Pisknöllekes (stoppelknollen)…

pisknöllekes (stoppelknollen)

Je mag dan juichen: hoera,t’is herfst, maar de natuur doet toch gewoon wat ze zelf wil. Vandaag was het dan ineens weer nazomer met temperaturen boven de 20 graden. Een wandeltocht door de Pandelaarse Kampen leerde me dat er al wat lover aan het kleuren was. Maar het merendeel stond er nog overweldigend groen bij. Ook bloeide er nog boerenwormkruid, akkerwinde en een eenzame klaproos. Vlinders dartelden boven de slootbermen, de zon prikte in mijn rug.

Ik liep daar niet helemaal toevallig. In en om het Boerenbondsmuseum plant men naar goede gewoonte oude gewassen aan: spurrie, vlas, granen (maar die zijn al van het veld), magelwortelen en ook stoppelknollen oftewel pisknöllekes. Ik had ze gisteren al zien staan, maar niet de mogelijkheid om er een paar te rooien. Dus ging ik er vandaag voor terug.

Waar de naam pisknol vandaan komt, ik zou het niet weten. In de databank van het Meertens Instituut komt het woord slecht één maal voor, en het werd opgetekend in de buurt van Cuijk. Dat is vreemd. Ik ken in mijn omgeving honderden mensen die het woord gebruiken, of dan toch in ieder geval gebruikten. En Cuijk is niet bij ons naast de deur…

Afijn, pisknollen zijn pisknollen omdat het pisknollen zijn, en dat is bij ons al generaties lang zo. Ik leerde ze eten van mijn vader. En ook leerde ik dat je ze moest pikken van het land. (Ze waren so-wie-so niet te koop in de winkel.) Burgerkinderen stalen pisknollen bij de boeren. Of boerenkinderen dat ook deden weet ik niet.

Er zat altijd zand aan die knollen en wat later in het seizoen, zeg maar november, dan verhardde de schil, dus die moest verwijderd worden (blèkken heette dat). Een goede methode was die met het fietswiel. In grote groepen fietsten we vanuit ons dorp naar de HBS in Veghel (ik mocht van Meneer Pastoor, de Bovenmeester en mijn ouders niet naar die in Helmond…). Je plukte onderweg een paar knollen en stapte weer op. Voorover gebogen liet je de knollen dan langs de spaken van je voorwiel schaven. Met een beetje oefenen kreeg je er handigheid in. En dan kon er geen fijnschiller tegenop. De oogst van vanochtend schilde ik met mijn zakmes en ik peuzelde die direkt op.

De smaak heeft wat weg van rammenas. Ik herinnerde me een peperige scherpte, maar dat bleek mee te vallen. Ik nam ook altijd aan dat het er wel familie van zou zijn, van die rammenas. En dat is het taxonomisch op familie-nivo ook wel. Maar op geslachts-nivo gaan ze al rap uit elkaar. De pisknol is een ondersoort van de knolraap, en die behoort tot het geslacht van de kool (Brassica). Als je ze echt ergens mee wilt vergelijken, denk dan aan de smaak meiraapjes. Pisknollen zijn namelijk een ondersoort van die groente. Pisknol = Brassica rapa var. rapa.

De pisknol werd gebruikt als veevoeder, soms als groenbemester. Ik begrijp intussen dat de pisknol nog regelmatig voor menselijke consumptie wordt aangeboden bij natuurwinkels. Je maakt ze klaar als meiraapjes. En dat lijkt me een goed idee, de herfstvariant van die voorjaarsgroente.

Boerenbondsmuseum, pas op uw zaak, ik weet ze nu te vinden, die pisknöllekes…

© paul

3 thoughts on “Pisknöllekes (stoppelknollen)…

  1. Beste Paul, ik hoorde mijn tante (uit Deurne) er over vertellen omdat zij ze vroeger ook at en volgens haar zouden pisknöllekes vochtafdrijvend zijn en nu zoek ik ze ook. Waar kan ik ze kopen/vinden? Help …. Groetjes, Lianne

  2. Beste Ellen, ik hoorde mijn tante (uit Deurne) er over vertellen omdat zij ze vroeger ook at en volgens haar zouden pisknöllekes vochtafdrijvend zijn en nu zoek ik ze ook. Waar kan ik ze kopen/vinden? Help …. Groetjes, Lianne

    • Beste Lianne,
      de knöllekes zijn inderdaad vochtafdrijvend. Wij kenden ze als “gruun”, maar burgerkinderen noemden ze pisknöllekes. Ze staan her en der nog op de velden, tot het vriest …
      Groeten,
      Ad

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *