
Verder vragen deze boontjes weinig “kookkunsten”. In alle eenvoud het lekkerste;
Boontjes doppen en opzetten met een bodempje water.
Ongeveer 15 minuten koken ( hangt heel erg af van de versheid enzovoorts van de kapucijners, gewoon af en toe een steekproef met vork in de pan)
Intussen wat gerookt spek in dobbelsteentjes snijden en in wat olijfolie even zachtjes uitbakken. Als het spek mooi bruin gebakken is er een paar gesneden lente-uitjes bijvoegen.
De boontjes afgieten en de spekjes met wat van de olie samen met de kapucijners in een mooie schaal leggen.
Wij aten er schouderkarbonaden bij. Simpel gestoofd met uien, zwarte peper, een laurierblad en bier.
En, géén espresso vandaag! Vandaag andere koffie. Paul schrijft later nog wel over ons “koffieavontuur”