Ik zit al dagen te broeden op een artikel over “de Jongste Bediende en Marleen in de Grote Stad”, maar het ontbreekt me aan de tijd om er rustig aan te werken. Even uitstellen dan maar. Laat ik het over de knutsels van Ellen hebben…
Het begon er allemaal mee dat Ellen gisteren de tuin een grote beurt gaf. Rond deze tijd van het jaar betekent dat ook het in toom houden van de wijnstokken. Die druivenstruiken woekeren er maar op los en je ontkomt niet aan degelijk snoeiwerk. Je moet voorzichtig om de jonge vruchten heen werken, maar het is verbazingwekkend hoeveel blad er dan af komt. Het merendeel belandt in de groenbak, maar Ellen vindt het nu eenmaal zonde om eten weg te gooien, en zoekt iedere keer naarstig naar mogelijkheden om iets met het blad te doen. En aangezien we die avond vlees en groente zouden grillen op het oude houtskoolconfoor lag het voor de hand om een aanvulling te verzinnen op de maaltijd. Het ging als volgt:
Zoek wat mooie gave bladeren uit, zowel grote als kleinere. Haal er de stelen af. Snijdt de Gruyère in hanteerbare blokjes. Pak de kaasjes in in het kleinere blad. Je maakt een soort envelopjes, waarbij je op moet letten dat je de kaas helemaal afdekt. Vervolgens verpak je de pakketjes in het grote blad. Je kunt de pakketjes nu op het confoor leggen. Het hoeft niet zo lang, een paar minuten aan elke kant is voldoende om de kaas vloeibaar te maken. Daarna peuter je de pakketjes open en lepelt de kaas eruit.
Persoonlijk vind ik het zeker zo lekker om de kaas met blad en al te eten. Wanneer je de pakketjes iets langer op het vuur laat liggen zal het buitenste blad verbranden. Je peutert dat eraf en je houdt een puntgaaf pakketje over. Het binnenste blad is volledig intakt. Gewoon eten met blad en al, dat geeft een aangename smaak en voegt daadwerkelijk iets toe aan de kaas.
Maak je dit hapje later in het seizoen, dan zul je merken dat je de nerven voor een deel uit het blad moet snijden. Die worden dan te grof en hard om nog te kunnen vouwen.
© paul