Enkele weken terug wisten we de hand te leggen op een maaltje kapucijners. Dat hoort ook zo. Bij het aanbreken van de zomer dien je op z’n minst één keer verse kapucijners te hebben gegeten. En meestal blijft het ook daarbij, want je ziet ze nauwelijks op de markt of bij de groenteboer. En in de super al helemaal niet. De paarse peulen worden maar heel kort aangeboden. Een flinke voorraad inslaan heeft geen zin, je houdt ze niet vers. Invriezen is misschien een optie, we hebben het nooit geprobeerd. Wat ons betreft geldt voor die kapucijners hetzelfde als voor asperges. Je eet ze vers en alleen in het seizoen. De rest van het jaar zijn er volop kapucijners uit blik, maar daar zitten we niet écht op te wachten.
Het is vreemd dat de groente zo kort en mondjesmaat wordt aangeboden. De oogsttijd loopt immers van half juni tot in augustus, zeg maar een goede acht weken. Kennelijk zijn er nog maar weinig liefhebbers voor de verse variant, terwijl de schappen in de super toch het hele jaar vol liggen met ingeblikte kapucijners (en daar dus kennelijk wel klanten voor zijn…). Die in de pot zullen heus wel voedzaam zijn, maar smakelijk? De verse zijn onwaarschijnlijk lekker. Lekkerder dan verse doperwten, echt waar.
Enfin, we waren de konig te rijk toen we vorige week nog een kook op de kop wisten te tikken. We hebben ons niet uitgesloofd om er iets bijzonders mee te doen. De groente is al bijzonder genoeg van zichzelf. Gewoon gekookt en dan opgevrolijkt met uitgebakken spekjes én spekvet, zo moet dat. Je kunt ze gebruiken als bijgerecht, maar ik heb aan alleen die kapucijners voldoende.
Het schoonmaken levert je blauwe vingers op, zouden ze daarom uit de gratie zijn bij het groot publiek?
Oh ja, natuurlijk wel een kopje espresso toe…
© paul