Het liep tegen de avond toen we neerstreken bij de viskraam van De Beer in Beek en Donk. We namen er ieder twee nieuwe haringen, en daarmee was de honger voor langere tijd gestild. Heerlijke haringen, vet, zacht en zilt-zoet.
Het werd dan ook later op de avond dat Ellen houtskool op de buitengrill stortte. Ze had al dagen van tevoren varkenskarbonades gemarineerd met het paprika-achtige specerijenmengsel. We kochten dat in Luxemburg. Zonder dat mengsel op het vlees is er in dat land geen grillfest compleet.
Er werd een eenvoudige bonensalade gemaakt en er werden venkelknolletjes geroosterd. Meer hoefde het niet te zijn. Nou ja, dat glas gekoelde rosé smaakte er prima bij.
Het roosteren van venkelknollen is heel eenvoudig, er zijn slechts een paar dingen waar je op moet letten: kleine knollen kun je halveren, grote moet je vierendelen. Je kunt de groenten insmeren met een beetje olie, noodzakelijk is dat niet. De parten kunnen zo op het rooster, maar wel iets van het vuur af, aan de zijkant bijvoorbeeld. Je wilt dat de knollen gaar worden, dus ze moeten wel enige tijd roosteren, maar wanneer er teveel directe warmte is verbrand de zaak. Regelmatig omdraaien is een pré. Een exacte tijd geven is niet mogelijk, het hangt af van je vuurtje, van de dikte van de venkelparten en van waar ze liggen op je rooster. Gewoon in de gaten blijven houden.
Die van ons waren na enige tijd nog een tikje knapperig van binnen, wij vonden ze zo precies goed. Een scheutje van de beste olijfolie erover en afmaken met peper en zout. Zo simpel was dat.
© paul