Ik zit mijn laatste nachtelijke uren uit op het afdelingskantoortje van mijn Broodheer. Ik dien nog een paar verslagen te maken, koffie en thee te zetten voor cliënteel en “vroege dienst”, een laatste rondje te lopen en dan begint de carnavalsvakantie.
Nou ja, vakantie… Carnaval is werk, hard labeur. Vanmiddag al wordt het Ministerie verwacht op de receptie van de SOA bij Dientje Wijn. Ter gelegenheid van de SOA-cd presentatie. Het is zaak ons daar niet al te veel te vermoeien, want vanavond rond half zeven verwachten we ten burele van het Ministerie de eerste gasten. Het is dan verzamelen voor de primo optrekdag van de Groep-Zonder-Naam. Het begin van het parcour ligt min of meer vast. Via de Bonengang en de Gemeentetuin naar zaal De Keijzer. En dan wordt het precair. Jarenlange ervaring leert dat vanaf dat punt menig groepslid rebelleert. En al snel verandert de Groep-Zonder-Naam in de Groep-Zonder-Leden. Dat zwerft dan uit alsof het niks is. Tegen enen vindt men elkaar terug bij Dientje Wijn.
Zondag wordt een zware dag: van ‘s middags een tot drie staan de deuren van het Ministerie open voor eenieder. De Grote Carnavalsoptocht trekt dan voorbij, en onze stulp is tappunt voor iedereen die maar te gast wil zijn. Daarna is het zaak snel in het centrum van het dorp te geraken, want daar is het dan te doen. Om een uur of zes dienen we weer te maken dat we thuis zijn, de soep moet opgewarmd, de broodjes geschikt en de ham gesneden. We verwachten veel eters. En of we ‘s avonds de deur nog uitgaan is maar de vraag. Het zal er vooral aan liggen of de gasten échte plakkers blijken te zijn.
Maandag in de late ochtend worden we verwacht op de receptie van Maartje. Die zal een belangrijk deel van de dag in beslag nemen. ‘s Avonds wordt er weer gegeten op het Ministerie. Eupotours zorgt voor Zoer Vlìs en wij voor het brood en wat er zo verder bij een maaltijd kijken komt. En later moeten we ook nog wat met de SOA.
Het programma voor de dinsdag is nog vaag, het enige wat vastligt is de maaltijd rond zessen.
Op woensdag moet het huis uitgemest. Dat is nodig na vier dagen eters en drinkers en slechts tijd om het hoogst noodzakelijke poetswerk te doen. In de loop van de middag trekt de hele bent vervolgens naar de stulp van Marleen en de Jongste Bediende. Daar wordt de haringmaaltijd gebruikt, een kleinigheid gedronken, wat geroddeld en ten leste toch nog een lied gezongen. Of twee, of drie…
Geheel nieuw dit jaar is de haringmaaltijd op donderdag. Die is in het leven geroepen om Jan en Ans alsnog de kans te geven deel te nemen aan de afsluiting van wat (naar het zich nu laat aanzien) een mooie Carnaval was. En natuurlijk wordt er een kleinigheid gedronken. Er wordt geroddeld, en ten leste wordt er een lied gezongen. Of twee, of drie…
Het laatste restje carnavalsvakantie hoeven we niks. Uitrusten, dat is wat we doen!
© paul