Janneke schrijft deze week over Junigroenten en ze schreef maandag zo smakelijk over tuinboontjes dat ik onmiddellijk naar de winkel snelde om een flinke portie van die prachtige boontjes te kopen. Dat viel overigens niet mee. Al wonen wij op het “platteland”, groenten zijn hier vrij schaars…Jawel, natuurlijk biedt de plaatselijke meneer Albert groenten te koop aan, en ook Jumbo en Nettorama doen voor elkaar niet onder in het aanbieden van boontjes uit Kenia, asperges uit Peru en wat er nog meer aan uitheemse vlieguren te verkopen valt. Maar het ging mij gewoon om Hollandse tuinbonen, nee niet van Hak of Iglo! Verse!!!
Ten lange leste toch gevonden, en ze waren vers, Hollands (Nederlands) en lekker! Ik dopte de boontjes. Eén keer. Er is ieder jaar om deze tijd weer een heftige discussie op diverse foodblogs of de tuinboontjes nu enkel, of dubbel gedopt moeten worden. Ik vind één keer genoeg. Misschien kan iemand mij overtuigen dat ik ze dubbel moet doppen. Ik ben benieuwd…
Ik maakte de boontjes klaar op de manier zoals ze in Rome de eerste verse tuinboontjes klaar maken; heel simpel, alle eer aan de tuinboon.
- voor twee personen;
- ongeveer 1500 gram ongedopte tuinboontjes
- 1 plak pancetta in dunne reepjes gesneden
- 1 fijngesneden uitje
- 2 eetlepels super olijfolie
- vers gemalen zwarte peper
- wat vers gehakte platte peterselie
- 6 eetlepels water
- eventueel zout
Dop de boontjes en was ze in koud water. Verwarm de olijfolie en smoor de ui daarin tot hij glazig is. voeg de pancetta toe en bak even mee. Roer de tuinboontjes erdoor en de zwarte peper. Voeg 6 lepels water toe en roer goed om. Temper het vuur als het zachtjes suddert en doe de deksel op de pan. Heel jonge boontjes zijn in 8 minuten gaar, bij wat oudere boontjes duurt het wat langer. Het vocht moet bijna helemaal verdampt zijn. Roer er wat vers gehakte platte peterselie door en eventueel wat zout. Serveer in een mooie schaal.
Wij aten er een gegrilde entrecôte bij.
Kopje espresso toe.
© ellen.