Elk jaar, in de aanloop naar het Grote Feest, kom ik ze weer tegen, de ex-carnavalsklanten die deze keer maar niet meer gaan. “Het wordt elk jaar minder…”
En soms denk ik dan dat er misschien wel een kern van waarheid in zit, Dat ik een dinosaurus ben die de Grote Meteoriet inslag meemaakte, maar vergeten was uit te sterven… Ze kunnen me heus aan het twijfelen brengen, die feestverzakers.
Maar dan zijn er gelukkig Ellen en Hijn, het Kind en de Jongste Bediende, Anita en Neel, Marleen en Evert, Ans en Andy, Toon en Maartje (waar is Walter nou gebleven?) Die houden me wel bij de les…
Hoezo wordt het minder? Als je in de bittere koude een half uur moet staan wachten voordat je überhaupt bij Dientje binnen mag, vanwege overvol. Als er zelfs geen plaats meer is voor een rondzwervende blaasharmonie vanwege overbezette podia door wel tien andere dweilorkesten. Als het bij De Keizer “met de benen buiten hangt”. En iedereen dus uitwijkt naar het Ridderhof, waar het vervolgens ook weer stampvol wordt (en waar dat “Verloren Dweilorkest” gelukkig wél een podium vindt…). En als je dan doorsjokt naar Café Irmo, en aldaar onverrichterzake omdraait omdat werkelijk geen centimeter ruimte voor jouw is open gelaten door het Jongvolk. Dan lezer, dan denk je: “Hoezo minder?”
En hoezo té oud? Zolang het bejaardencarnaval onder leiding van de Laotbloejers de hele Engelenburgt bezet (én vier dagen bezet houdt) kan er toch geen sprake zijn van té oud? En voor al die andere zalen en zaaltjes, cafés en bars mag eenzelfde toeloop verwacht worden. We konden het jammer genoeg niet allemaal persoonlijk onderzoeken.
De queeste naar de “beste Frikandel Speciaal” die Hijn, Anita en ik ondernamen liep op niks uit. Wel deed het ons belanden bij café De Zwaan, waar een druk bezochte darts-competitie alle aandacht opslokte (ook leuk!). We zagen er Sven Kramer naar het goud rijden (geloof ik).
En als ik dan om een uur of twee des nachts mijn blik over de eters aan de keukentafel van het Ministerie laat glijden (geurende broden, goudgele kazen en dampende verse worst) denk ik: “Hoezo minder?”
© paul