Sint is al weer een paar dagen in het land, tijd voor speculaas dus.
Er zijn een heleboel verschillende recepten voor speculaasdeeg, zóveel dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Ik besloot vandaag twee verschillende soorten deeg te maken om een te kijken wat nu de meest geschikte was.
Voor kleine speculaasjes is dit deeg het beste te verwerken. Ook als je poppen gaat bakken met behulp van een speculaasplank kun je het beste dit deeg maken.
Voor gevulde speculaas is dit wat te vast, zie daarvoor het volgende log.
Voor een flinke stapel kleine speculaasjes heb je nodig;
500 gram bloem
250 gram basterd suiker (bruine is het mooiste, ik had alleen witte in huis dat gaat ook)
1 snufje zout
125 gram boter
1 zakje bakpoeder 1 groot ei
2 eetlepels speculaaskruiden
Eventueel een lepeltje koude melk.
Meng bloem, zout, suiker en de kruiden goed door elkaar. Snijd er dan met twee messen de boter door zodat je piepkleine klontjes boter hebt. Kneed met koele handen alles tot een mooie deegbal en zet die, ingepakt in folie, een half uur in de koelkast.
Rol het deeg dan uit op een met bloem bestoven aanrecht en steek er figuurtjes uit.
Je houd dan aan alle kanten restjes over. Kneed die weer bij elkaar en rol er een lap van. Ga zo door tot al het deeg op is.
Ik mocht van mijn moeder vroeger altijd van dat laatste restje deeg zelf een figuurtje maken. Dat was natuurlijk de állermooiste!!!
En, voor als je in het bezit bent van een echte speculaasplank;
Bestuif de plank goed met bloem. Druk er een dunne plak deeg in en snijd de resten eraf. Kiep de plank dan om op de aanrecht en klop een paar keer op de achterkant.
Leg de pop, of de kleine speculaasjes, op een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrijk ze met een losgeklopt ei.
Bak ze in een voorverwarmde oven op 180 graden in ongeveer 15 minuten bruin.
dit deeg is ook heel geschikt om er kerstkoekjes van te maken. Laat dan de speculaaskruiden weg en bestrijk de koekjes na het bakken, als ze afgekoeld zijn met glazuur.
© ellen.