Ellen vroeg gisteren naar jullie bevindingen met de zomerse volkssport BBKjoeën. En de reacties kwamen er ook meteen, waarvoor onze dank. Ik blijf het fenomeen stug “grillen” noemen. En dat vooral om me te distansiëren van het “gezellige” karakter van het gedoe van verkoolde lapjes en kleddersausen. Het is aardig te lezen dat ik daar niet alleen in sta.
Gisteravond stookten we voor het eerst dit jaar ons houtskoolconfoortje. We roosterden er een verse worst op, en een paar hamlappen, die Ellen een uurtje daarvoor in een marinade van sesamolie, sojasaus en wasabipasta had gelegd. We maakten er een eenvoudige kruidenboter bij.
Voor die worst is het handig om een dubbelzijdig rooster te gebruiken. Het zaakje blijft in vorm en je kunt het gemakkelijk omdraaien. Tussen de lussen van de worst steek je verse salieblaadjes en in het midden een teentje knoflook. Een salade en goed brood met kruidenboter completeren de maaltijd.
Een stukje kaas en een kopje espresso, ook onontbeerlijk.
© paul