Het is nog steeds heel warm, we zijn allebei snotverkouden, hebben keelpijn en allerlei mankementen.
Geen zin om veel te ondernemen en ook niet heel veel honger. In een warme keuken gaan staan is niet echt aantrekkelijk. Dan kom je al snel op barbecue, een vervelend woord en meestal vervelend om te doen. Zwartgeblakerd vlees met vettige klant en klaar sausjes lokken mij niet aan. Hamburgers en kipsaté zijn wij ook niet dol op. Wij willen niet binnen eten en koken, maar toch een lekkere, zomerse maaltijd! Ik noem het maar roosteren.
Bijvoorbeeld gegrilde aubergines met een karbonaadje van de Sumiranvarkens en Weense aardappelsalade.
Aubergines zijn een prima groente om te grillen. Wel even voorbewerken: Snijd twee aubergines in de lengte in plakken van ongeveer een halve centimeter. Bestrooi ze met zout en leg ze zo een half uurtje weg. Spoel ze dan goed af en dep ze droog. Maak een marinade van een paar lepels olijfolie, een uitgeperst teentje knoflook en wat oregano. Leg de aubergineplakken hier minstens één uur in.
Rooster ze dan tussen een klem op een matig vuur lichtbruin en gaar. Leg eventueel wat verse tomaten bij de aubergines. Maak een flinke hoeveelheid, ze zijn, de volgende dag, koud ook lekker als anti pasta.
Nu maar wachten tot het wat afkoelt.
Het dessert aardbeien met peper-balsamico saus beschreef ik al in het vorige stukje. Heel goed tegen keelpijn. En espresso toe.