Mierlose Zwarte…

kersen Ik werd door een leugenachtige middenstander onder valse voorwendselen naar Mierlo gelokt. Een half uur in de auto, bij tropische temperaturen. Mijn Oude Schicht bezat geen airco en met de ramen open waaiden de haren van mijn kruin.

Nee, het beloofde artikel had de Krentenweger niet, maar of ik misschien iets anders wilde proberen? Nee, ik wilde niks anders proberen. En ik liep met een kwaaie kop de deur uit…

Op de terugweg, nog voordat ik aan het eind van de bebouwde kom was, zag ik het bordje staan: Kersen € 4,–.
“Mierlose Zwarten”, schoot het door mijn hoofd. Ik stopte meteen, mijn sjacherijn verdween als sneeuw voor de zon.
Half ruraal Nederland mag dan aanspraak maken op de titel, ik ken maar één Kersendorp. En dat is Mierlo! (Voor mijn streekgenoten: de Udense Zwarte is niets anders dan een Mierlose Zwarte met een andere naam…)
Ik volgde de pijl die wees naar het zandpad langs een arbeiderswoning. Op de achteruit stonden een stuk of zeven hoogstam-kerselaars. Ik wilde al aankloppen bij het schuurtje, maar ik werd door een vriendelijke bromstem gesommeerd om door te lopen naar de bomen. Toen pas zag ik de man en vrouw, op houten ladders bezig met kersen afhalen.
Als ik wilde kopen, dan klauterde de kwieke zestiger wel even naar omlaag, zo gaf hij me te verstaan. Ik liet de man naar beneden komen. Ik sprak het woord kersen uit in mijn eigen dialect. De man moest lachen: “Gij bent nie van hier!” En Mielose Zwarten? Nee, daar kon hij me nog niet aan helpen.
“Kijk, hier hangen ze,” zei hij, “proef maar eens.” En hij plukte wat en stak me een handje kersen toe. Ze smaakten voortreffelijk. Honingzoet met een heel fijn zuurtje op de achtergrond en ze oogden diep karmijnrood.
“Nog een dag of vijf in de volle zon, dan zijn ze pas écht zwart.” zei de man, “voor die tijd verkoop ik ze niet…”
Wel kon ik Late Meikersen krijgen, die moesten er nu af. Het was het type kersen dat ook wel morellen wordt genoemd, of krieken. Prachtig donker rood-bruin. Klein van vorm, maar zoeter dan zoet en vol van smaak. Met de hand gelezen, er zat niet één fout exemplaar bij. En natuurlijk kocht ik…
Onderweg snoepte ik volop van het fruit, en bij thuiskomst zaten mijn handen onder de paarse vlekken. Dat was me geloof ik al in geen vijftig jaar meer overkomen.
En in Mierlo bidt het Kersenechtpaar elke avond een rozenhoedje. Dat er toch in godesnaam de komende dagen géén regen mag vallen. “Want dan zijn ze naar de klote, beste man…”
© paul
*Dit is een bewerking van een artikel uit 2010.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *