Kwatta dankt zijn naam aan een plantage in het Suriname van de 19e eeuw. De familie van Emden was daar planter. Oorspronkelijk zou Kwatta de inheemse naam zijn van een apensoort. In het kort: in 1863 schaft Nederland de slavernij af, lang na Engeland en Frankrijk. Met name de planters, gesteund door ons eigen Grootkapitaal eisten van de regering financiële genoegdoening voor inkomstenderving, ze moesten nu per slot hun personeel gaan uitbetalen. Uiteraard kregen ze dat! Er werd een overgangsregeling getroffen en de uitgekeerde bedragen beliepen wel drie honderd gulden per ex-slaaf, toentertijd een astronomisch bedrag. Toen de geldstroom uit Nederland dan in 1873 ophield te vloeien hielden een hoop planters het voor gezien en keerden terug naar het Oude Vaderland, en beslist niet onbemiddeld. Zo ook de familie van Emden. Zij streken neer in Breda. En in 1884 werd de Cacao en Chocoladefabriek Kwatta opgericht in Breda. Kennelijk deed de familie het goed, want toen in 1909, door een wereldwijde crisis, de cacaohandel instortte overleefde de fabriek met name omdat ze verpakte repen chocolade aanboden. In die tijd werd het stadsleven in Breda nog beheerst door de prominente aanwezigheid van ons Militair Apparaat. Kazernes en de Koninklijke Militaire Academie. Of dit oorzaak of aanleiding is geweest kon ik niet nagaan, maar zeker is dat Kwatta contracten afsloot met Defensie en zo verscheen de reep in de kazernekantine. De bijnaam werd al snel: manoeuvre-reep. Kwatta voorzag de wervende kanten van de zaak en adopteerde de naam. Ook anderszins werd de nadruk gelegd op de verbintenis met de krijgsmacht. Er verschenen militairen in de reclames en later ontwikkelde men het Kwattasoldaatje als beeldmerk. Er kwamen vestigingen in Duitsland, België en Frankrijk. Na de oorlog bleef Kwatta nog lange tijd populair, maar uiteindelijk maakten ze er, letterlijk, geen chocolade meer van. In 1973 werd het bedrijf overgenomen door het Britse Continental Food. In 1977 vertrok het zware verliezen lijdende bedrijf uit Breda, in 1979 vonden de oude fabrieksgebouwen een gewelddadig einde onder de slopershamer. Exit Kwatta. Opmerkelijk en ook wel een beetje bizar is het feit dat ik gaande het schrijven van dit artikel aanloop tegen een stukje uit het onvolprezen tijdschrift Onze Taal. Dat maakt mij erop opmerkzaam dat Kwatta nog steeds rondwaart in het Nederlands spraakgebruik, en niet alleen in ons dialect.
De reclamespreuk: Aller ogen zijn gericht op Kwatta komt voor in Terlaans Nederlandse Spreekwoorden(1986), in het Woordenboek van populaire uitdrukkingen(1998), Huizinga’s Spreekwoorden en gezegden(1994) en niet als laatste in de Dikke van Dale (editie 1999). Ik heb het na gekeken, in mijn editie uit de jaren tachtig is niets terug te vinden. Er wordt dan bedoeld met de uitdrukking dat iets of iemand in de belangstelling staat. Een tweede betekenis is dat iedereen in spanning zit af te wachten tot een derde iets onderneemt. Ooit gehoord? Ik niet.